NEC-erfenis herleeft als Europees software-defined storage alternatief

© Getty Images
Kristof Van der Stadt
Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

Een Pools bedrijf springt in het gat dat NEC achtergelaten heeft toen het besliste om zich te terug te trekken uit de Europese storage-markt.

In de wereld van enterprise storage is continuïteit heilig. Toen de Japanse techgigant NEC besloot om zijn opslagactiviteiten buiten de thuismarkt stop te zetten, dreigden heel wat enterprise-klanten in de kou te blijven staan. Voor CIO’s die zwaar geïnvesteerd hebben in de HYDRAstor-oplossingen van NEC, kwam de strategische terugtrekking van het Japanse bedrijf dan ook als een donderslag bij heldere hemel.

Een Pools engineeringteam, dat aan de wieg stond van de originele technologie, springt nu in dat gat. Met 9LivesData beloven ze niet alleen continuïteit voor legacy-systemen, maar ook een moderne, goedkopere software-aanpak die breekt met de dure hardware-lock-in van de grote Amerikaanse spelers. Een nieuw Europees software-defined storage alternatief in wording dus.

NEC besliste enige tijd geleden om hun opslaghardware enkel nog in Japan te verkopen en de wereldwijde dochterondernemingen af te bouwen. In de regel betekent zoiets voor klanten het begin van een gedwongen en kostelijke migratie, een zogenaamde ‘forklift upgrade’, waarbij de oude infrastructuur bij het grofvuil kan en er volledig nieuwe systemen moeten worden aangekocht.

Het in Warschau gevestigde 9LivesData wil dat scenario voorkomen. Het bedrijf is geen doorsnee start-up, maar bestaat uit het kernteam dat destijds binnen NEC Labs in het Amerikaanse Princeton de originele code voor HYDRAstor ontwikkelde. ‘Ik heb twintig jaar in de Verenigde Staten gewerkt en leidde daar het storage-departement bij NEC Labs’, vertelt Cezary Dubnicki, CEO van 9LivesData, tijdens de IT Press Tour in Athene. ‘Uiteindelijk hebben we ongeveer zeventig procent van de productcode geschreven’.

Marketing als achilleshiel

Dat NEC ondanks die sterke technologische basis – het systeem stond bekend om zijn robuustheid en schaalbaarheid – nooit echt doorbrak in het Westen, had volgens insiders weinig met de bits en bytes te maken. Francois Remy Monnier, voormalig manager bij NEC en nu betrokken bij de commerciële uitrol van 9LivesData, is daar duidelijk over: ‘NEC leed als traditioneel Japans bedrijf aan een groot probleem: een gebrek aan marketing. HYDRAstor was waarschijnlijk een van de best bewaarde geheimen van NEC.’

Nu de Japanners zich terugplooien, claimt het Poolse team de intellectuele erfenis en de klantenbasis. Met hun nieuwe product, ‘high9stor’, bieden ze een software-defined opslagoplossing die volledig compatibel is met de bestaande NEC-grids. Volgens Dubnicki kunnen klanten hun verouderde hardware-nodes één voor één vervangen door nieuwe servers die draaien op de software van 9LivesData, zonder dat het systeem plat moet of data gemigreerd moet worden. ‘In één grid kunnen we tot drie generaties hardware door elkaar gebruiken’, aldus Dubnicki.

Weg van de ‘vendor lock-in’

Waar concurrenten zoals Dell (DataDomain) of ExaGrid vaak nog inzetten op gesloten systemen waarbij hardware en software onlosmakelijk verbonden zijn, kiest 9LivesData voor een open model: software-defined storage. De software draait op standaard commodity servers, momenteel voornamelijk Supermicro. Die aanpak moet de total cost of ownership (TCO) drastisch drukken. ‘Onze focus op TCO-reductie is een direct gevolg van de vraag van onze klanten’, stelt Dubnicki. Hij mikt op een besparing van twintig tot dertig procent ten opzichte van de concurrentie. Door gebruik te maken van servers met een zeer hoge dichtheid en goedkopere schijven, probeert het bedrijf de prijs per terabyte te drukken in een tijd waarin de data-volumes bij bedrijven exploderen.

Focus op Europa

Maar de technologische fundamenten mogen dan wel solide lijken: een garantie op commercieel succes is dat zeker niet. Want hoe dan ook is 9LivesData een kleine speler in een markt die gedomineerd wordt door Amerikaanse miljardenbedrijven. Het bedrijf kiest er daarom ook bewust voor om de Amerikaanse markt voorlopig links te laten liggen en zich te concentreren op EMEA (Europa, Midden-Oosten en Afrika) en Centraal-Azië. ‘Als kleine onderneming is het installeren en ondersteunen van systemen in de VS een probleem voor ons’, geeft Dubnicki ook ruiterlijk toe. ‘Bovendien moet je miljoenen dollars aan marketing spenderen om daar voet aan de grond te krijgen. Dat geld stoppen we vandaag liever in technische ontwikkeling.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise