Chipmaker Arm plant opnieuw een beursgang op de NASDAQ

Ronald Meeus
Ronald Meeus Freelance journalist

Britse chipmaker Arm, het bedrijf dat onder meer achter de processors in 99 procent van alle smartphones op de wereld zit, plant een beursgang op de Amerikaanse NASDAQ. Het grootste vraagteken wordt de introductieprijs, want er is onenigheid over de marktwaarde van het bedrijf.

Begin dit jaar had Arm al voorlopige documenten voor een mogelijke beursgang ingediend bij de Amerikaanse beurswaakhond SEC. Nu materialiseert dat voornemen zich verder in een zogeheten F-1-registratie, een eerste stap naar een effectieve beursgang. Arm wil, met als tickersymbool gewoon die drie letters van zijn naam, op de NASDAQ gaan, de Amerikaanse beurs waarop veelal technologiebedrijven publiek gaan.

Al eerder op de beurs

Arm ontwikkelt ontwerpen voor krachtige, goedkope en energiezuinige processoren, met zogeheten Systems on a Chip (SoC) op kop, en licentieert die aan andere bedrijven die de chips vervolgens (laten) fabriceren. Die ontwerpen vinden gretig hun aftrek bij fabrikanten uit onder meer de tech- en automobielsectoren. Bekende cliënten van het bedrijf zijn Apple, Alphabet, Samsung, Qualcomm, Mercedes-Benz, en zelfs de Amerikaanse chipmaker Advanced Micro Devices (AMD), die onder meer chips voor de ruimtevaart maakt op Arm’s ontwerp.

Arm – ooit voluit geschreven als Acorn RISC Machine – werd in 1990 opgericht als een joint venture tussen het Britse Acorn Computers en de Amerikaanse bedrijven VLSI Technology en Apple (die twee eerste bestaan inmiddels niet meer). In 1998 stond het bedrijf al genoteerd op de Londense beurs en de NASDAQ, tot het in 2016 van de beurs werd gehaald door de Japanse investeringsholding SoftBank. Die wil het bedrijf nu dus, na zeven jaar, weer op de beurs brengen.

Onenigheid over waarde

De introductiedocumenten bij de SEC stipuleren niet wat de beoogde introductieprijs van het Arm-aandeel zal worden. Maar misschien niet toevallig kocht SoftBank een belang van 24,99 procent in het bedrijf terug van zijn eigen Vision Fund-afdeling, waarin dat kwart van de aandelen nog maar sinds 2017 was ondergebracht. In die verkoop wordt een totale waardering van 64 miljard dollar (58 miljard euro) aangegeven, twee keer de 32 miljard dollar (29 miljard euro) die SoftBank zeven jaar geleden neertelde voor Arm.

Marktanalisten, waaronder analysebedrijf Bernstein op Wall Street in New York, zien echter eerder een waardering van 40 miljard dollar (37 miljard euro) als normaal. Dat is ook precies het bedrag dat de Amerikaanse chipmaker Nvidia in 2020 wilde neertellen voor Arm, in een deal die het jaar daarop plotseling afsprong.

Uit de zopas ingediende F-1-papieren bleek ook dat de omzet van ARM – 2,68 miljard dollar (2,45 miljard euro) – voor het bedrijf zijn fiscale jaar 2023 niet gestegen is ten opzichte van het boekjaar daarvoor. Wellicht alvast een teken aan de wand was dat Arm in april van dit jaar aankondigde om lichtjes af te wijken van zijn op chipontwerp en licenties gestoelde businessmodel, en ook zelf chips te gaan fabriceren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content