Databank voor A/H1N1-inentingen grieperig?
Het Commissariaat Influenza spreekt van ‘onderrapportering’ rond het aantal inentingen en de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) pruttelt nog altijd tegen. Gevolg: vraagtekens bij het nut van de federale databank.
Het Commissariaat Influenza spreekt van ‘onderrapportering’ rond het aantal inentingen en de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) pruttelt nog altijd tegen. Gevolg: vraagtekens bij het nut van de federale databank.
Eind vorige week waren 1,5 miljoen dosissen verspreid, maar slechts 150.000 inentingen geregistreerd in de federale databank. Die werd enerzijds opgericht om de follow-up van de inentingsdekking bij de bevolking te garanderen en anderzijds (volgens nog te preciseren voorwaarden) om bij problemen aan geneesmiddelenbewaking te doen.
Het Commissariaat Influenza doet dat verschil af als ‘onderrapportering’. Het kan diverse oorzaken hebben, te beginnen bij de beperkte aantrekkingskracht van het vaccin bij de betrokken groepen, maar ook de houding van bepaalde artsenverenigingen (BVAS op kop) die weigerachtig staan tegenover de registratie.
Het gaat niet zozeer om de veiligheid van het platform (de registratie verloopt via eHealth op een site van Smals), al woedt nog een discussie over toegangsvergunningen (lees: de inentende arts of … élke arts? Die laatste moet in dat geval daarover wél de Orde van Geneesheren inlichten). BVAS-voorzitter dr. Roland Lemye wijst er in de eerste plaats op dat maatregel buiten proportie is. “Wij hebben maximale en voldoende voorzorgen genomen: elke arts noteert in zijn dossiers het lotnummer van het vaccin dat hij aan elke patiënt toedient. En hij stelt daarnaast een overzichtsfiche op. En hij levert de patiënt een attest met dat nummer.” De BVAS ziet er dus ook geen voordeel in om alles te centraliseren. “Het is onwaarschijnlijk dat je dankzij centralisatie tijdig een lot vaccins zou onderscheppen.”
Andere aangehaalde redenen: verzet tegen de mogelijkheid dat een (“overigens zeer nuttig”) communicatieplatform tussen artsen voor andere doeleinden zou worden gebruikt, en een latent risico voor de confidentialiteit van gegevens of de doeleinden van de registraties. “In de huidige stand van zaken zetelt de algemeen bestuurder van het eHealth-platform (Frank Robben, nvdr) ook in de Privacycommissie. Dit is helemaal niet persoonlijk, maar hoe kan men accepteren dat de Commissie zich uitspreekt over de vertrouwelijkheid van de gegevens als dit advies kan worden beïnvloed door degene die vergunningen vraagt voor hemzelf…?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier