Comité T: bewaren van metadata moet uitzonderlijk zijn
Het bewaren van metadata, met name van data die bij een digitale communicatie tot stand komen naast de inhoud van de communicatie, moet een uitzondering en niet de regel zijn, zo hebben de leden van het Comité T, dat toeziet op de strijd tegen terrorisme, vrijdag gezegd bij de voorstelling van hun jaarrapport.
‘Een verandering van zienswijze van de Belgische wetgever is onontbeerlijk’, menen de leden.
‘Een algemene bewaring van de gegevens is ontoelaatbaar, want schadelijk voor het privéleven van de Belgen en Europeanen’, zei advocaat Raf Jespers, lid van de Liga voor Mensenrechten.
‘Het Grondwettelijk Hof heeft al twee wetten vernietigd en het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg heeft geoordeeld dat de Europese richtlijn ter zake niet geldig is bij gebrek aan voldoende garanties. Het hof meent ook dat het bewaren van metadata niet de regel maar de uitzondering moet zijn in geval van een ernstige dreiging voor de nationale veiligheid.’ ‘Heel jammer is dat de burger door deze wet het gevoel heeft dat hij in het oog gehouden wordt’, aldus nog de advocaat. ‘En ik vrees dat de derde poging van de Belgische regering om een wet te maken, niet in de goede richting gaat. Ik hoop dat dit niet het geval zal zijn, maar als het zo verdergaat, zullen we waarschijnlijk een derde procedure tot nietigverklaring opstarten.’
‘Absoluut noodzakelijk’
Eric Snoeck, directeur-generaal van de federale gerechtelijke politie, zei van zijn kant dat het bewaren van gegevens absoluut noodzakelijk is voor het werk van de speurders. Hij verwees daarbij naar de versleutelde berichten van Sky ECC en benadrukte dat met deze gegevens verdergaande maatregelen als huiszoekingen kunnen worden vermeden. ‘Alle procedures worden door magistraten gecontroleerd en misbruik is zo goed als onbestaand’, zei Snoeck. ‘Toch is het belangrijk dat de gerechtelijke politie de middelen krijgt om het toenemende risico op schadelijke hacking te bestrijden, en dat België de middelen vindt om aan de Europese vereisten te voldoen met behoud van een leefbaar systeem voor alledag.’
Humanitair recht
Een ander luik bij de voorstelling van het rapport ging over de wijziging of intrekking van artikel 141 bis van de strafwet, dat het internationale humanitair recht boven het strafrecht plaatst. Dit artikel staat centraal in de manier waarop Belgen berecht worden die in het buitenland voor terreurorganisaties vochten. Het Comité T is tegen de afschaffing van het artikel. ‘Met artikel 141bis kunnen mensen tot zware straffen veroordeeld worden voor bijvoorbeeld oorlogsmisdaden’, legde Olivia Venet uit, de voorzitster van de Ligue des droits humains. ‘Als het wordt ingetrokken, zal het strafrecht de bovenhand hebben, wat betekent dat de mensen gewoon voor terrorisme veroordeeld worden, met minder zware straffen.’
Venet erkende wel dat bewijzen van oorlogsmisdaden op het slagveld verzameld moeten worden, dat dit ingewikkeld is en dat sommige criminelen vrijuit dreigen te gaan als geen enkel bewijs kan worden gevonden. ‘Het is evenwel mogelijk tegelijk het humanitaire en het strafrecht op een organisatie toe te passen.’ Het Comité T, dat in 2005 door actoren van de burgersamenleving opgericht werd om een eventuele nefaste impact van de terreurwetten op de mensenrechten te analyseren, stelde vrijdag zijn achtste rapport voor. Dat wijst ook op problemen rond de financiering van terrorisme, het gebruik van het vreemdelingenrecht als middel in de strijd tegen terrorisme enzovoort.