Patrick Kestens

Hoe kunnen we ondernemerschap in België stimuleren?

Patrick Kestens Patrick Kestens is international bridging & business development manager bij Corda Campus in Hasselt, en vader van Davy 'Sparkcentral' Kestens, één van de jonge Vlaamse tech-helden die naar Silicon Valley verkasten.

Startende IT-ondernemingen die hun droom in België willen waarmaken, staan voor een grote uitdaging. Heel wat jonge Belgische ondernemers-in-spe moeten in een eerste fase overtuigd worden om uit hun comfortzone te treden en om hun idee ook daadwerkelijk tot ontwikkeling te brengen in een eigen bedrijf. Het zijn voor een stuk onze maatschappij en hun ouders die hen tegenhouden: “Zou je niet beter in het onderwijs stappen of ambtenaar worden ? Dan moet je geen risico’s nemen, heb je veel verlof, een vast loon en heb je zekerheid.”

Startende IT-ondernemingen die hun droom in België willen waarmaken, staan voor een grote uitdaging. Heel wat jonge Belgische ondernemers-in-spe moeten in een eerste fase overtuigd worden om uit hun comfortzone te treden en om hun idee ook daadwerkelijk tot ontwikkeling te brengen in een eigen bedrijf. Het zijn voor een stuk onze maatschappij en hun ouders die hen tegenhouden: “Zou je niet beter in het onderwijs stappen of ambtenaar worden ? Dan moet je geen risico’s nemen, heb je veel verlof, een vast loon en heb je zekerheid.”

Aan de andere kant van de oceaan is dat wel even anders. Bijvoorbeeld: op Stanford alleen al begint gemiddeld 10 procent van de studenten tijdens hun studie reeds met een eigen start-up. Jaarlijks is er in San Francisco een continu proces van ongeveer 23.000 start-ups die allemaal beginnen met seed funding. Gemiddeld 85 procent overleeft het eerste jaar niet. “Zie je wel”, zeggen de mensen hier. “Veel mislukkingen.” Maar als je het dan omdraait: 15 procent van 23.000 betekent ook zo’n 3.500 nieuwe ondernemers die wél doorgroeien.

Vangnet, advies en coaching

Veel jonge starters zijn zich niet onmiddellijk bewust van de neveneffecten van hun plannen. Fiscale onzekerheid, geen vast inkomen en een gezonde work/life balance zijn zaken die ze al eens over het hoofd zien. Voor veel starters die zich gepassioneerd in een verhaal storten, is geld verdienen niet prioritair. Ook daarom hebben ze nood aan een vangnet, aan advies en coaching.

Vlaanderen heeft wel degelijk mooie initiatieven die start-ups ondersteunen. Kijk maar eens naar Antwerpen met KBC Start It, het laatste project in de boerentoren, de incubatoren, de nieuwe Corda INCubator in Hasselt met de samenwerking met de Hogeschool PXL (Centrum Ondernemen), Universiteit Hasselt en bedrijven zoals Mobile Vikings, ondersteund door LRM.

Maar om de attitude ten aanzien van starters in ons land te veranderen, is er meer nodig. Het onderwerp leeft en steeds vaker word ik aangesproken door jonge mensen die rondlopen met ideeën en vragen om hulp. Ze vragen zich af waar ze terecht kunnen.

Rolmodellen

Maar ons land heeft nog een lange weg af te leggen om het klimaat voor jonge starters te optimaliseren. Daarvoor zal heel wat lobbywerk nodig zijn, de financieringsmogelijkheden moeten uitgebreider, de fiscale maatregelen gunstiger. Om talent hier te houden, moet ons land jonge starters het totaalpakket kunnen aanbieden en vooral onze Jonge Belgen in het binnen- en buitenland gebruiken als rolmodel.

Laat dit maar een aanzet zijn, dat er meer gevestigde en innovatieve ondernemers opstaan die steun bieden en helpen om van de huidige generatie studenten en jonge start-ups de ondernemers van morgen te maken.

Hoe kunnen we toekomstige ondernemers versterken? – Er worden allerlei initiatieven genomen, actieplannen gelanceerd en relancemaatregelen genomen. En dat is nodig en goed. Ik vind het echter ontzettend jammer dat het ondernemerschap zelden of nooit aan de jeugd als optie of alternatief wordt voorgesteld.

– Wanneer jongeren mij vragen waarom ondernemerschap in godsnaam een goede keuze zou zijn, zeg ik bijna altijd: voor je persoonlijke ontplooiing en voor je realiteitszin. Persoonlijke ontplooiing omdat je als ondernemer de kans krijgt met heel veel verschillende mensen van alle niveaus in contact te komen en omdat je door hard te werken zelfs van nul iets mooi kan opbouwen. Realiteitszin omdat je als ondernemer zelf verantwoordelijk bent en een veel realistischere kijk krijgt op wat er nodig is om succesvol te worden.

– Het ondernemerschap is niet altijd de gemakkelijkste weg, er moet keihard geknokt worden, je mag niet te snel opgeven en dat vraagt doorzettingsmentaliteit. Ik stel dan ook meer dan regelmatig vast dat er slechts weinigen bereid zijn om er 200 procent voor te gaan. Om opofferingen te doen voor hun eigen zaak. Om hun eigen plezier even opzij te schuiven voor het werk. Wij hebben gezorgd dat veel van de jongeren zijn opgegroeid in luxe en comfort en te weinig hebben geleerd om hard te knokken om vooruit te komen in het leven.

– We moeten de jongeren uit hun comfortzone halen en ze steunen in het ontplooien van hun ondernemerskwaliteiten. Niet zoals veel ouders nu zeggen: “Zou je niet in het onderwijs gaan of ambtenaar worden, dan ben je zeker!”

Een spreuk die hierbij past: “Ik leef nu zoals heel veel mensen niet willen leven, maar mogelijk kan ik binnen enkele jaren leven zoals heel veel mensen nooit kunnen leven!”

Hoe kunnen we zorgen dat ondernemerschap gestimuleerd wordt?
– We moeten zorgen voor een connectie tussen studenten met goesting en passie en bestaande ondernemers. Een plaats waar de jongeren terecht kunnen met vragen, twijfels, en voor inspiratie, zoals in Corda INCubator gebeurt.

– Het moet ook een plaats zijn waar ondernemers terecht kunnen als ze hun ervaring met de jonge generatie willen delen of op zoek zijn naar jong talent. Tegelijk moeten ondernemers er terecht kunnen om de mening en creatieve input van de jongeren te horen.

– De overheid moet scholen stimuleren om hun lesprogramma zo in te richten, dat het mogelijk is om studeren te combineren met de opbouw van een succesvol bedrijf. Zo moeten afstuderen binnen het eigen bedrijf mogelijk worden. Studenten zullen sneller een bedrijf starten als ze tijdens hun opleiding al in aanraking komen met ondernemerschap.

De hogescholen zouden een richting ‘Ondernemerschap’ moeten opzetten waarbij studenten dan gedurende 3 semesters een deel van hun studie invullen met ondernemersvakken en zo onder begeleiding een bedrijfje starten. Door deze begeleiding van ervaren mentoren en docenten kunnen we de drempel tot ondernemerschap verkleinen.

Met deze steun, in een omgeving die in het verleden niet altijd zo begripvol was voor hun nevenactiviteiten, kunnen ze nu uitgroeien tot volwaardige ondernemers. Een eerste aanzet kwam al vanuit Hogeschool PXL, met het Centrum Ondernemen.

– De tweede mogelijkheid is de wedstrijd 18-28. Hiermee willen we jonge Limburgse ondernemers een duwtje in de rug geven.

– Een van de stokpaardjes is nog steeds het stigma van “falen mag niet”. We moeten dit doorbreken en het eerder zien als een grote les die je niet in het onderwijs kan krijgen.

Om het met de woorden van Peter Hinssen te zeggen: “Net terug van Silicon Valley en meestal ben ik dan hoopvol en vol van energie; sommigen noemen me dan zelfs opgefokt. Ze zeggen dat het in Noord-California altijd beter is, het leven er makkelijker is en ondernemen er vlotter gaat. Dit is juist, maar je krijgt het ook ginds niet voor niets.”

As afsluiter: “Success is not final, failure is not fatal, it is the courage to continue that counts. Don’t screw it, just do it!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content