Vrije Tribune
‘Big data raakt meer dan enkel onze privacy’
Op 6 oktober was er een Europese primeur: Proximus gaat telefoongegevens delen met de Algemene Directie Statistiek van de Federale Overheidsdienst Economie. Kritische vragen werden gesteld over de privacy van de burger, maar we moeten verder dan dat kijken waarschuwen Dr. Peter Oomsels, Prof. Dr. Joep Crompvoets en Prof. Dr. Geert Bouckaert van het KU Leuven Instituut voor de Overheid.
Kritische vragen bij deze ‘big data revolutie’ beperken zich meestal jammer genoeg tot de kwestie van privacy. Een recente studie van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) werpt echter op dat er wel meer kritische vragen mogelijk zijn, zeker wanneer we ‘big data’ in bredere zin beschouwen.
Big data raakt meer dan enkel onze privacy
Volgens de OESO gaat ‘big data’ namelijk niet enkel over dataverzameling, maar ook over consolidatie & opslag van (big) data; analyse van big data; het genereren van inzichten op basis van big data; en uiteindelijk besluitvorming op basis van die inzichten. In elk van deze aspecten kunnen zowel publieke als private organisaties betrokken zijn: zo kan de private sector bijvoorbeeld verzamelde gegevens, opslagruimte, analyses, of rapporten met inzichten commercialiseren naar de publieke sector. Het omgekeerde is bovendien ook denkbaar.
Bestuurskundigen maken vaak een onderscheid tussen twee logica’s om dergelijke bestuurlijke ontwikkelingen te benaderen: de logica van gevolgen (wat is effectief/efficiënt?) en de logica van gepastheid (wat past in de normen van de samenleving?).
Logica van gevolgen
Beschouwd vanuit een logica van gevolgen zien we vooral de kansen van big data voor verschillende stakeholders: de Algemene Directie Statistiek onderstreept onder meer dat ‘big data’ past in een strategie om zoveel mogelijk kosten te besparen, en hoopt een nauwkeurigere en goedkopere databron aan te boren voor beleidsstatistieken. Proximus vaart uiteraard ook wel bij het commercialiseren van haar gegevens, beleidsmakers kunnen zich verheugen op betrouwbare en recente data om hun beleid op te baseren, en de onderliggende verwachting is dat de samenleving wel zal varen bij beter onderbouwd beleid.
Logica van gepastheid
Bekeken vanuit een logica van gepastheid rijzen echter verschillende vragen, zeker wanneer we big data beschouwen ten opzichte van enkele principes van behoorlijk bestuur.
In de fase van de gegevensverzameling is privacy inderdaad een belangrijk punt, maar kunnen ook vragen gesteld worden bij de kwaliteitscontrole op de data, of het zorgvuldigheidsbeginsel. Bij de benadering om eerst zo veel en zo breed mogelijk gegevens te verzamelen en pas in tweede instantie te definiëren voor welk doel die data gebruikt zullen worden, rijzen ook vragen over proportionaliteit en doelbinding.
Is het uitbesteden van vertrouwelijke beleidsgegevens aan private bedrijven wel aanvaardbaar?
In de fase van de consolidering en -opslag van ‘big data’ kan men zich vragen stellen bij de locatie en beveiliging van servers en het risicomanagement: waar, door wie en hoe worden vertrouwelijke en cruciale beleidsgegevens opgeslagen en beveiligd?
Met betrekking tot data-analyse kunt u zich afvragen of het wel aanvaardbaar is om dit uit te besteden aan private bedrijven die hun eigen ‘geheime’ algoritmes toepassen, waarin zij onder meer keuzes maken over hoe gegevens worden gegroepeerd, variabelen worden gewogen of gecategoriseerd. De resultaten van data-analyses zijn afhankelijk van zulke keuzes, en zijn daarom niet noodzakelijk objectief of waardenvrij. Een andere vraag is of we zulke informatie-asymmetrie in het nadeel van de publieke sector wel een goede zaak moeten vinden.
Resultaten toepassen lastig
Bij het genereren van beleidsrelevante inzichten gelden deze bekommernissen ook, maar bestaat ook de vraag hoe resultaten kunnen worden toegepast in het beleid. Statistische data laten toe probabilistische uitspraken te doen over groepen, maar kunnen niet zonder meer worden toegepast om individuele burgers quasi-mechanistisch te profileren. Dit is echter wel vaak wat gebruikers (verzekeraars, banken, overheden,..) verwachten van big data-inzichten. De Nederlandse WRR waarschuwt voor een ‘verklaarbare, maar onwenselijke’ neiging om profielen kritiekloos te volgen en computeranalyses als quasi-objectief te beschouwen.
In de laatste fase resulteert dit hele proces in onderbouwde beleidsbeslissingen. Daarbij kan men zich afvragen of de besluitvormer wel voldoende inzicht heeft in de hele ‘big data’-keten om de bestuurshandeling voldoende te motiveren.
De privacycommissie geeft aan dat er geen probleem is met betrekking tot de plannen van Proximus en de Algemene Directie Statistiek. Wanneer we ‘big data’ echter in ruimere zin bekijken, zijn er duidelijk nog wel andere spanningsvelden met beginselen van goed bestuur.
De juiste balans
Zeggen wij dat we het hele ‘big data’-verhaal dan maar moeten laten voor wat het is? Natuurlijk niet. Noodzakelijk is wel dat we een antwoord vinden op de vraag of en hoe principes van goed bestuur toegepast dan wel aangepast moeten worden met betrekking tot ‘big data’ -ontwikkelingen. Het gaat erom de juiste balans te zoeken tussen wat effectief is en wat we gepast vinden, en welk toezicht we daarvoor moeten organiseren.
En dat gaat verder dan enkel privacy.
Dr. Peter Oomsels, Prof. Dr. Joep Crompvoets en Prof. Dr. Geert Bouckaert zijn verbonden aan het KU Leuven Instituut voor de Overheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier