Matthias Dobbelaere-Welvaert
Alle bazen op heksenjacht
Je had het ongetwijfeld al gelezen: je baas mag nu je privé-verkeer inkijken. Althans, zo luiden de sensationele titels. Tijd voor een duiding, een nuance en een opinie.
Roemeens geïnspireerd
Het verhaal begint met Bogdan Mihai Barbulescu. Zoals quasi elke werknemer weleens privé-berichten stuurt, was de situatie niet anders voor Bogdan. Zijn werkgever had echter regels geïntroduceerd op de werkvloer die privé-communicatie tijdens de werkuren verbood. Tijdens een evaluatiegesprek werd Bogdan aangesproken op het gedrag, waarop hij aanvankelijk ontkende, maar niettemin na een uitdraai van het bewuste Yahoo-verkeer toch ontslagen werd.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM) kreeg de Roemeense zaak doorverwezen, en dat maar liefst acht (!) jaar geleden. Op 13 januari 2016 volgde een eerder verrassend besluit: werkgevers mogen werknemers controleren, ook wanneer het gaat om privé-communicatie zoals Facebook Messenger, WhatsApp, et cetera.
Belgische situatie
Hoe zit de wetgeving in België in elkaar? Twee belangrijke voorwaarden duiken op in onze privacywetgeving: toestemming en hoger belang.
Werkgevers hebben het niet makkelijk in België, en al zeker niet door onze strenge privacywetgeving. Lukraak werknemers (individueel) controleren kan dan ook niet zomaar. Wanneer een werkgever vermoedt dat het internetgedrag van één van zijn werknemers niet binnen de norm is, kan er een verwittiging worden gegeven, waarbij de toestemming van de betrokkene gevraagd wordt als controle noodzakelijk lijkt.
Lukraak werknemers controleren kan niet zomaar.
Controleert de werkgever echter zonder die toestemming, dan loopt die het risico dat elk bewijs dat teruggevonden werd, bestempeld zal worden als ontoelaatbaar bewijs door een arbeidsrechtbank. Ontslag wegens dringende reden gerelateerd aan internetgebruik is dus geen makkelijke opdracht.
De enige geval waarbij de toestemmingsvereiste kan worden doorbroken, is bij een hoger belang. Dat de wet eens te meer abstract gedefineerd wordt, krijgen we ook hier te zien. Rechtspraak leert dat het downloaden van kinderporno, diefstal van materiële of immateriële eigendommen of het verhinderen van concurrentieverrijking allen voorbeelden uitmaken van dergelijk hoger belang.
Let wel: een werkgever kan steeds een algemene controle uitoefenen op het internetverkeer om de veiligheid van het netwerk te garanderen (scannen op virussen, toepassen van firewalls, blokkeren van malware en kwaadaardige URL’s, et cetera.
Wat zegt het EHRM dan?
Eigenlijk niet zo veel als algemeen verkondigd. Het EHRM stelt dat een lidstaat kan toelaten dat een werkgever tijdens de werktijden het internetverkeer controleert van haar werknemers, zonder dat dit in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna EVRM), en in het bijzonder artikel 8 EVRM (Recht op eerbiediging van privé familie- en gezinsleven). Een lidstaat behoudt dus haar bevoegdheid om te bepalen hoe zij de privacy van werknemers online kadert.
Hoewel de uitspraak dus wel een zekere breuklijn impliceert van de gangbare rechtspraak door het EHRM, blijven grote implicaties wellicht uit.
Alle bazen op heksenjacht?
Werknemers zijn geen machines. Zij hebben een persoonlijk leven met alle vreugde, teleurstelling en verdriet dat daarbij hoort. Deze emoties houden zich niet aan onze maatschappelijke werktijden. Dat van een werknemer een zekere productiviteit wordt verwacht, is een open deur. Dat urenlang sociaal netwerken, chatten of Tinderen niet thuishoort in een betaalde opdracht, ook.
Dit wil niet zeggen dat werknemers geen recht zouden hebben om enkele minuten van de werktijd af te wijken voor privé-zaken. Werkgevers die nog geloven dat een werknemer productiever is door het afsluiten van sociale netwerken en bepaalde websites, zijn blijven hangen in de jaren negentig. Wij leven in een nieuw arbeidsklimaat waar de nadruk niet meer ligt op het aantal gepresteerde uren of dagen, maar naar de intrinsieke kwaliteit van het werk, de snelheid van interne en externe communicatie en de invulling van de opdracht.
Als werkgever zou ik het wellicht stiekem fijn of zelfs nuttig vinden om het internetverkeer van mijn werknemers te controleren. Maar controle leidt tot obsessie. Kwaliteit van het werk en werknemerstevredenheid is belangrijker dan online God spelen. De privacy-activist in mij gaat volmondig akkoord.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier