Carole Lamarque
Europese regulering is niet klaar voor AI-technologie
Europa pioniert door als allereerste in de wereld spelregels op te stellen voor AI-technologie, schrijft Carole Lamarque. Maar die wetgeving is niet aangepast aan de exponentiële groeicurve van de technologie.
De Artificial Intelligence Act moet kunstmatige intelligentie betrouwbaarder en transparanter maken. De vraag is alleen of gedetailleerde, concrete wetgeving het juiste instrument is om een technologie die razendsnel evolueert te reguleren. Als de wetgeving in 2025 van kracht wordt, zal ze al prehistorisch zijn.
First things first: regulering van AI is absoluut nodig om te garanderen dat bedrijven en hun technische bollebozen deze baanbrekende technologie op een ethische, betrouwbare en transparante manier inzetten. Van fake news dat de democratie ondergraaft tot de capaciteit om stemmen exact na te bootsen (en dus te misbruiken): AI kan heel wat schade aanrichten. Dat gebeurt vandaag al. Ik ben een optimist als het op technologie aankomt, ik geloof dat AI wonderen kan doen voor onze gezondheid, onze levenskwaliteit, onze jobs en onze welvaart. Maar je mag optimisme niet verwarren met naïviteit. We mogen niet blind zijn voor de unintended consequences van AI. Door de uitwassen eruit te halen, versterken we net het vertrouwen in de technologie.
‘Regulering is dus nodig, maar technologie reguleren is altijd delicaat’
Regulering is dus nodig, maar technologie reguleren is altijd delicaat. Je moet de gebruiker en de samenleving als geheel beschermen, maar je moet dat zien te doen zonder innovatie te fnuiken of de concurrentiepositie van bedrijven te verzwakken. Dat is een reëel risico bij deze Artificial Intelligence Act.
De trapsgewijze aanpak van het Europees parlement is nochtans een uitstekend vertrekpunt. De regulering ziet verschillende toepassingsgebieden van AI-technologie: van toepassingen met een klein risico (spamfilters, spelletjes) of een beperkt risico (chatbots) die geen of weinig regulering nodig hebben tot toepassingen met een groot risico (zelfrijdende wagens, robotchirurgie) waar het om mensenlevens gaat en strenge regels dus absoluut aangewezen zijn. De vierde categorie zijn de AI-toepassingen die ronduit onaanvaardbaar zijn en simpelweg verboden worden. Denk maar aan het kredietsysteem op Chinese leest, dat burgers een score geeft als ze zich goed of slecht gedragen.
Een deel van het parlement wil ook gezichtsherkenning in die laatste verboden categorie onderbrengen. Klinkt logisch, tot je de vraag stelt of die technologie geen noodzaak is om pakweg terroristen of kinderontvoerders op te sporen? Je ziet meteen dat het geen zwart-wit-verhaal is. Normen schuiven ook op. Wat vandaag aanvaardbaar is, is dat morgen misschien niet meer. Of omgekeerd.
Muffin of chihuahua?
Dat is voor mij meteen het grootste manco van de Artificial Intelligence Act: de wetgeving zal pas ingaan vanaf 2025. Voor technologie is twee jaar een eeuwigheid. Zéker voor AI-technologie. Twee jaar geleden konden AI-algoritmes het verschil niet zien tussen een muffin en een chihuahua. En kijk waar we nu staan. Op een klein jaar tijd heeft ChatGPT en andere generatieve AI de ene reuzensprong na de andere gezet. De Artificial Intelligence Act riskeert in 2025 dus ronduit prehistorisch te zijn. Technologie evolueert en groeit exponentieel snel. Regulering voor technologie moet dus ook opgesteld zijn voor exponentiële leercurves.
‘Voor technologie is twee jaar een eeuwigheid’
Maar hoe doe je dat in godsnaam, wetten maken voor technologie die vandaag nog in zijn kinderschoenen staat (of nog niet eens bestaat)? Wetgeving die de tand des tijds doorstaat, moet genoeg ruimte laten voor interpretatie en kan niet te gedetailleerd zijn. Europa moet dus focussen op de geest van de wet en niet op de letter van de wet. Europese waarden als ethiek, privacy en transparantie moeten de leidraad van de regulering zijn. Dat staat de afdwingbaarheid niet in de weg. Geen enkele Europese wet verbiedt expliciet en letterlijk de no gay-zones die Hongarije wilde installeren. Maar die zones botsen wel met de geest van anti-discriminatiewetgeving. Uiteindelijk brengen wetten altijd de normen en waarden van een bepaald tijdperk tot uiting. Dat is precies wat de Artificial Intelligence Act eigenlijk zou moeten doen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier