Willem Debeuckelaere
En vergeet het recht op vergetelheid niet op te nemen
Sedert 13 mei 2014 regent het commentaren over de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Google versus Agencia Espanola de Procteccion de Datos & Gonzales. Merkwaardig veel begrip voor de uitspraak. Nog zeer vele vragen. Soms ook reacties van ongeloof, verbijstering en af en toe de vraag of die Europese rechters, daar ergens in de muffige rechtszaal in Luxemburg, wel weten dat er zoiets bestaat zoals het internet, zoekmachines, big data en de wetten van marketting, business en ict.
Sedert 13 mei 2014 regent het commentaren over de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Google versus Agencia Espanola de Procteccion de Datos & Gonzales. Merkwaardig veel begrip voor de uitspraak. Nog zeer vele vragen. Soms ook reacties van ongeloof, verbijstering en af en toe de vraag of die Europese rechters, daar ergens in de muffige rechtszaal in Luxemburg, wel weten dat er zoiets bestaat zoals het internet, zoekmachines, big data en de wetten van marketting, business en ict.
Maar wie de moeite neemt om het arrest rustig te lezen, zal meteen zien dat het niet met een ganzenveer werd geschreven. De honderd onderdelen van het vonnis zijn niet alleen helder en duidelijk geschreven (wat niet steeds tot de kwaliteiten behoort van rechterlijke uitspraken), ze getuigen ook van inzicht in de werking en de kracht van het internetgebeuren en de functie van zoekmachines zoals Google in het bijzonder. Probeer het eens.
Bij wijze van lokmiddel geef ik je een alinea, 38, te lezen: “Aangezien de activiteiten van een zoekmachine de grondrechten op privéleven en op bescherming van persoonsgegevens dus aanzienlijk kan aantasten, bovenop de aantasting daarvan door de activiteit van de webredacteurs, moet de exploitant van deze machine…/… in het kader van zijn verantwoordelijkheden, zijn bevoegdheden en zijn mogelijkheden verzekeren dat deze activiteiten voldoet aan de vereisten van de richtlijn 95 | 46, op dat de daarin vervatte waarborgen een volle werking kunnen krijgen en een doelmatige en volledige bescherming van de betrokkenen, en met name van de eerbiediging van hun recht op privéleven, daadwerkelijk tot stand kan worden gebracht.”
Er zijn alinea’s die vlotter gebekt lezen of beter demonstreren dat er ook technische kennis aanwezig is, maar ik kon er niet aan weerstaan precies deze passus te citeren: ze is ook geschreven voor al wie op de een andere wijze betrokken is bij de verwerking van persoonsgegevens en daar op diezelfde een of andere wijze verantwoordelijkheid in draagt, bewust of nauwelijks beseffend dat je ervoor kunt aangesproken worden.
De boodschap van het Hof is duidelijk. Iedereen die iets te zeggen heeft ( in het jargon van het privacyrecht: de verantwoordelijke van de verwerking) moet en zal diens deel van de verantwoordelijkheid moeten opnemen. Een duidelijke missie voor eenieder die werkt in ict in het algemeen en persoonsgegevens in het bijzonder. Hannah Arendt is niet ver weg. En misschien is er ook al een snuifje Snowden te bespeuren: er zijn grenzen aan de dataverwerkingen die ongeremd uitgerold worden voor commercieel gewin of de goedbedoelde bescherming van Volk en Staat. Voor het Hof is de grens de terechte vraag van de burger om niet gegoogeld te worden. Niet zomaar het voorwerp te worden van verwerkingen waar je geen enkele greep of controle meer op hebt. Ooit gebeurd, et alors?
Voor de professionals van de informatica is het arrest een baken: je hebt macht, je bepaalt de informationele verwerking als niet de bestemming van mensen. Wees behoedzaam. Zorg ervoor dat je hun gegevens beschermt zoals je zelf zou willen dat die van jouw kinderen zouden verzorgd worden.
De uitspraak van 13 mei is om meerdere redenen richtinggevend.
Er is de discussie over de waarde van de ‘terms and conditions’, de algemene voorwaarden zeg maar. We vullen allemaal het vierkantje in wanneer we geconfronteerd worden met bladzijden ‘algemene voorwaarden’ in onverteerbaar lawlenglisch. Het Hof maakt daar kipkap van: het is de Europese wet die de voorwaarden stelt. Niet de om de veertien dagen veranderende en eenzijdig afgekondigde verkoopsvoorwaarden. Duidelijk.
We weten ook dat niet de vrederechter van Mountain View in Californië de geschillen zal beslechten maar de landelijke en bereikbare rechter alhier. Of onze privacycommissie.
We lezen dat niet de juridische constructies van allerlei firma’s die officieel niets met elkaar te maken hebben als realiteit worden aangenomen. Het gaat om de economische realiteit: het geheel van de bedrijvigheid wordt als maatstaf genomen om na te gaan of het om een ‘vestiging’ gaat. Formeel afgescheiden rechtspersonen worden beoordeeld volgens hun werkelijke interactie, niet die op papier.
En browsen is geen neutrale handeling. Een performante zoekmachine ter beschikking stellen brengt verantwoordelijkheden met zich mee: mensen kunnen daardoor ‘gevolgd’ worden en daar de gevolgen van ondervinden. Het Hof legt daar de lat wel laag: schade hoeft er niet te zijn… het loutere feit dat je gegriefd kunt worden is voldoende. Want (lees alinea 98) er moet worden afgewogen. Géén automatisme.
De essentie van het verhaal is je toch komen opdagen. Niets in dit werk is louter waardenvrij. Niets is onschendbaar. We werken met technieken en systemen die veelal persoonsgegevens verwerken. Die rechten en verplichtingen, informaties, rollen en autorisaties kunnen inhouden. Met macht bewust en zorgvuldig omgaan is niet alleen een goede praktijk, maar ook een wettelijke opdracht.
Wanneer je straks een verwerking lanceert, denk dan na hoe je mensen zou kunnen hinderen of… met welke tool of applicatie, je hen kan laten beschikken over hun eigen persoonsgegevens. Autonomie? Voor wie? Voor jou. Voor hen. Voor iedereen.
Voeg dus bij de to do list “het recht op vergetelheid”. Niet vergeten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier