Scholen voelen zich onvoldoende ondersteund bij integratie ICT
Scholen voelen zich onvoldoende ondersteund bij de integratie van ICT in het onderwijs. Dat staat in een nieuwe rapport van het Rekenhof over de digitalisering van het onderwijs.
Veel scholen vinden de financiële middelen voor ICT-ondersteuning ontoereikend en missen pedagogisch-didactische ondersteuning. De digitalisering in het onderwijs werd door de coronacrisis nochtans een beleidsprioriteit. Eind 2020 legde toenmalig minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) in de visienota ‘Digisprong’ een samenhangend doelstellingenkader vast, gekoppeld aan acties.
Het Rekenhof onderzocht in een audit de maatregelen voor digitalisering in de scholen gericht op ICT-infrastructuur, ICT-beleid, competenties van leerkrachten en leermiddelen. Het nam daarvoor interviews af bij 58 scholen in het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs. Daaruit bleek dat de scholen positief staan tegenover het digitaliseringsbeleid, omdat het veel mogelijkheden heeft om te differentiëren op de klasvloer en ook leerlingen helpt met specifieke onderwijsbehoeften. Het Rekenhof merkt ook op dat de Digisprong het voor vrijwel alle scholen mogelijk maakte om hun netwerkinfrastructuur op niveau te brengen en dat de beschikbaarheid van leerlingentoestellen succesvol is verbeterd binnen de voorziene termijnen.
Tekortkomingen in uitwerking van beleid
De uitwerking van het beleid vertoont echter ook tekortkomingen. Zo kwamen er ICT-coördinatoren en meer middelen voor ICT-materiaal, maar kwam de nascholing van leerkrachten pas later waardoor de scholen het materiaal niet altijd efficiënt en effectief konden inzetten.
Een kwart van de bevraagde scholen heeft problemen met de beperkte bestedingsvrijheid van de middelen en scholen vinden ook dat het digitaliseringsbeleid weinig aandacht heeft voor de thuissituatie van de leerlingen. Het beleid heeft de schoolfactuur in het secundair onderwijs voor de ouders verhoogd, terwijl scholen met veel kansarme leerlingen extra kosten ondervinden door de digitalisering, die ze niet weerspiegeld zien in hun financiering.
Slechts 40 procent van scholen heeft ICT-beleidsplan
Het Rekenhof kwam ook te weten dat slechts 40 procent van de scholen een actueel ICT-beleidsplan heeft en dat het gebruik van digitale leermiddelen door leerkrachten niet overal gestimuleerd of systematisch geëvolueerd wordt. Slechts een derde van de scholen meent dat het lerarenteam voldoende digitaal competent is.
Scholen voelen zich ook te weinig ondersteund, ondanks de oprichting van het Kenniscentrum Digisprong dat de digitalisering moet ondersteunen. Ze vinden de financiële middelen voor de infrastructuur ontoereikend en missen pedagogisch-didactische ondersteuning. Scholen worstelen bij het gebruik van digitale leermiddelen bovendien met selectie, kwaliteit, hoge kosten, en in het basisonderwijs met compatibiliteitsproblemen en afhankelijkheid van uitgeverijen.
Een aantal van die tekortkomingen zijn minder zichtbaar geworden, merkt het Rekenhof op, omdat scholen bijvoorbeeld eigen middelen hebben ingezet of minder optimale beslissingen hebben genomen. ‘Het Kenniscentrum heeft intussen sterk ingezet op ondersteuning rond beleidsvorming. Toch bestaan er nog steeds significante tekorten in ondersteuning, voornamelijk op pedagogisch-didactische vlak en op het vlak van leermiddelen’, klinkt het.
Voormalig minister van Onderwijs Ben Weyts erkent uitdagingen
Voormalig minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) erkende in zijn reactie op de bevindingen dat er nog uitdagingen zijn voor de verschillende pijlers van de digitalisering en wees op enkele acties op korte termijn rond de professionalisering van leerkrachten en cybersecurity. Hij wijst er ook op dat pedagogische en didactische ondersteuning een kerntaak is van de pedagogische begeleidingsdiensten en niet van de Vlaamse overheid. ‘Bij het uitwerken van het digitaliseringsbeleid heb ik keuzes gemaakt binnen het budgettaire beschikbare kader’, aldus Weyts ook, die wijst op ‘een enorme financiële inhaalbeweging’ tijdens de vorige legislatuur. ‘Wat betreft het voorzien van middelen in de toekomst wens ik op te merken dat de Vlaamse regering mijn voorstel gevolgd is om binnen de Vlaamse begroting een voorziening aan te leggen in de vorm van het provisioneel krediet in het kader van Digisprong. Daar wordt reeds een geruiterd bedrag van 33 miljoen per jaar op voorzien, om in de toekomst middelen ter beschikking te hebben om de digitaliseringsoefening te hernieuwen en onderhouden.’
Het Rekenhof wijst er tot slot nog op dat de besteding van de provisie en de toekomstige beleidskeuzes onzeker zijn. ‘Het Vlaams Regeerakkoord 2024-2029 voorziet wel in een herhaling van de investering in ICT-infrastructuur’, klinkt het.