Micha Berger
Covid-19 toont dat België nog veel digitaler moet worden
Komende zondag, 17 mei, is het Werelddag van de Telecommunicatie. Een dag om even stil te staan bij het belang van internet voor de samenleving en economie. ‘Als covid-19 tien jaar geleden was uitgebroken, zou het leven in quarantaine veel minder evident zijn geweest’, zegt Micha Berger, Chief Technology Officer bij Telenet. Tegelijk drukt het coronavirus ons volgens hem met de neus op de feiten: ‘Ondanks de vele netwerkinvesteringen van de voorbije jaren kan en moet ons land nog veel digitaler worden’.
De afgelopen weken vroeg ik me meermaals af hoe ons dagelijkse leven er tien jaar geleden zou hebben uitgezien als het coronavirus toen zou zijn uitgebroken? Zouden we in 2010 meer geïsoleerd geweest zijn? Ik ben zeker van wel. Telecomnetwerken draaien vandaag overuren. Het internet is vandaag haast het enige middel om te werken, om ons te entertainen, om te shoppen en in contact te blijven met familie, vrienden, klasgenoten, collega’s én klanten. We e-meeten alsof we nooit anders gedaan hebben, consumeren massaal nieuws en proberen de eenzaamheid van onze grootouders in woonzorgcentra te doorbreken met een dagelijks videogesprek. Veel lokale handelaars en kleine ondernemingen die hun deuren moesten sluiten, zoeken creatieve manieren om hun producten online te verkopen en aan huis te laten leveren om te kunnen overleven. Tien jaar geleden zou dat ondenkbaar geweest zijn, waardoor de financiële en psychologische schade veel groter zou geweest zijn.
Laten we ervoor zorgen dat bij een volgende crisis minder ad hoc technologisch geïmproviseerd moet worden
Even ter herinnering: het is nog maar iets meer dan een decennium geleden dat de smartphone echt mainstream werd, dat er een doorbraak was van sociale netwerken als Facebook en dat de nu zo populaire communicatie-app WhatsApp werd opgericht. Van Netflix hadden we in Europa tien jaar geleden amper gehoord. Om nog maar te zwijgen van online samenwerkingstools als Zoom, Hangouts en Slack om van huis uit te kunnen blijven doorwerken alsof er nauwelijks iets aan de hand is. En geef toe: het werkt!
De coronacrisis toont ons dat de technologische sector in ons land het voorbije decennium al een echte digitale revolutie heeft ontketend, en daar plukken we vandaag de vruchten van. Zes jaar geleden investeerde Telenet een half miljard euro in De Grote Netwerf om de internetsnelweg dubbel zo breed te maken. Dat stelde ons in staat om in tien jaar tijd de internetsnelheden van 100 megabit per seconde naar 1 gigabit per seconde te tillen. We investeerden ook 250 miljoen euro in ons mobiele netwerk en hebben de afgelopen drie jaar veel geïnvesteerd om de wifi-dekking van onze klanten te verbeteren. Zonder die investeringen hadden gezinnen en bedrijven hun data- en internetverbruik drastisch moeten terugschroeven. So far so good.
De crisis maakt ons echter ook pijnlijk duidelijk dat we als land nog een lange weg hebben af te leggen op het gebied van digitalisering. Kijk naar hoe zorgkundigen met een tablet van kamer naar kamer trekken om de bewoners toch maar even met kinderen en kleinkinderen te laten praten. Of hoe leerkrachten moeten improviseren om onze jongeren nieuwe leerstof aan te brengen buiten een klaslokaal of examens te laten afleggen van huis uit. En waarom kunnen medische experts bijvoorbeeld geen testkits bij alle gezinnen laten bezorgen om digitaal in kaart te brengen wie wel en niet besmet is per gemeente? Zo kunnen we in mijn ogen pandemieën in de toekomst sneller en gerichter aanpakken en kan technologie een grotere rol spelen. De technologie bestaat, maar moet nog meer uitgewerkt worden in nieuwe processen, diensten en producten.
Tien jaar geleden zou de financiële en psychologische schade van een coronacrisis veel groter zou geweest zijn
Virologen en andere experts zeggen dat het niet onwaarschijnlijk is dat we in de toekomst nog te maken zullen krijgen met nieuwe virussen en andere lockdowns. Nu zien we vooral veel verkeer op het vaste netwerk omdat we in ons kot moeten blijven, en elke sector in allerijl ad hoc-oplossingen bouwt om via het netwerk de plotse crisis het hoofd te kunnen bieden. Dat moet in de toekomst anders.
Laat ons op basis van de ervaringen uit deze ongeziene economische en maatschappelijke crisis de technologische uitdagingen voor de volgende twee à drie jaar per sector uittekenen. En laten we er ook voor zorgen dat er bij een volgende keer minder ad hoc geïmproviseerd moet worden. Dat we digitaal niet langer in theorie, maar ook in de praktijk als een tweede normaal beschouwen waar we onmiddellijk op kunnen terugvallen. Misschien zijn we bij de volgende lockdown wel blij dat we een uitstekend mobiel netwerk met 5G hebben, en dat artsen hun diagnoses vanop afstand kunnen stellen, zodat op het eerste gezicht niet-levensbedreigende consultaties toch kunnen blijven doorgaan.
Ik ben ervan overtuigd dat we ons nog beter in ons vel zullen voelen als we die broodnodige technologische stappen aanpakken en erin investeren. Niet alleen op economisch vlak, maar ook mentaal. Zeg nu zelf, wie mist de barbecues met collega’s, familie en buren niet? Laat ons afspreken dat we die bij de volgende lockdown in virtual reality tóch kunnen laten doorgaan. Dan hebben we als land en als sector echt iets geleerd van de maatschappelijke uitdagingen van de covid-19-crisis. Zoals velen al eerder hebben gezegd: pas in tijden van crisis wordt men creatiever. Laten we ons nu beter voorbereiden op de volgende uitdaging.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier