Omar Mohout

Het laatste wat de nieuwe regering nodig heeft is een digitale agenda

Omar Mohout Serieondernemer Omar Mohout begeleidt start-ups en jonge entrepreneurs, en is adviseur bij Sirris, het collectief centrum van de Belgische technologische industrie.

Een agenda is een opsomming van punten die besproken moeten worden of in gang moeten worden gezet (voor de latinisten: ago, agere, egi, actum). Het zetten van digitale agenda’s is al lang achterhaald. We leven al in een digitaal *hier*en *nu*. De tekenen zijn duidelijk: we maken het einde van een tijdperk mee. Maar ook de geboorte van een nieuwe periode.

Een agenda is een opsomming van punten die besproken moeten worden of in gang moeten worden gezet (voor de latinisten: ago, agere, egi, actum). Het zetten van digitale agenda’s is al lang achterhaald. We leven al in een digitaal *hier*en *nu*. De tekenen zijn duidelijk: we maken het einde van een tijdperk mee. Maar ook de geboorte van een nieuwe periode.

Een starter is nog geen start-upEen start-up is een product-centrisch bedrijf dat kan schalen naar wereldwijde proporties zonder lineaire afhankelijkheid van menselijk kapitaal.

Daaruit volgt dat een schaalbaar business model enkel kan bestaan op basis van immateriële activa. Denk aan muziek, literatuur, film, foto’s maar ook patenten, franchising en software. Het combineren van intellectuele eigendom, digitale technologie en internet is een recept voor ongebreidelde groei dat enkel begrenst is door het marktpotentieel. Voor de eerste keer in de geschiedenis valt het product of de dienst samen met de distributie.

De belangrijkste beperking van mensen is dat ze niet schaalbaar zijn. De beste verkoper werkt een maximum aantal uren per week, net zoals een winkel meer uren gesloten dan open is. Vergelijk dat met hun digitale equivalenten: de landing page en de e-commerce website; beiden draaien 24 x 7 x 365; kosten een fractie van hun fysieke tegenhangers; zijn meertalig en vooral, ze kunnen prospecten en klanten massaal, overal ter wereld tegelijkertijd bedienen. Dit is de essentie van wat Peter Hinssen de ‘new normal’ doopte.

Met brutomarges die vlotjes over de 90 procent gaan, is software niet enkel schaalbaar maar ook de kampioen van significante toegevoegde waarde. Start-ups creëren toegevoegde waarde met een relatief klein team. Zij zijn de supermannen van de ondernemerswereld. Enkele duizelingwekkende ratio’s: WhatsApp, verkocht voor 19 miljard dollar, heeft meer dan 400 miljoen maandelijkse gebruikers met slechts 55 werknemers. Instagram, verkocht voor 1 miljard dollar, heeft 200 miljoen maandelijkse gebruikers met slechts 13 werknemers.

Grote bedrijven hebben een competitief voordeel door hun omvang, de zogezegde schaalvoordelen. Maar kostenvoordelen zijn onderhevig aan commoditisering (prijserosie) en het kostenvoordeel is marginaal vergeleken met de intrinsieke schaalbaarheid die het DNA vormt van start-ups.

Waar grote bedrijven naar streven is stabiliteit, omdat verkeerdelijk wordt aangenomen dat dat gelijk staat aan duurzaamheid. Een start-up daarentegen is gedreven door verandering en experimenteren dat een totaal andere mindset vereist.

Het merendeel van de start-ups haalt de finish niet. Maar het is de onderneming die faalt, niet de ondernemer. Dikwijls start hij of zij een nieuwe onderneming wetende hoe het niet moet en anders worden het ondernemende werknemers.

Software is eating the world, and jobs tooWe leven in een wereld waarin software niet alleen alles wat digitaal is aandrijft, maar ook elke industrie op zijn kop zet. Vandaar dat toonaangevende en innovatieve bedrijven tegenwoordig allemaal software(gedreven) bedrijven zijn.

Software is geen industrie of een aparte sector meer, die manier van denken is compleet achterhaald. Dat is hetzelfde als bedrijven uit de 20ste eeuw bestempelen als pen-en-papierbedrijven, omdat ze dingen neerschreven en berekeningen op papier deden.

In deze nieuwe digitale wereld waarin ‘software-eats-the-world’ is het ‘software-eats-jobs’-effect nu al duidelijk.

Jobcreatie is nu eenmaal geen bedrijfsdoelstelling, maar een noodzaak. Arbeid is voor bedrijven een hefboom voor waardecreatie. Waardecreatie voor wie? Voor de aandeelhouders en voor de overheid. Wij zijn per slot van rekening enkel zeker van twee zaken in dit leven: dat we ooit dood zullen gaan en voordat het zover is dat we belastingen betalen.

Een start-up gebruikt vandaag vooral technologie, geen arbeid, als hefboom voor waardecreatie. Waardecreatie voor wie? Voor de aandeelhouders en voor de overheid. Met dat verschil dat in een start-up niet zelden de werknemers ook aandeelhouders zijn, waardoor het beste van kapitalisme en socialisme samenvalt.

In de oude economie werd waarde gecreëerd door het samenbrengen van kapitaal, arbeid (energie) en grondstoffen. Anders gezegd, waarde kwam van 95 procent van transpiratie en van 5 procent van inspiratie.

In de digitale economie wordt waarde met weinig arbeid maar met veel creativiteit gecreëerd. Met andere woorden: 95 procent inspiratie en 5 procent transpiratie. Dit zorgt voor een verschuiving in de creatie van rijkdom; het dogma dat kapitaal meer opbrengt dan arbeid is achterhaald in een digitale wereld.

Er is geen lineaire correlatie tussen creativiteit en arbeidsuren. Een creatieve schrijver kan een boek schrijven op een week en daar tientallen miljoenen exemplaren van verkopen terwijl zijn collega-schrijver jarenlang kan zwoegen en de vrucht van zijn arbeid niet aan de straatstenen kwijtraakt.

Creatie van jobs door start-ups gebeurt vooral buiten de bedrijfsmuren:

• jobs in de diensteneconomie
• jobs in de API economie (bij andere start-ups dus)
• jobs in offshoring met een grotere impact dan ontwikkelingshulp. Geen liefdadigheid maar door kansen te geven aan creatief talent

Juist ja, ook grote bedrijven doen aan offshoring maar volgen een race to the bottom parcours, de goedkoopste locatie wint. Start-ups zorgen voor een race to the top voor het geconnecteerd individueel talent overal ter wereld. Een op Elance of Odesk actieve designer uit Pakistan verdient per opdracht evenveel als zijn neef per maand in Qatar voor hetzelfde werk. Er is geen war for talent, integendeel, er is vooral een geconnecteerde globale markt voor talent.

Start-ups doen meer voor het verweven, connecteren en openen van economieën dan de Wereldhandelsorganisatie. Dit proces zal verder versnellen. Dit zorgt voor welvaartcreatie en vermindering van ongelijkheid (tussen landen). Maar evengoed zorgt dit ook voor onzekerheid, angst en toename van ongelijkheid (vooral binnen ontwikkelde landen).

Start-ups hebben ook minder toegang tot achterpoortjes: er is geen zwart geld want transacties zij geautomatiseerd en traceerbaar. Er is geen goederenvoorraad en zo goed als geen afschrijvingen waardoor boekhouders op het einde van het boekjaar weinig aan kunnen vangen met hun arsenaal aan fiscale optimalisatie.

Kunnen start-ups onze welvaart redden?

Zorg #1: Sociale ZekerheidDe grootste economische zorg bij de burgers van dit land is het in stand houden van de sociale zekerheid. Jobs dragen bij aan de draagkracht van het SZ stelsel. Nieuwe jobs worden vandaag gecreëerd door relatief kleine entiteiten die weinig arbeid nodig hebben, terwijl bestaande jobs in grote bedrijven massaal voor de bijl gaan. Als het netto-aantal jobs wegsmelt dan kan een kind voorspellen dat er noch van het “sociale” noch van de “zekerheid” veel gaat overblijven.

En dus is de richting die we uitgaan eentje van een collectieve naar een individuele verantwoordelijkheid zonder aan het principe van solidariteit te raken. Dat kan, want ook solidariteit is begrenst, behalve in Utopia, door de draagkracht van de gemeenschap. Solidariteit is geen Mozaïsche ‘oog om oog’, maar ook geen evangelische ‘de andere wang toekeren’, hoe nobel ook. Solidariteit houdt in dat men de zelfredzaamheid van het individu bevordert.

Ondernemerschap is niets anders dan zelfredzaamheid in de praktijk brengen en economie is in essentie elkaar ondersteunen. Kunnen start-ups de Sociale Zekerheid in stand houden? Ze dragen er in geval toe bij. En nog belangrijker, ze kunnen jongeren inspireren om ook ondernemer te worden, op een manier dat een CEO van een gevestigd groot bedrijf dat nooit zal kunnen.

Zorg #2: Staatsschuld

Er is niets verkeerd om schulden aan te gaan, op voorwaarde dat het een investering is. Elke Belg heeft een schuld die een veelvoud van zijn jaarlijks inkomen bedraagt: de hypothecaire lening, de beste investering die men kan aangaan. De tegenhanger is het consumentenkrediet: vandaag al consumeren wat we morgen gaan verdienen. Welnu, de overheid als goede huisvader, heeft dezelfde verantwoordelijkheid als het over geld lenen gaat. Om Geert Noels te parafraseren: de staatsschuld is een belasting op collectieve domheid. Het zoveelste plan om de staatsschuld terug te dringen overleeft het contact met de economische realiteit niet. De beste manier om af te slanken is niet om een dieet te volgen maar om een gezond leven te leiden.

Kunnen start-ups de staatsschuld oplossen? Neen.

Maar we moeten opletten dat we niet de verkeerde schulden maken. In de woorden van Bert De Graeve: de zieken verzorgen en de doden begraven en niet omgekeerd. Let’s embrace change in plaats van te proberen om noodlijdende ‘nationale sectoren te redden’, zoals in de jaren zeventig (steenkool, staal, textiel, scheepswerven?). Die periode heeft mee aan de oorsprong gestaan van De Belgische Staatsschuld, die we nog dagelijks meetorsen als virtueel, maar o zo reëel, gat in onze portemonnee.

Zorg #3: Loonkost

Het mantra van de hoge loonkost zal onze welvaartstaat niet redden in een geconnecteerde flat world, met alsmaar slimmere robots en semantische algoritmes. Het blijven hameren op loonkost werkt zelfs contraproductief. Door enkel op loonkost te focussen gaat onze aandacht niet naar de seismografische breuken die zich onder onze voeten afspelen.

Kunnen start-ups het ‘loonkost probleem’ oplossen? Neen.

Maar start-ups tonen wel dat er andere bedrijfsmodellen zijn waar loonkost niet centraal staat. Concurreren op differentiatie en innovatie loont meer dan op prijs want ergens ter wereld zal iemand goedkoper zijn.

Zorg #4: Jobs

De overheid moet geen ‘jobs creëren’ als doel op zich (sorry Keynes), maar mensen stimuleren om ondernemend te worden.

Ondernemerschap speelt een sleutelrol in een dynamische open economie -zoals België- en is verantwoordelijk voor jobs, innovatieve producten en diensten, sectoren en zelfs nieuwe markten. We hebben start-ups nodig. Veel, heel veel start-ups, want de economische groei zal van hen moeten komen. Start-ups zorgen er voor dat onderzoek en innovatie omgezet worden in socio-economische en dus ook maatschappelijke meerwaarde.

De kern van een goed functionerende economie is dat iedereen initiatief kan nemen. Laten we daar dan ook maximaal gebruik van maken en de Gründergeist promoten.

En laat nu pundits als Paul De Grauwe en Geert Noels de bovenstaande nonsens van een economische nitwit aan flarden schieten.

Ondernemers zijn ondernemers zijn ondernemers

Ondernemers roeren zich alsmaar meer als het gaat over hoe een overheid gerund moet worden. Op een naïeve manier denken ze dat het runnen van een bedrijf hetzelfde is als het runnen van de overheid.

Heel wat ondernemers werken hard, zijn gedreven, hebben charisma en leiderschapskwaliteiten. Net zoals vele politici, kunstenaars, vakbondsleiders, leraars en priesters. Ondernemers moeten we respecteren omdat ze bereid zijn risico’s te nemen, maar we moeten er ook geen helden van maken.

Ondernemerschap is geen teken van uitzonderlijkheid maar een uiting van onze primaire natuur. Tot in de 19de eeuw was iedereen ondernemer. Iedereen moest zijn boontjes doppen in vaak zeer moeilijke omstandigheden. Falen was toen simpelweg geen optie. Het concept van de moderne werknemer is pas ontstaan met de industriële revolutie. De omgekeerde beweging is nu ingezet en de pendel gaat terug richting ondernemen als de facto standaard voor een inkomen.

Het is wel zo dat ondernemers en executives een speciale bril dragen: die van de efficiëntie. Daar kan de politieke én de ambtenarenklasse nog iets van leren.

We hebben gelukkig in de rangen van onze ondernemers nog geen fanatieke aanhangers van Ayn Rand die Atlas Schrugged als de nieuwe ondernemers-Bijbel propageren.

Ik ben een grote aanhanger van Brad Feld en zijn Boulder-thesis, waarbij een provinciaal nest een start-up power house is geworden. Volgens Feld kunnen start-up clusters en ecosystemen enkel en alleen door ondernemers worden geleid. Dit is vreemd, want de aard van een ecosysteem is net dat het inclusief, divers en vooral een gedeeld leiderschap heeft. Iedereen kan bijdragen aan een ecosysteem zolang de visie gedeeld is en er consensus bestaat over hoe we daar geraken.

Waarom België geen tweede Silicon Valley moet worden
Silicon Valley is het Mekka voor starters. Niet enkel omwille van het aantal start-ups. Noch het aantal VCs of de aanwezigheid van Stanford en Berkeley zijn doorslaggevend. De high risk, high reward cultuur is zelfs contraproductief voor ons pragmatische Belgen die typisch middenstrookrijders zijn. Maar wat Silicon Valley fantastisch maakt is de openheid om andere ondernemers te helpen.

Silicon Valley is not a place but a state of mind met een unieke pay-it-forward-mentaliteit. Die komt vooral tot zijn recht in de donkerste periodes waar start-ups doorheen moeten maar die tevens fertiele grond vormt om veerkracht te cultiveren. Het is niet voor niets dat de stadsvlag van San Francisco een feniks is die uit zijn as herrijst.

Er is maar één Silicon Valley in de wereld, en vele wannabee ‘s die vooral het origineel bekrachtigen. Onze ambitie om een tweede Silicon Valley te worden is even absurd als om een tweede Hong Kong, Dubai, Hollywood of Bordeaux te willen worden. Het is goed om de echo’s en vibes van Silicon Valley tot hier te laten doordringen, maar ook niet meer dan dat.

Als we geen Silicon Valley kunnen worden wat kunnen we dan wel? Het eenvoudig antwoord is onszelf. Maar dan wel de beste versie van onszelf. Laten we stoppen met ons met anderen te vergelijken en aan het werk gaan -iets wat we goed kunnen- en op onze sterktes te focussen.

Observatie #1Start-ups met het PAY NEVER model kunnen inderdaad enkel in Silicon Valley terecht. Maar er is genoeg branie, creativiteit en kapitaal in dit land voor de PAY NOW en PAY LATER start-up modellen. Neem West-Vlaanderen, met een rijk industrieel weefsel, parels van bedrijven en ondernemende families die over het nodige netwerk, talent en kapitaal beschikken. En toch scoort de regio ondermaats als het over start-ups gaat.

Observatie #2 De spectaculaire dalende kosten van hardware (one-board computers, sensoren…) in combinatie met open source software zorgt voor een innovatieshift van grote bedrijven naar start-ups. Voeg daarbij de buzz rond Internet of Things, crowdfunding, 3D printing en de renaissance van hardware is in volle gang. Niet toevallig zijn de hardware gangmakers zoals Arduino, ARM, Raspberry PI of Neul producten van de Europese ingenieurscultuur.

Een selectie aan Europese hardware producten:


Observatie #3
Als je een cirkel neemt van 500 km rond Brussel dan heb je zowel de hoogste concentratie aan talent en creativiteit als de grootste diversiteit in industriële capaciteit en know how ter wereld. Voeg daarbij dat 60 procent van de koopkracht van de Europese Unie zich in dezelfde straal bevindt en er ontstaat een uniek recept voor succes.

Digitale visie

Een top-down aanpak die probeert om een bottom-up fenomeen aan te sturen is gedoemd te falen. Kijk naar het Londense ‘Tech City’, een dure en mislukte poging van de overheid om de organisch gegroeide Silicon Roundabout te ‘managen’. Terwijl de Silicon Roundabout start-ups hoogdagen beleven, is Tech City gedegradeerd tot ombudsman voor digitale ondernemers. Eén van de redenen is dat er geen duidelijke visie noch doelen of verwachte output zijn geformuleerd maar enkel een ‘digitale agenda’ en de vage ambitie om een ‘tweede Silicon Valley’ te worden.

Laten we dus vooral die agenda parkeren en kijken naar de visie en ambitie. Bijvoorbeeld om de meest geconnecteerde maatschappij te worden, een digitaal geschoolde samenleving met ruimte voor en stimulatie van digitale ondernemerschap waarbij de overheid zelf het voortouw in neemt en deze principes op zichzelf toepast met duidelijke en transparante KPIs.

De overheid kan en moet de digitale economie mee vorm geven en inzien dat dit de economische motor is voor groei. Want ze heeft niet alleen rechtstreeks invloed op wetgeving, regulatie en beleid maar ook op investeringen, infrastructuur, innovatie en onderwijs. En niet onbelangrijk, de overheid zou klant moeten worden van zijn start-ups.

Een digitale visie vereist dat men ingaat tegen het heersende populisme. Door bijvoorbeeld actief start-ups en dus talent vanuit de hele wereld aan te trekken met een offer-you-can’t-refuse – iets wat Startup Chili mooi illustreert. We kunnen niet rond de vermaledijde woorden ‘economische migratie’ meer heen.

Wat we vooral niet moeten doen is om de loop der dingen af te remmen maar ze omarmen en stimuleren in woord en daad om tot een groeiende en bloeiende digitale economie te komen.

Let’s face it: de overheid is de grootste provider van durfkapitaal in dit land. Maar als de overheid de provider is van risicokapitaal, dan zijn we niet enkel stakeholders maar ook aandeelhouders. In België is er maar één plaats waar geld met hopen ligt: de achter-slot-en-grendel spaarrekening. Dat kan gemobiliseerd worden par-aan-par met een overheid die het risico mee indekt.

Ik heb een mening over hoe het moet maar mijn mening doet er weinig toe. Start-ups experimenteren, pivoteren en itereren totdat ze momentum vinden. Het is deze aanpak die ik onze regeringen aanraad. En net zoals een start-up hoeft België niet groot te zijn om grootse dingen te doen.

Volg #BeTech op Twitter om de bruisende Belgische start-up gemeenschap in actie te zien, en getuige te zijn van een toekomst die al begonnen is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content