Kinderen starten later met sociale media
Kinderen beginnen op iets latere leeftijd met sociale media zoals Tiktok en Snapchat dan twee jaar geleden. Dat blijkt uit Apenstaartjaren, een tweejaarlijks onderzoek naar mediagebruik bij kinderen en jongeren.
Het onderzoek van organisaties Mediaraven, Mediawijs, Link in De Kabel en de onderzoeksgroep imec-mict-UGent is aan zijn negende editie toe. Deze keer werden meer dan 7.000 kinderen en jongeren bevraagd. Een van de vaststellingen is dat kinderen wat later actief worden op sociale media zoals TikTok, Snapchat of Instagram. In 2022 stelden de onderzoekers nog vast dat tieners uit de derde graad lager onderwijs daar massaal mee aan de slag gingen. Nu is dat verschoven naar het middelbaar onderwijs.
De leeftijd waarop kinderen hun eerste smartphone krijgen, blijft nochtans wel dalen. Volgens coördinator van het onderzoek Joos Callens zijn er een aantal andere mogelijke verklaringen. Zo is de voorbije jaren gewerkt aan strengere regelgeving voor sociale media, waardoor grote platformen de leeftijden strenger controleren. Mogelijk wijken jongeren wel uit naar andere kanalen, zoals chatfuncties in populaire games.
Ook kan meespelen dat ouders meer betrokken zijn bij de mediaopvoeding van hun kinderen. ‘Ze stellen meer vragen over apps. Er is een groter bewustzijn, mogelijk ook bij kinderen zelf. Er is veel te doen rond de digitale balans. Misschien stellen kinderen het zelf uit om met sociale media te beginnen’, zegt Callens.
Security
Sociale media zijn voor jongeren veruit het belangrijkste kanaal geworden om nieuws te volgen. Zeventig procent van de jongeren uit het secundair onderwijs zegt sociale media wekelijks te gebruiken om op de hoogte te blijven van het nieuws. Nieuwsapps (16 procent) en nieuwswebsites (17 procent) gebruiken ze veel minder. Tieners en jongeren zijn zich ervan bewust dat er mis- en desinformatie kan circuleren op sociale media, zeggen de onderzoekers. Bijna de helft maakt zich daar zorgen over.
Verder zijn jongeren zich ondertussen bewust van online gevaren, maar lijken ze daar niet meteen wakker van te liggen. Een kwart van de jongeren is (eerder) bezorgd dat hun persoonlijke info gedeeld wordt, hun telefoon niet meer bruikbaar zou zijn, dat er info over hen verspreid geraakt of dat ze online geld zullen verliezen. Een veel grotere groep maakt zich daar geen grote zorgen over. Qua aanvallen is phishing is de meest voorkomende vorm van online oplichting waar jongeren mee in aanraking komen (38%), gevolgd door pretexting (25%) en hacking (17%).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier