Eddy Van der Stock
“Enkel door de krachten te bundelen kan Vlaanderen bouwen aan zijn radicale digitale toekomst”
Het is voor ons een hele eer dat op 24 uur tijd met twee open brieven het hele gebeuren rond de ‘digitale gemeente van de toekomst’ in de kijker komt. Maar laat ons aub één verhaal schrijven! De huidige werkwijze blijft leiden tot versnipperde initiatieven die hetzelfde nastreven, maar vaak ook elkaar tegenwerken.
Enkel door de krachten te bundelen kan Vlaanderen bouwen aan zijn (radicale) digitale toekomst.
Deze opinie is een antwoord op twee opiniestukken die bij De Morgen verschenen.
Geachte mevrouw de minister,
Geachte toekomstig schepen,
Het is voor ons een hele eer dat op 24 uur tijd met twee open brieven het hele gebeuren rond de ‘digitale gemeente van de toekomst’ in de kijker komt, ware het dan via de term “smart city” of slimme stad.
Eind vorig jaar zijn we als vzw betrokken in het programma Vlaanderen radicaal digitaal. Het was onze opdracht om met Vlaamse subsidies een traject op te zetten – samen met de Vlaamse overheid en de VVSG – ter ondersteuning van de Vlaamse steden en gemeenten.
De cyclus die we hebben uitgezet in dit traject bestond er in om in eerste instantie de steden en gemeenten hun behoeften te inventariseren en hun digitale maturiteit te leren kennen (via de iMonitor). Daarnaast werd een inventaris opgemaakt van alle oplossingen die er zijn, zodat de lokale besturen bewust worden van de mogelijkheden die er zijn – de zogenaamde bouwblokken voor een digitale gemeente.
In een tweede traject leerden we de steden en gemeenten die bouwstenen te laten gebruiken (adopteren) en keken we stapsgewijs waar we deze konden verbeteren en innoveren. Door projecten zoals het Antwerpse city platform as a service in de kijker te plaatsen – waar kleine atomaire digitale services als tandwieltjes in elkaar passen voor een gedigitaliseerde stad – verzamelden we reeds enkele goede bouwstenen.
Tot slot kijken we samen met de Vlaamse overheid hoe we de verbeterde oplossingen opnieuw kunnen standaardiseren om in te zetten in het terrein. Een cyclus die is ingezet en waarvan we hopen dat deze na een jaar niet wordt stilgelegd. Het helpt de besturen, klein en groot, om hun gedigitaliseerde gemeente bouwsteen per bouwsteen op te bouwen. Ik nodig iedereen uit om naar de resultaten van een jaar werk te komen kijken.
De keuze van Vlaanderen om hier subsidies voor te voorzien was de beste stap die in jaren gezet is geweest, de aandacht van deze sterke doch stapsgewijze methodiek mag echter niet verzwakken. De ondersteuning door lokale politici is hierbij cruciaal doch staat op een vrij laag pitje. Nog crucialer is dat deze aanpak gebeurde vanuit 23 regio’s.
De meeste lokale besturen zijn eenvoudigweg te klein om dit soort verhalen individueel op te volgen.
Zonder politieke standpunten in te nemen durven we zeggen dat de meeste lokale besturen eenvoudigweg te klein zijn om dit soort verhalen individueel op te volgen, laat staan te implementeren. Een voorbeeld van zo’n regionale uitwerking zien we momenteel in het Waasland waar men samen met onze organisatie werkt aan één masterplan voor alle steden en gemeenten van de regio. Knap werk in consensus, en voor ons een piloot die navolging zou moeten krijgen waardoor de problematiek van de kleinschalige gemeente meteen verdwijnt.
Geen 308 implementaties zijn dan vereist maar slechts 23, zonder in discussie te gaan hoe deze regio’s vorm hebben gekregen. Als we deze 23 regio’s dan ook nog eens via MAGDA connecteren hebben we de fundering al gegoten, maar dit is toekomst.
Opnieuw durf ik te stellen dat we blij zijn met zoveel persaandacht op zo’n korte termijn voor de problematiek van de digitalisering van gemeenten. In 2012 haalden we als kleine vzw 120.000€ private middelen op om de ‘open standaard voor lokale overheden’ op te starten (OSLO). We zagen – en zien dit vandaag nog steeds – hierbij een grote bereidheid van de private sector om mee te bouwen aan een digitale overheid.
Dit was een manier om alle lokale besturen gebruik te laten maken van een standaard voor personen, organisaties en lokalisatie (geo-info). Het probleem dat zich stelt met dit soort informatie is dat deze informatie tientallen keren gedecentraliseerd zit bij de verschillende lokale diensten, dat deze data daarbij nog eens ingebakken zit in diverse verouderde en gesloten systemen en op zich individueel niet voldoende verrijkt is om overal in te zetten. Het verhaal waarbij elke dienst zowat zijn eigen adressenbestand heeft, niet gekoppeld aan één authentieke bron en niet up to date wordt gehouden. De pijnlijke verhalen van de ouders die voor hun overleden kind nog een uitnodiging voor een sportkamp krijgen ten spijt.
Twee jaar hebben we aan dit verhaal getrokken zonder enige politieke aandacht in eigen regio ook al werden we door de Europese commissie als goede Europese praktijk aangehaald en hiervoor door prins Constantijn van Oranje op het kabinet van Nelie Kroes gevraagd met de vraag om dit als bottom up aanpak verder uit te zetten met ondermeer Nederland. We hebben dit dossier als kleine vzw doorgegeven waar het thuishoort – bij een centrale overheid – en dit dossier werd in 2015 opgepikt door de Vlaamse overheid om verder te zetten als een van de bouwstenen van het Vlaanderen radicaal digitaal programma. We kijken uit naar de vervolgstappen die cruciaal zijn voor de informatiehuishouding van onze gemeenten.
In 2013 starten we het programma VlaVirGem – de Vlaamse virtuele gemeente. Het idee van een gemeente online opgebouwd uit verschillende bouwstenen met een eenheidsportaal voor diverse oplossingen. Geen eenheidsworst, maar alle mogelijke oplossingen – van goedkoop tot kwalitatief duur – op één schap plaatsen en deze laten voldoen aan drie eisen:
Datastandaardisatie, zodat de gegevens uitwisselbaar zijn, generieke processen waarbij de regelgeving rechtstreeks vertaald wordt en er op zijn minst een impactanalyse gebeurt bij nieuwe regelgeving en tot de slot de informatieveiligheid ofwel de verzekering dat al onze overheidsinformatie correct en beschermd aangewend wordt.
Dit model werd door ons op divers politiek niveau voorgesteld – goed idee maar te weinig sexy om mee uit te pakken. Ondertussen heb ik alvast geleerd dat men niet altijd op zoek is naar een toekomstvisie voor de digitale gemeente, maar eerder naar “eendagskrantenvoer” van oplossingen die er flashy uitzien maar verder niet geïntegreerd hoeven te zijn in het grotere geheel. Een manier van werken die nefast is voor de toekomst van de digitale gemeente en silo-werking blijft voeden.
Het is onze mening dat een overheid niet zelf oplossingen moet gaan bouwen, maar dit moet overlaten aan de vrije markt. We hebben naast sterke ervaring in onze softwarebedrijven, jonge innovatieve startups genoeg om hiermee aan de slag te kunnen. Een overheid dient intelligente en beschermde dataservices op te zetten die ofwel rechtstreeks , ofwel onrechtstreeks – via deze softwareintegratoren – inzetbaar zijn bij de lokale besturen.
Deze services dienen aangeboden te worden aan private en publieke instellingen via het MAGDA platform een werkwijze die we tevens terugvinden in het ondertussen door iedere politicus bezochte Estland en zijn ontwikkelingen van de “x road”. Wat we zelf hebben blijkt opnieuw ‘meer sexy’ in het buitenland. Daarnaast kan de overheid er voor kiezen om deze data al of niet open te stellen als ‘open data’.
Door diverse gestandaardiseerde services via dergelijk platform op te zetten en aan te bieden krijgen we een meer gedigitaliseerde dienstverlening en verminderen we de behoefte van de klant om naar de fysieke gemeenteloketten te wandelen. We lanceren op 8 december tijdens ons najaarcongres een referentiearchitectuur die hierbij als model kan dienen.
Als voorzitter van een internationale organisatie heb ik de eer om landen zoals Nieuw Zeeland, Australië, Canada, USA en de Europese landen Zweden, UK en Nederland in de Linked organisation for local Authorities te groeperen. Concepten zoals VlaVirGem worden daar bediscussieerd en opgepikt. Zo zagen we recent tijdens ons International congres dat de Australische staat Victoria er in geslaagd is om de eerste lagen van ons drie jaar oude VlaVirGem model op te zetten in consensus met alle gemeenten uit de staat en men in Nederland stappen zet om hetzelfde te gaan doen met de VNG en KING. Als het daar lukt om iedereen achter één model te scharen waarom hier dan niet?
Enkel door de krachten te bundelen kan Vlaanderen bouwen aan zijn (radicale) digitale toekomst.
Dit is het punt dat ik wil maken, mevrouw de minister en meneer de schepen. Enkel door de krachten te bundelen kan Vlaanderen bouwen aan zijn (radicale) digitale toekomst. Ik citeer Jef Staeys wanneer ik durf te zeggen dat wij al jaren de “rode aap” zijn in het lokale digitale landschap. Terwijl we door de ene bekeken worden als iets vreemds omdat we zaken verkondigen die in hun ‘biotoop’ niet natuurlijk zijn, worden we door anderen aanzien als iets dat maar beter kan verdwijnen – ik citeer Jef opnieuw als we om vaak zelfbeschermende redenen horen roepen “schiet dat af! schiet dat af! dat we daar zo snel mogelijk vanaf zijn!”. Al jaren steken we de hand uit naar diverse koepelorganisaties, politici, fracties, enz … om onze krachten te bundelen, we zullen dit blijven doen en hopen dat nu de aandacht voluit gaat naar deze problematiek snel contact te krijgen.
Laat ons aub één verhaal schrijven! De huidige werkwijze blijft leiden tot versnipperde initiatieven die hetzelfde nastreven, maar vaak ook elkaar tegenwerken.
Wij ondersteunen ten volle de opzet van Vlaanderen radicaal digitaal met zijn bouwstenen voor een digitale overheid van de toekomst op een platform zoals MAGDA. Het is inderdaad de weg te gaan en wordt tot in het buitenland geprezen, alleen gaan we echt niet snel genoeg. Het is dan ook een politieke keuze om hier nog meer de krachten te bundelen en financiële middelen te voorzien uit onze versnipperde “innovatiepotten” – in een politieke evenwichtige wereld moet iedereen altijd een beetje krijgen – maar laat ons aub één verhaal schrijven! De huidige werkwijze blijft leiden tot versnipperde initiatieven die hetzelfde nastreven, maar vaak ook elkaar tegenwerken – niet het minst uit eigen belang van individuen, instellingen en organisaties.
Elke dag loop ik samen met mensen uit de Vlaamse en lokale overheden en ze zijn stuk voor stuk van goede wil, met een duidelijk bewustzijn dat er dringend meer moet gebeuren! Als we nu na het open schrijven ook rond de tafel dezelfde collectieve politieke aandacht krijgen (lokaal en centraal) dan zijn we misschien klaar voor een collectieve digitale visie …
Wij steken alvast de hand uit naar ondermeer de VVSG om ons VlaVirGem model en idee in samenwerking met de Vlaamse overheid op z’n minst te bekijken en te beoordelen. We nodigen hierbij graag elke lokale mandataris uit die mee wil werken aan die digitale gemeente van de toekomst. Wat KING samen met de VNG in Nederland kan, kan V-ICT-OR vzw en VVSG nog beter in Vlaanderen.
Laat ons met alle gemeenten de middelen en krachten samenbrengen – en ja waarom niet vanuit het gemeentefonds naar Nederlands voorbeeld. Als we dit enerzijds kunnen aanwenden om ons als lokale besturen te laten auditeren, waarom dan niet om hen te ondersteunen naar een digitale toekomst? De noodzaak voor ondersteuning – zoals deze is ingezet in het programma Vlaanderen radicaal digitaal – is groot en zal nog even duren. We gaan er niet komen met wat we nu voorzien hebben en dus is een open gesprek voor de bestendiging eveneens noodzakelijk.
Ik geloof in een samenwerkingsmodel met de steden en de gemeenten, hun pure intercommunales, de Vlaamse overheid maar ook de private sector waarbij we, met het juiste plan en één collectieve visie, de komende jaren enorme sprongen kunnen zetten en we opnieuw een voorbeeldregio kunnen zijn. De overheid moet niet zelf zo’n digitaal gemeentehuis gaan bouwen, ze moet de blauwdruk tekenen en de spelregels vastleggen. Net zoals we allemaal met verschillende wagens – naar eigen beurs en vermogen – ons op de wegen begeven en we ons aan de bepalingen van het verkeersreglement moeten houden qua veiligheid, gedrag en bewegingsmogelijkheden.
Per slot van rekening zijn we als Vlaamse regio vergelijkbaar met een doorsnee ‘wereldstad’, kan het dan zo moeilijk zijn om één toekomstvisie voor de stad van de toekomst uit te tekenen.
Lokaal e-government bestaat momenteel uit minstens vier dezelfde puzzels die door elkaar gegooid werden, heel wat stukjes zijn dezelfde en andere ontbreken – vooral de hoeken en de zijkanten. De doos met de foto om aan de puzzel te beginnen werd nooit gemaakt … de komende periode willen wij deze doos aanreiken om eindelijk na jaren puzzelen zonder doel, de puzzel ook effectief per bestuur en naar eigen vermogen te gaan leggen.
Mevrouw de minister, meneer de schepen, ik kijk uit naar de eerste uitnodiging om met jullie samen hierover een open gesprek te hebben.
Met digitale groet,
Eddy Van der Stock
Voorzitter Vlaamse ICT Organisatie vzw
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier