De unief baart te weinig ondernemers
Het fundamentele probleem in Europa is niet financieel van aard. Belangrijker is dat we er niet in slagen om voldoende nieuwe bedrijven te creëren. Onze universiteiten zijn voorbijgestreefd.
Het fundamentele probleem in Europa is niet financieel van aard. Belangrijker is dat we er niet in slagen om voldoende nieuwe bedrijven te creëren. Interessante ideeën bloeden dood, innovatie wordt in de kiem gesmoord. Onze universiteiten zijn voorbijgestreefd.
Er schort iets aan ons hoger onderwijs. Het baart te weinig spin-offs, waardoor er te weinig interessante jobs gecreëerd worden. De samenwerking met gevestigde ondernemingen en met start-ups verloopt stroef, de muren rondom het intellectuele eigendom zijn te hoog. Willen we uit de crisis raken, dan moet ons onderwijs hervormd worden.
Twee autoriteiten leggen de vinger nog eens op de wonde. Burton H. Lee doceert over Europees ondernemerschap aan de Universiteit van Stanford. Frank Gielen is verbonden aan de Universiteit Gent en leert ingenieurs hoe ze software moeten ontwikkelen die ook commercieel interessant is. Vanuit iMinds bouwt hij bruggen tussen het onderwijs en de industrie.
“In de VS worden ondernemers nauw betrokken bij de opleiding van studenten”, zegt Gielen. “Professoren geven er geen oefeningen uit de boekjes, maar praten met entrepreneurs over hun problemen en laten de studenten met oplossingen komen.”
“De rol van onze lesgevers moet ingrijpend veranderen”, benadrukt de professor, die ook zelf actief is als ondernemer. “Ze moeten weg van het ex-cathedraonderwijs waarbij vooral gecontroleerd wordt hoeveel kennis iemand opdeed. We moeten studenten meer coachen bij de toepassing van wat ze geleerd hebben. Dat kan niet vanuit de ivoren toren van de unief, maar wel in samenwerking met de kmos uit de streek.”
Ook Burton H. Lee stelt vast dat de barrières tussen de Europese academische instellingen en de bedrijfswereld te groot zijn. “In de meeste Europese landen zijn universiteiten overheidsinstellingen die bestuurd worden door ambtenaren. Ze laten zich moeilijk aanpassen omdat ze politiek gekleurd zijn.”
“Dat was opdat ze zich zo onafhankelijk mogelijk zouden opstellen van kapitaal en van industrie. De universiteiten zouden ongebonden onderzoekscentra worden met gratis onderwijs voor iedereen. Dat model was interessant in de jaren dertig en vijftig, maar is onhoudbaar.”
Internetrevolutie
Gielen nuanceert. “Denk maar aan onderzoekscentra als imec en iMinds. In de VS zouden die labos onder de unief vallen, bij ons zijn het aparte entiteiten die zowel met de universiteit als met de industrie samenwerken. Je hoeft de bestaande structuren niet af te schaffen als je iets wilt veranderen. Je kan er ook iets naast zetten waardoor het zwaartepunt verschuift.”
“Maar als we het hoge niveau van ons onderwijs willen behouden, dan moeten we het geweer van schouder veranderen. We staan voor een revolutie gedreven door internettechnologie. We treden een nieuwe arena binnen en de pionnen moeten zich aanpassen.”
“Het model van de prof die een cursus schrijft en daar twaalf weken les over geeft, is ten dode opgeschreven”, oppert Gielen. “Studenten volgen steeds vaker onlinecursussen van de beste profs in hun vakgebied, of die nu les geven aan Stanford of aan de UGent. Hoeveel mooc-cursussen (massive open online courses, onlinelessenreeksen gericht op massale deelname) zijn er al niet beschikbaar?”
Lee knikt. “Ik praat voortdurend met Stanford-alumni over hoe we studenten in Europa kunnen betrekken bij onze lessen. Momenteel wonen 7000 afgestudeerden in Europa. Zij organiseren nu al mooc-events voor geïnteresseerden in hun studentenclubs.”
“Gelukkig bestaat een leerproces uit meer dan luisteren naar een prof”, gaat Gielen voort. “Je moet de kennis omzetten in de praktijk, zeker in de toegepaste wetenschappen. Studenten moeten professionele competenties ontwikkelen. Daarvoor is de link universiteit-ondernemerschap zo belangrijk. Het gros van de lessen zou gegeven moeten worden met het oog op het kweken van een ondernemersattitude. Nogmaals, een doorgedreven samenwerking met start-ups, kmo’s en andere bedrijven is essentieel.”
Studiepunten
Mooc-cursussen zijn vaak gratis. Studenten zullen er nooit een echt Stanford- of MIT-diploma mee halen, maar ze kunnen er wel studiepunten mee verdienen aan hun unief. Heel wat Amerikaanse onderwijsinstellingen reiken accreditaties uit aan hun leerlingen die een lessenreeks uit Stanford, MIT of Harvard hebben gevolgd.
“Het hele onderwijssysteem wordt op zijn kop gezet”, zegt Gielen. “Ik kan me perfect voorstellen dat ook mijn studenten lessen volgen van de beste man uit hun vakgebied en daar studiepunten mee verzamelen. In theorie laat het examenreglement van de UGent dat zelfs al toe.”
“Maar voor het tweede deel, de toepassing van de kennis, zijn degelijke lokale coaches nodig die de studenten ook entrepreneurial skills bijbrengen. De toegevoegde waarde voor die lokale mensen moet erg uitgesproken zijn en in samenspraak met de lokale ondernemingen. Al was het maar opdat ze geen maandenlange opleidingen moeten organiseren voor hun pas aangeworvenen.”
Ondernemersspirit
Dat de nadruk op de ontwikkeling van een ondernemershart vruchten afwerpt, blijkt uit het Amerikaanse voorbeeld. “In Stanford richt 10 procent van de studenten een bedrijf op”, zegt Lee. “In Europa is dat minder dan 1 procent. En de meeste bedrijven in Silicon Valley worden niet door profs opgestart, maar door scholieren.”
“Europese leerlingen ontberen die ondernemersspirit. Ze werken liefst voor de overheid, voor een bank of voor de spoorwegmaatschappij. Met als gevolg dat er veel te weinig start-ups worden opgericht. Neem het Trinity College in Dublin, een universiteit die erg ondernemend zou zijn. Er ontstaan maar vijf tot zes nieuwe bedrijfjes per jaar. Tel je alle Ierse universiteiten samen, dan kom je aan 25 tot 30 nieuwe starters, waarvan 70 procent faalt. Peanuts! En in België is het nog erger. Daar ontstaan maximaal twee tot drie spin-offs per unief.”
“Als er geen nieuwe bedrijven worden opgericht, dan is er geen dealflow . Zo maak je jezelf onaantrekkelijk voor investeerders. Zo kom je in een vicieuze cirkel terecht. De Amerikaanse durfkapitaalmarkt is vier keer groter dan de Europese. Waarom denk je dat zo veel starters uit Europa naar de VS trekken?”
“Een van de redenen waarom we achter blijven, zit hem in de manier van loopbaanbegeleiding van onderzoekers en faculty staff”, zegt Gielen. “De balans is helemaal doorgeslagen naar wetenschappelijke publicaties. Veel academici beschouwen werken aan een spin-off als tijdsverlies. Ze zien het als een belemmering voor hun academische carrière.”
“Bij de studenten speelt dan weer het gebrek aan ambitie. In België zijn er 5000 ingenieurs te kort. Elke student heeft een jaar voor het afstuderen de keuze tussen twee tot drie goede jobs bij banken of bij multinationals. Waarom zouden ze nog kiezen voor de moeilijke weg?”
Bureacratie
Lee stelt voor om de Europese universiteiten los te trekken van de overheid, iets wat de Finnen al in 2009 deden. De universiteiten zijn er nu onafhankelijke non-for-profits . “Alle EU-landen zouden het moeten overwegen. Non-for-profits zijn opener, en zullen zich minder snel afschermen van de industrie.”
“Het mag er zeker wat losser aan toegaan”, knikt Gielen. “Ik heb ooit samengewerkt met mensen van Princeton. Als je daar op een idee stootte, was het zaak om het zo snel mogelijk in de markt te zetten. Contractonderhandelingen met commerciële partijen duurden enkele uurtjes. In België sturen de universiteiten een batterij advocaten en duren de onderhandelingen maanden. Kmo’s hebben een lage pijngrens tegenover die bureaucratie, voor hen hoeft het dan vaak niet meer.”
“Is het niet beter om te kijken naar wat je gaat doen als iets succesvol is, dan zich al op voorhand rijk te rekenen bij kennisoverdracht? Daar moet eens goed over nagedacht worden. Onze uniefs werken met belastinggeld, maar moet je de grenzen van de kennisoverdracht zo hermetisch gesloten houden?”
“Wordt er in België wel gepraat over die fundamentele problemen? Ik denk het niet, of toch veel te weinig”, vindt Lee. “Clusters zijn nog zoiets. Elke regio wil er eentje om fondsen aan te trekken. Ze zijn een politiek verhaal eerder dan een economisch gegeven. Maar zo raakt de funding wel gefragmenteerd. Europa houdt er van om dingen uit elkaar te trekken in plaats van te verenigen. Daar mag je me gerust op citeren (lacht).”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier