Vlaamse ouders zijn zich meer en meer bewust van het schermgebruik van hun kind. Zo kiezen ouders van de allerkleinsten er steeds vaker voor om het gebruik van kleine toestellen uit te stellen.
Dat is een van de opvallendste conclusies van de MediaNest Cijfers 2025, het tweejaarlijks onderzoek van Mediawijs en KU Leuven naar het mediagebruik en de mediaopvoeding in Vlaamse gezinnen.
Het onderzoek van MediaNest richt zich op de ouders: hoe kijken zij naar het schermgebruik van hun kinderen, wat baart hen zorgen en vinden ze een goede balans tussen vertrouwen geven en grenzen stellen. Voor 2025 namen meer dan 1.400 ouders deel aan het onderzoek. Onder hen bevinden zich ook ouders van kinderen met een beperking en ouders die materieel en sociaal gedepriveerd zijn.
Het is anno 2025 geen verrassing: elk gezin in Vlaanderen heeft wel één of meerdere schermen in huis. Op welke leeftijd belanden die dan bij de kinderen, vroegen de onderzoekers zich af. In de jongste leeftijdsgroep (0 tot 4 jaar) gebruikt 8 procent geen scherm. Bij kinderen jonger dan 2 jaar gebruikt ongeveer 40 procent geen scherm.
Het is volgens Joke Vanoppen, onderzoekster bij Mediawijs, dé opvallendste vaststelling. ‘Ouders zijn zich steeds bewuster van het schermgebruik van hun kind’, benadrukt Vanoppen. ‘Dat weerspiegelt zich in de toestellen die kinderen gebruiken. Ouders van de allerkleinsten stellen het gebruik van kleine toestellen uit. Op die manier hebben ze nog iets meer vat op de inhoud die hun kind te zien krijgt.’
Die ouders kiezen er dan ook voor om hun kleinste kind eerder voor de televisie te zetten. Bij de jongste leeftijdsgroep (0 tot 4 jaar) steekt de televisie (83 procent) er met kop en schouders bovenuit. De televisie is ook steeds vaker multifunctioneel: het biedt ook toegang tot het internet, streaming apps en games.
Schermgebruik ouders
Ouders gaan dan wel bewuster om met het schermgebruik van hun kinderen, tegelijk worstelen ze soms ook met hun eigen schermgebruik. Ze hebben niet altijd het gevoel dat ze het goede voorbeeld geven aan hun kinderen.
Een kwart van de ouders vindt dat ze hun smartphone te veel gebruiken als ze samenzijn met hun kind. Voorts vindt 17 procent het moeilijk om hun smartphone of een ander scherm niet te checken als ze bij hun kind zijn. En 18 procent van de ouders geeft aan dat er momenten zijn waarop ze iets met hun kind zouden kunnen doen, maar in plaats daarvan zijn ze op hun smartphone of een ander scherm bezig.
‘Ouders willen een voorbeeldrol spelen, maar het is ook voor hen niet evident om een goede balans te vinden in hun schermtijd’, zegt onderzoekster Vanoppen. ‘En nog opvallend: hoe meer ouders worstelen met hun eigen schermgebruik, hoe meer ze ook problemen bij hun kinderen zien.’
Kinderen met een beperking
Het onderzoek bracht voor het eerst ook het mediagebruik van twee kwetsbare groepen in beeld: kinderen met een beperking en gezinnen met een hoge deprivatiescore, als indicator van kwetsbaarheid.
‘Een positieve vaststelling: in gezinnen met kinderen met een beperking wordt er meer gepraat en meer afspraken gemaakt. Ouders houden ook meer toezicht op het schermgebruik van hun kind’, zegt Davy Nijs, expert digitalisering in het welzijnswerk.
Kinderen uit gezinnen met een hoge deprivatiescore gebruiken gemiddeld minder toestellen. ‘Zij hebben minder middelen om toestellen aan te schaffen en kiezen vaker voor het toestel met de meeste mogelijkheden: de smartphone. Ouders uit die gezinnen praten minder vaak met hun kinderen over schermgebruik. Ze praten minder over reclame en influencers, maar meer over cyberveiligheid’, aldus Nijs.
Lees ook: Kinderen starten later met sociale media