Hoe Anderlecht zijn spelers digitaal opmeet
Meten is weten en dat is in het voetbal niet anders. Bij RSC Anderlecht doen ze dat door spelers in detail digitaal op te volgen. Het einddoel: voorspellen wanneer er een blessure aankomt.
“Niemand betaalt voor het aantal doelpunten dat een speler het afgelopen seizoen scoorde, ze betalen voor hoe vaak hij in het volgend seizoen zal scoren.” Aan het woord is Bert Van der Auwera, bij RSCA onder meer verantwoordelijk voor digitale transformatie. Om dat in te schatten probeert de club zo accuraat mogelijk de spelersactiviteiten te meten. En dat gaat best ver. “Een speler heeft een zekere staat op een zeker moment. Spierstructuur ontwikkelt zich anders op 17 jaar dan op 26 jaar en verschilt ook tussen een Afrikaanse, Europese of Aziatische speler.”
Dat betekent dat wanneer een speler wordt getest, hij inlogt op een machine en die data in een SAP HANA-systeem terechtkomt. Hetzelfde geldt voor alle trainingen en metingen. “We bouwen een datacollectie van elke individuele speler die het beslissingsmodel aandrijft. De belangrijkste vraag daarbij is of we de data kunnen vertrouwen. Een speler die een springtest doet met schoenen tegenover diezelfde test zonder schoenen, dat levert onbetrouwbare cijfers op.”
Een tweede aspect is wat er valt te leren uit de huidige data, iets waarvoor de club samenwerkt met de KU Leuven. Het derde, voorlopig nog onbereikbare, aspect is predictive analytics. “Wat wordt de status van een speler in de nabije toekomst en hoe kunnen we dat voorspellen?”
Heilge graal
De heilige graal daarbij is het voorspellen van blessures.”We hopen dat binnen enkele jaren te kunnen doen, ” zegt Van Der Auwera. “Met alle metingen die we doen van de spieren, het bloed en de urine hopen we dat een computer ons zal kunnen vertellen dat ‘als je die training op dat moment doet, zal die speler hoogstwaarschijnlijk een probleem krijgen in zijn rechterbeen. Dat kan zijn omdat het systeem iets opmerkt in de spieren, of een schommeling in het bloed registreert en dus verwacht dat er iets kan gebeuren.”
Van der Auwera nuanceert dat dit laatste op dit moment vooral een theoretisch denkpiste is en dus nog niet wordt toegepast bij RSCA. Hij wil stap voor stap kijken wat technologisch mogelijk is en beseft dat het op dit moment vooral science fiction lijkt. In eerste instantie hoopt hij dat het mogelijk is om binnen een drietal jaar bepaalde blessures te zien ontstaan. De volgende stap is ze voorspellen. Als dat lukt, dan zit de club op een berg potentieel. Het kan dan spelers verkopen die geen (of minder) blessures hebben opgelopen dan de concurrentie. Het blijft voorlopig bij sterke ambities, maar wel wel ambities die kunnen uitkomen wanneer de technologie er klaar voor is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier