De slinger is te ver doorgeslagen
Gisteren finaliseerden we ons antwoord op het lastenboek van een belangrijk informaticaproject. Schertsend worden lastenboeken wel eens lastige boeken genoemd, en dat zijn ze ook. Het lastenboek in kwestie loopt al twee jaar en de afgelopen drie maanden hebben vijf mensen fulltime gewerkt om ons antwoord klaar te krijgen. Meer dan een manjaar investeerden we dus al in dit dossier. Nu de marges onder druk staan, wordt het steeds moeilijker om dergelijke investeringen te verantwoorden.
Gisteren finaliseerden we ons antwoord op het lastenboek van een belangrijk informaticaproject. Schertsend worden lastenboeken wel eens lastige boeken genoemd, en dat zijn ze ook. Het lastenboek in kwestie loopt al twee jaar en de afgelopen drie maanden hebben vijf mensen fulltime gewerkt om ons antwoord klaar te krijgen. Meer dan een manjaar investeerden we dus al in dit dossier. Nu de marges onder druk staan, wordt het steeds moeilijker om dergelijke investeringen te verantwoorden.
Het moet me van het hart dat de slinger de laatste tijd wat te ver doorgeslagen is. Vroeger waren het de zakelijke beslissingnemers (‘de business’ noemen we die meestal) die alles voor het zeggen hadden, en die beslissingen vooral namen om zo snel en zo efficiënt mogelijk te kunnen werken. Door de toegenomen controle op alles en de drang naar ‘governance ‘ en ‘compliance’ is die beslissingsmacht hen ontnomen. Lastenboeken worden nu vooral samengesteld door boekhouders en juristen.
Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets tegen juristen of boekhouders, maar contracten en antwoorden op lastenboeken bevatten tegenwoordig zoveel boeteclausules en voorwaarden, dat het echt moeilijk wordt om nog mee te doen aan dergelijke competities. Lastenboeken plegen een gigantische roofbouw op organisaties, en bovendien slepen beslissingsprocedures zo lang aan dat ze de werking van bedrijven kunnen verlammen.
Dat geldt overigens niet alleen in de informaticawereld, maar bijvoorbeeld ook in de architectuur. Deelnemers aan een competitie voor een groot bouwproject investeren enorm veel in het uitwerken van hun aanbod. En zolang er geen beslissing is in deze of gene richting, kunnen ze vaak niet aan andere offertes deelnemen omdat ze klaar moeten staan om aan de slag te gaan zodra in dat ene dossier een winnaar gekozen wordt. In het ergste geval wordt de markt niet toegekend, en heeft iedere deelnemer alle werk voor niets gedaan. Het zou interessant zijn mocht iemand eens berekenen wat deze onproductieve manier van werken onze maatschappij kost.
Als de integrator die Bull is, zitten we vaak tussen hamer en aambeeld. Aan de ene kant is er de klant die van ons onbeperkte aansprakelijkheid eist, aan de andere kant werken we samen met toeleveranciers die zelf geen aansprakelijkheid willen nemen.
Toen de marges nog gezond waren in de informaticasector vormde dit niet zo een probleem. Maar nu de marges smelten als sneeuw voor de zon, ligt het een stuk moeilijker. Waar schrijf je de investeringen in een lastenboek af? Welk risico durf je nog nemen als je alleen alle risico’s moet dragen?
We zijn heel sterk aan het opschuiven naar een Angelsaksisch model, waar om redenen van governance effectief de administratie de regels oplegt en afdwingt. Waarbij het soms belangrijker is dat de juiste rapporten op tijd aangeleverd worden, dan dat de gebruikers een goede oplossing krijgen. Een dergelijke aanpak is een uitstekend recept voor mislukte projecten. Dat blijkt ook uit de cijfers, steeds meer grote outsourcingprojecten lopen slecht af.Ik durf pleiten voor een terugkeer naar een gezond evenwicht tussen ‘de business’ en ‘de administratie’, want daar wint iedereen bij: de klant krijgt een betere oplossing, en de leverancier kan op een winstgevende manier kwaliteit leveren. Want daar is het ons uiteindelijk om te doen, natuurlijk.
Saskia Van Uffelen
Deze blogposting is als dusdanig verschenen op “De CEO blogt” van De Standaard Online
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier