De samenwerking tussen nano-researchcentrum Imec en de Universiteit Hasselt resulteerde in internationale records inzake stroomopbrengst voor dunne-film zonnecellen.
De zoektocht naar stroomefficiënte dunne-film zonnecellen wordt gevoed door de vooruitzichten om uiterst dunne, plooi- of oprolbare zonnecellen op een grote variëteit aan ondergronden aan te brengen. Dergelijke zonnecellen kunnen 100 tot 1.000 maal dunner zijn dan gewone zonnecellen. Het huidige nadeel is evenwel de lage stroomopbrengst, maar op dat gebied wordt nu vooruitgang geboekt, zoals wordt toegelicht op de Intersolar conferentie in San Francisco.
Zo hebben wetenschappers van imo-imomec aan de universiteit van Hasselt dunne-film zonnecellen op basis van anorganisch materiaal ontwikkeld die een omzettingsrendement van 9,7 procent (lichtenergie in elektriciteit) bieden. Niet alleen situeert dit resultaat zich in de wereldwijde top drie op dit gebied, maar tevens werd dit behaald met een materiaalcombinatie (koper, zink, tin, selenium) waarvan de produceerbaarheid op grote schaal is aangetoond. Binnen drie jaar wordt gemikt op een rendement van 15 procent.
Ook op het gebied van hybride printbare zonnecellen (een mix van anorganische en organische materialen) scoorde de UHasselt goed, met een zonnecel die een omzettingsrendement van 10,8 procent biedt. Daarmee doet deze zonnecel het al beter dan de zonnecellen die momenteel worden aangewend in draagbare toestellen, zoals rekenmachientjes.
Een voordeel van zonnecellen uit organische materialen is dat dat ze doorzichtig zijn, en dus kunnen worden gebruikt op ramen. Hiervan werd door de UHasselt een demonstratiemodel voorgesteld, wat op termijn vooruitzichten opent voor de architectuur en de bouwsector met ‘building integrated photovoltaïcs’. Een en ander kadert in het Organext project, waarin een twaalftal partners uit de Euregio Maas-Rijn, Eindhoven en Leuven deelnemen. Om de vooraanstaande positie van deze regio inzake het onderzoek naar photovoltaïsche cellen te versterken, wordt ook samengewerkt in het kader van Solliance – een groep partners waaronder ook Duitse instellingen als het Forschungszentrum Jülich.
