Hoe nieuwe technologie het hoger onderwijs verandert
Data News selecteerde de beste artikels van 2017. Een daarvan ging over digitalisering in het hoger onderwijs: van experimenten met virtuele auditoria tot het analyseren van de digitale vingerafdruk van studenten.
Zowel aan de Arteveldehogeschool als aan de UCL stond de opening van het nieuwe academiejaar volledig in het teken van digitalisering. En de KU Leuven stelde voor het eerst een vicerector ‘educatieve technologie’ aan. Vindt nieuwe technologie haar weg naar onze hoger onderwijsinstellingen?
Waar we drie jaar geleden nog schreven dat Vlaanderen een zwart gat is voor onlinecursussen, zijn de Vlaamse hoger onderwijsinstellingen die schade nu volop aan het inhalen. In navolging van topuniversiteiten als Harvard, Stanford en Yale, beginnen ze stilaan MOOC’s (Massive Open Online Course) aan te bieden. De KU Leuven is koploper in Vlaanderen en biedt momenteel acht eigen internetcursussen aan. Vijf daarvan starten binnenkort en de onderwerpen gaan van web security tot de houding van de EU tegenover mensenrechten.
In Franstalig België staat men zelfs nog verder. De Université catholique de Louvain (UCL) heeft al 24 MOOC’s online staan.”Die lessen worden gevolgd door 360.000 geregistreerde studenten uit meer dan 200 landen”, vertelt professor Yves Deville, die de rector van de UCL adviseert over de ‘digitale universiteit’. “MOOC’s maken deel uit van de digitale strategie van de UCL, we integreren ze bijna volledig in ons curriculum”, vertelt hij.
Ook de UGent en de VUB willen op die kar springen. De Gentse universiteit trekt de komende drie jaar 150.000 euro uit om MOOC-projecten te ondersteunen. “We hebben een brede oproep gedaan naar alle faculteiten om voorstellen in te dienen. De deadline is eind oktober, maar er zijn nu al heel veel projectvoorstellen binnengekomen”, zegt Jan Velghe van de afdeling Onderwijskwaliteitszorg van de UGent.
MOOC’s, ontwikkeld met het oog op zeer grote studentenaantallen, zijn meestal voor iedereen toegankelijk. Dan lijkt het weinig zinvol dat Vlaamse universiteiten nog colleges gaan opnemen over onderwerpen die al uitstekend gebracht zijn door experts aan Amerikaanse topuniversiteiten. “Daarom willen we vooral focussen op de thema’s waarmee wij het verschil kunnen maken. En we gaan onze cursussen natuurlijk in de eerste plaats afstemmen op onze eigen studenten”, vertelt Velghe.
Big business
Rond het online leren is intussen een volledig business model ontstaan. Start-ups in ‘educatieve technologie’ schieten als paddenstoelen uit de grond en ook de grote IT-bedrijven kijken met belangstelling naar deze nieuwe markt. Coursera, dat vijf jaar geleden in de schoot van Stanford University werd opgericht, was een van de pioniers. Intussen biedt het bedrijf al meer dan tweeduizend cursussen aan en telt het 24 miljoen geregistreerde gebruikers. Sinds deze week kan je op dat platform ook een lessenreeks van de universiteit van Londen met een VR-bril bekijken.
Universiteiten die een MOOC willen aanbieden, kunnen nog moeilijk anders dan met één van die gespecialiseerde platformen in zee te gaan. De KU Leuven heeft een overeenkomst met edX, een joint-venture van Harvard en MIT. De UGent heeft nog geen platform vastgelegd waarop ze haar MOOC’s zal aanbieden, omdat ze eerst wil beslissen door welke marktspeler ze haar huidig digitaal leerplatform Minerva zal vervangen.
Virtuele aula’s
Aan Kulak, de campus van de KU Leuven in Kortrijk, werd eerder dit jaar het Edulab opgericht, een proeftuin om geavanceerde onderwijstechnologie te onderzoeken. Een van die nieuwe toepassingen zijn virtual classrooms, waarbij studenten zich op een andere plaats kunnen bevinden dan de docent, zodat proffen uit Leuven niet meer speciaal naar Kortrijk moeten afreizen om er les te geven.
Verder kunnen studenten via hun smartphone ‘stille’ vragen stellen. De prof kan dan op een scherm zien welke vragen het populairst zijn, of hij kan zelf een poll organiseren. Ook werden in sommige lokalen van Kulak grote wandschermen opgehangen, waarop studenten en proffen hun aantekeningen met elkaar kunnen delen. Die technologie ontwikkelde de Kortrijkse campus in samenwerking met twee bedrijven uit die regio, Barco en Televic.
De oprichter van Edulab, Piet Desmet, werd intussen aangesteld als nieuwe vicerector van Kulak. Niet voor niets werd Desmet tegelijk ook benoemd tot vicerector ‘educatieve technologie’ voor de ganse KU Leuven. “Dat er voor het eerst een vicerector voor onderwijstechnologie werd aangesteld, toont aan dat de nieuwe beleidsploeg van Luc Sels hiervan een van haar speerpunten wil maken”, vertelt Annemie Depuydt, ICTS manager aan de KU Leuven. Eerder legde zij in een opiniestuk in Data News uit hoe het onderwijs voor een gigantische technologische revolutie staat.
Digitale vingerafdruk
Die technologische revolutie was ook het onderwerp op de opening van het academiejaar aan de Arteveldehogeschool. “Vanaf het moment dat een student zich oriënteert op de website van de hogeschool tot het moment dat hij afstudeert als alumnus, laat een student een digitaal spoor na. Het zou een gemiste kans zijn om die data niet te gebruiken om inzicht te krijgen in zijn leerproces” vertelde Tomas Legrand, algemeen directeur van de Arteveldehogeschool, in zijn toespraak waarmee hij het nieuwe academiejaar aftrapte.
Hij brak er ook een lans voor digital nudging in het onderwijs: digitale systemen gebruiken om studenten kleine duwtjes in de goede richting geven. En dankzij ‘learning analytics’ kon Arteveldehogeschool al aantonen dat er een verband bestaat tussen het aantal online oefeningen die studenten maken en de kans dat ze slagen. “We zouden in de toekomst iedere online oefening kunnen laten meetellen in de beoordeling. Op die manier hoeft de student minder te pieken in de examenperiode”, legde Legrand uit.
Aan de UGent is men iets voorzichtiger met het analyseren van de digitale vingerafdruk die studenten achterlaten. “Alles wat studenten op onze digitale leeromgeving doen, wordt bijgehouden, maar voorlopig gaan we die data niet analyseren. We moeten ook nog uitklaren of dat wel in orde is met de privacywetgeving. In Nederland reageerden studenten argwanend en laaide de discussie op over wat er precies mocht gedaan worden met die learning analytics”, zegt Jan Velghe.
Aan de digitale leeromgeving van de UGent is een video-platform gekoppeld. Daarop kunnen docenten korte filmpjes uploaden waarop ze iets uitleggen. Velghe, die docenten daarin begeleidt, krijgt vaak de vraag hoe lang die filmpjes moeten zijn. “Dan is het wel handig om te zien wanneer studenten afhaken. Als de video al na één minuut niet meer bekeken wordt, dan weet de docent dat zijn uitleg veel te gemakkelijk of te moeilijk was.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier