Helft Belgische scale-up-oprichters betaalt zichzelf geen loon
In het beginjaar van een scale-up betaalt slechts de helft van de oprichters zichzelf een loon uit. Na 2,5 jaar stijgt dat tot 70 procent en neemt ook de gemiddelde vergoeding toe.
Bijna vijftig procent van de Belgische scale-ups betaalt zichzelf geen loon uit. Gemiddeld ligt dat bedrag in het eerste jaar op 38.000 euro. Dat becijferen Deloitte en Vlerick Business School in hun derde Rising Star Monitor waarvoor ze 253 oprichters van 162 jonge Belgische bedrijven bevraagden.
Naarmate een scale-up ouder wordt veranderen de omstandigheden: na 2,5 jaar zakt het aantal oprichters zonder loon tot dertig procent. De gemiddelde jaarverloning ligt op dat moment op 55.000 euro. Dat is gelijkaardig met vorig jaar toen het bij de start op 39.000 euro lag en na 2,5 jaar op 56.000 euro.
De studie maakt een verschil tussen low-growth en high-growth (scale-ups). Bij die eerste categorie heeft 93 procent bij de start alle aandelen in handen. Bij scale-ups is dat 83 procent. Dat is een pak meer dan bij de bevraging vorig jaar (67 procent).
Verder leren we dat 63 procent van de bevraagde bedrijven in meer dan één land actief is. Gemiddeld gaat het om 11 landen, met de buurlanden als voornaamste markten.
Weinig overnames, wel allianties
Slechts één op vijf van hen heeft al een overname gedaan. Wel merken Deloitte en Vlerick op dat Belgische jonge bedrijven ‘slim’ groeien. Eén op drie doet dat door andere bedrijven een licentie op hun producten of diensten aan te bieden, één op vier sluit allianties met andere bedrijven.
De studie merkt tot slot op dat de meeste oprichters geen dynamische aandelenovereenkomsten afsluiten, wat handig kan zijn als een medeoprichter vertrekt. Dat is een pijnpunt dat Deloitte en Vlerick vorig jaar al aanhaalden. Zo vertrekt één op vier oprichters vroegtijdig, wat niet in alle gevallen in goede omstandigheden gebeurt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier