‘Historisch’: Apple verruilt Intel voor eigen Silicon-processor
Na jaren van speculatie is de kogel door de kerk: de Mac-computers van Apple verlaten het Intel-platform en zullen over twee jaar allemaal draaien op de eigen Apple Silicon-processor. Topman Tim Cook spreekt over een ‘historische dag’ en belooft Apple-gebruikers een krachtbron die beter zal presteren en minder energie zal gebruiken.
De computers van Apple hebben in hun roemruchte geschiedenis al behoorlijk wat transities achter de rug. De belangrijkste zijn de overstap naar de PowerPC-processor van Motorola, IBM en Apple (halverwege de jaren negentig), de switch naar het op Unix gebaseerde Mac OS X in 2001 (tegenwoordig macOS geheten) en, zo’n vijf jaar later, de adoptie van de CPU’s van Intel als hét kloppende hart van elke Mac.
Maandagavond gaf Apple het startschot voor de vierde grote transitie, en dat is de keuze om de computers van het bedrijf in de nabije toekomst uit te rusten met een op ARM-technologie gebaseerde processor van eigen makelij.
Hardware en software op elkaar afstemmen
Apple is wat dat betreft niet aan zijn proefstuk toe. Ook de zogeheten soc’s (system-on-a-chip) die de iPhone, iPad, Apple Watch en Apple TV aandrijven, zijn in eigen huis ontwikkelde processors. De techgigant uit Cupertino, Californië stond altijd al bekend als dé fabrikant die hardware en software als geen ander op elkaar kon afstemmen, door zowel de apparatuur als de programmatuur zelf te ontwikkelen. Vanaf heden geldt dat dus ook voor de processors van de iMacs, de MacBooks, de Mac Pro en de Mac mini. Dat wil zeggen, vanaf eind dit jaar. Want de eerste Apple-computer met de nieuwe architectuur zal waarschijnlijk pas in december op de markt komen.
Het Intel-platform zal volgens Apple ‘nog meerdere jaren’ worden ondersteund, en het bedrijf heeft sowieso nog een aantal nieuwe computers met Intel-chips in de pijplijn zitten. Volgens het geruchtencircuit zou er in elk geval zeer binnenkort een nieuwe iMac worden voorgesteld: eerst met een Intel aan boord, later wellicht in een versie met de Apple Silicon-chip.
Big Sur
Een belangrijke katalysator voor de overgang van Intel- naar Apple Silicon-chips wordt Big Sur, Apples koosnaampje voor het volgende besturingssysteem voor zijn computers, macOS 11. Big Sur is een bekend natuurgebied in Californië, net als Sierra, Mojave en Catalina: de bijnamen van de vorige versies van het besturingssysteem van de Mac. Wanneer Big Sur later dit jaar verschijnt, zal het zowel kunnen draaien op Intel- als op Apple Silicon-processors.
Belangrijker is echter dat ontwikkelaars hun oude toepassingen ‘met zeer weinig moeite’ zullen kunnen overzetten naar het nieuwe platform. Tegelijkertijd zorgt de Rosetta 2-technologie van Apple ervoor dat gebruikers hun oude software nog een tijdlang kunnen blijven gebruiken op de nieuwe Silicon-architectuur. Al zal ook daar vroeg of laat een eind aan komen, herinneren we ons nog van de overgang van PowerPC-chips naar Intel-CPU’s (via de oorspronkelijke Rosetta-conversie). De naam van de technologie, je had het al door, verwijst naar de Rosetta Stone, een steen met inscripties die een belangrijke sleutel bleken voor de ontcijfering van de Egyptische hiërogliefen.
Eén voor allen
Maar misschien nog wel het belangrijkste voordeel van de overschakeling naar de eigen Silicon-processor, is dat Apple straks over één universeel ontwikkelingsplatform beschikt. Toepassingen die straks ontwikkeld worden voor macOS 11 alias Big Sur zijn in een handomdraai geschikt te maken voor iOS 14 of iPadOS 14, en vice versa. Dat maakt het Apple-ecosysteem voor programmeurs wellicht extra aantrekkelijk, omdat ze op die manier meerdere vliegen één klap kunnen slaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier