Onderzoekers in Estland hebben een manier gevonden om oude smartphones nieuw leven in te blazen: voor enkele euro’s worden het mini-datacenters, die op veel manieren ingezet kunnen worden.
Elk jaar worden wereldwijd meer dan 1,2 miljard smartphones geproduceerd. Die apparaten verouderen sneller dan ooit: we vervangen onze nog werkende telefoons gemiddeld elke twee tot drie jaar. Dat is niet alleen energie-intensief, het verbruikt ook enorme hoeveelheden kostbare stoffen en genereert een hoop CO2-uitstoot.
‘Innovatie begint vaak niet met iets nieuws, maar met een nieuwe manier van denken over het oude’, zegt Huber Flores, universitair hoofddocent Pervasive Computing aan de universiteit van Tartu. Met zijn team heeft hij aangetoond hoe oude smartphones succesvol kunnen worden omgebouwd tot kleine datacenters, waarna ze efficiënt data kunnen verwerken en opslaan.
Minder afval
Het idee is simpel: de batterijen worden vervangen door een stroomvoorziening. Vervolgens worden vier telefoons met elkaar verbonden en voorzien van een gemeenschappelijke behuizing. Het resultaat is een mini-datacenter waarvan de aanpassingskosten zo’n acht euro per toestel bedragen.
Die kleine datacenters laten zich voor allerlei toepassingen inzetten, denken de onderzoekers. In de stad kunnen ze bijvoorbeeld gebruikt worden aan bushaltes om in realtime gegevens over de drukte te verzamelen – belangrijke informatie om het openbaar vervoer te optimaliseren. Maar het systeem kan ook evengoed onder water gebruikt worden, bijvoorbeeld om vissen en andere dieren te monitoren.
De resultaten tonen aan dat verouderde technologie niet per se als afval hoeft te eindigen, zeggen de onderzoekers. ‘Duurzaamheid gaat niet alleen over het behoud van de toekomst. Het gaat ook over het opnieuw vormgeven van het heden, waarbij de toestellen van gisteren de kansen van morgen worden’, besluit Ulrich Norbisrath, universitair hoofddocent Software Engineering.