Twitter en Google kunnen niet aansprakelijk worden gehouden voor nepberichten waarin bekende Nederlanders zogenaamd mensen oproepen om in virtueel geld te investeren. Tv-gezicht Jort Kelder en een paar anderen hadden een zaak aangespannen tegen de techbedrijven, maar hun eis werd afgewezen door de rechtbank in Amsterdam.
Volgens de rechters zijn de makers van de berichten verantwoordelijk voor de reclameboodschappen via Google en voor de tweets op Twitter. Die bedrijven doen genoeg om dit verschijnsel tegen te gaan en daarom valt hun niets te verwijten, aldus de rechtbank.
Google moet wel gegevens van de makers van de nepadvertenties aan Kelder geven. Twitter hoeft dat niet, omdat de eisers niet goed duidelijk hebben gemaakt waarom dat nodig is.
Dode adressen
Google laat in een reactie weten: ‘We werken keihard om fraudeurs op ons platform tegen te houden en zijn blij dat de rechtbank onze inspanningen vandaag heeft erkend’.
De procedure tegen Google draaide om advertenties die lijken op nieuwsberichten en daarmee consumenten misleiden. Jort Kelder voerde de zaak samen met Alexander Klöpping, Arjen Lubach en Willem Middelkoop. Kelder spreekt van een pyrrusoverwinning waar hij weinig mee opschiet. ‘Google moet nu adressen afgeven van de adverterende oplichters. Maar in de praktijk zijn die adressen niets waard. Dat zijn adressen op Cyprus of in Oost-Europa. Dode adressen van brievenbusfirma’s, wat hebben we eraan?’, reageert hij op het rechtbankvonnis.
Teleurgesteld
Kelder zegt teleurgesteld te zijn. ‘Google heeft 2.500 keer aantoonbaar advertenties met mijn beeltenis getoond. Ik vind dat Google zich niet kan verschuilen achter anonieme adressen waardoor kleine beleggers schade lijden. Het lijkt erop dat de rechtbank bang is om de big techbedrijven aan te pakken. Als ze had besloten dat Google en Twitter alle advertenties moeten filteren, had dat wereldwijd uitstraling gehad en dat durfde de rechtbank niet aan.’
Kelder onderzoekt de mogelijkheden voor een hoger beroep. “Google verpakt advertenties in de vormgeving van websites als de NOS of het Algemeen Dagblad. Maar daar zegt de rechtbank helemaal niets over. En dat is best wel schokkend.’
