Tony Shortall
België moet operatoren stimuleren om zelf een internetsnelweg te bouwen
België heeft momenteel een van de beste telecominfrastructuren van Europa en zelfs het beste netwerk qua dekking van snelle internetverbindingen. Maar het land dreigt die goede positie te verliezen: er is nood aan een regelgevend kader dat nieuwe investeringen in de snelweg van het internet stimuleert.
België moet operatoren stimuleren om zelf een internetsnelweg te bouwen
Ik hoef het u niet meer te vertellen: de economie digitaliseert razendsnel. De transformatie is eigenlijk nog maar net begonnen, en strekt zich uit over alle sectoren. Entertainment, gezondheid, transport, onderwijs, logistiek, openbare diensten, … De lijst is eindeloos, de mogelijkheden zijn dat eveneens.
Al die sectoren hebben voor hun digitalisering hetzelfde nodig: een robuust netwerk voor de internetverbindingen. De slagkracht van dat ondergrondse netwerk wordt in de nabije toekomst doorslaggevend voor bedrijven die zich in Europa willen vestigen. België moet er dan ook voor zorgen dat het zijn koppositie op dat vlak behoudt, ook nu er in de buurlanden zwaar wordt geïnvesteerd.
De Britse telecomregulator deed zopas een diepgaande studie, met als conclusie dat de huidige investeringen in het Verenigd Koninkrijk niet volstaan. En dat is ook voor België geen goed nieuws, omdat het verhaal van België parallel loopt met dat in het Verenigd Koninkrijk.
In beide gevallen koos de nationale operator — Proximus, in België — ervoor om het bestaande netwerk van koperdraad een opwaardering te geven. Maar om al die giga- en terabytes van de digitale maatschappij razendsnel over en weer te kunnen sturen, zijn er kilometers glasvezel nodig. Zeker als we de snelheid willen blijven garanderen terwijl ook het volume almaar blijft stijgen.
Zonder initiatieven zullen operatoren puur strijden om de laagste prijs, maar met de juiste prikkels laat je hen ook vechten met kwaliteit als inzet
Investeringen in glasvezel tot in de wijk stimuleren, dat is dus wat België te doen staat. Het BIPT heeft daarvoor als telecomregulator de sleutel in handen. Want zij zijn het die bepalen hoe ze de concurrentie willen vormgeven. Zonder initiatieven zullen operatoren puur strijden om de laagste prijs, maar met de juiste prikkels laat je hen ook vechten met kwaliteit als inzet. En dat komt de eindgebruikers ten goede.
In België gaat het tot nu toe goed, omdat er al twee volwaardige spelers zijn met elk een eigen netwerk. Enerzijds de historische telefoonoperator Proximus, anderzijds de regionale kabelbeheerders (nu Telenet/VOO/SFR). Maar het BIPT besloot dat die hun netwerk ook moeten openstellen voor andere spelers, waar concurrenten dankbaar gebruik van hebben gemaakt om mee te liften op het bestaande netwerk. Maar die spelers – bijv. Tele2, Orange, EDPnet – hebben in de voorbije jaren zelf niet of nauwelijks geïnvesteerd in eigen infrastructuur, waardoor het BIPT nu moet beslissen hoe het de concurrentie weer wil aanwakkeren.
De oplossing? Pas de regulering aan zodat nieuwe spelers geprikkeld worden om te investeren in plaats van enkel mee te liften op de investeringen van bestaande netwerkaanbieders.
De oplossing? Pas de regulering aan zodat ook de nieuwe spelers geprikkeld worden om te investeren in plaats van enkel mee te liften op de investeringen en innovaties van de bestaande netwerkaanbieders. Voorbeelden uit het buitenland bewijzen dat het werkt. De tegenhangers van het BIPT in Spanje, Frankrijk, Portugal en Zweden deden het op die manier en dat kwam de prijs én de kwaliteit van het telecomaanbod ten goede.
Want de maatregel stimuleert andere bedrijven om zelf een infrastructuur uit te bouwen. Zolang het gemakkelijke alternatief bestaat om internet aan te bieden via het netwerk van bestaande spelers, is er niemand bereid om die investeringen te doen. Maar het zijn net die investeringen die noodzakelijk zijn om de kwaliteit van het internet in België te blijven garanderen.
België is dichtbevolkt genoeg om het voor bedrijven aantrekkelijk te maken om zelf een nieuwe internetsnelweg van glasvezel te bouwen. En dat zal dan ook de bestaande spelers stimuleren om verder te investeren in supersnelle infrastructuur, willen ze blijven opboksen tegen de nieuwe spelers.
Minister Alexander De Croo besliste in zijn Plan voor Ultrasnel Internet al om de kosten van infrastructuurwerken te doen dalen. Maar die maatregel werkt alleen in combinatie met een netwerktoegang die infrastructuurinvesteringen echt stimuleert, in plaats van bestaande inefficiënte toegangsregels in stand te houden. Het klinkt misschien radicaal, maar het is nu het moment voor België om alle opties te bekijken en zijn beleid te wijzigen. Onze voorsprong als meest kwalitatieve netwerkaanbieders van Europa hangt ervan af en sluit zo ook nauw aan bij de voorstellen van de Europese Commissie.
Tony Shortall is telecomconsultant. Hij geeft advies over regulatorische zaken aan de EU en aan telecombedrijven. Daarbij werkthij onder meer voor Telenet, de OESO, Playmobile SPA, Corning, Netia en de FTTH Council Europe.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier