Bart De Waele
Ik haat start-ups
Begrijp me niet verkeerd.
Ik hou van start-ups. Heck, ik ben zelf een start-up geweest, heb deelgenomen aan verschillende start-ups, heb geïnvesteerd in verschillende start-ups, en probeer wekelijks één à twee uur vrij te houden om start-ups waar mogelijk te helpen en te adviseren. (Contacteer me gerust.)
Ik hou van start-ups. Ondernemingen zijn de motor van de welvaart in onze maatschappij. (Pas op: ze zijn de motor. Om vooruit te geraken heb je ook wielen, carrosserie, een weg en nog veel meer nodig – een motor zonder de rest is een dood stuk metaal.) Om ondernemingen te creëren heb je veel startende ondernemingen en start-ups nodig; wetende dat van die starters niet iedereen doorgroeit naar een volwassen onderneming die netto waardecreatie voor de maatschappij oplevert. Ik hou van start-ups zoals ik van radijszaad hou: ik eet doodgraag radijzen, maar om die te kunnen eten moeten er eerst voldoende gezaaid worden.
Ik hou van start-ups. In de huidige snel veranderende wereld zijn het de start-ups en de creatieve destructie die ze meebrengen die onze maatschappij met kwantumsprongen vooruit helpen met nieuwe ideeën, businessmodellen, producten of transactievormen. Het hele concept van de sharing economy bijvoorbeeld (Uber, Airbnb…) is misschien niet het uiteindelijke ideale model, maar volgens mij wel een hele stap vooruit op maatschappelijk vlak – en kon enkel uit start-ups ontstaan.
Ik zie te veel mensen die verliefd zijn op de start-up status zelf – en dus niet echt de doelstelling hebben om geen start-up meer te zijn.
Je kan uren discussiëren over wat een start-up eigenlijk is, maar voor mij komt deze definitie nog het dichtste bij: een start-up is een tijdelijke organisatie, op zoek naar product-market fit en een schaalbaar en herhaalbaar business model.
Het sleutelwoord hierin is ‘tijdelijk’. Wat die start-up ook wil zijn, zijn fundamentele doelstelling is: zo snel mogelijk stoppen met start-up zijn.
En dat is wat ik momenteel haat aan het hele klimaat rond start-ups. Ik zie te veel mensen die verliefd zijn op de start-up status zelf – en dus niet echt de doelstelling hebben om geen start-up meer te zijn.
Ik begrijp die aantrekkingskracht wel, ik voel die ook. Een start-up, da’s een beetje zoals 19 jaar zijn: alles is nog mogelijk. Je kan professor worden, of brandweerman, of topvoetballer, of ondernemer. Een heel scala aan mogelijkheden ligt klaar voor het grijpen; en zolang je niets echt grijpt blijven al die mogelijkheden open. Zo ook bij start-ups. Zolang je nog op zoek bent naar die juiste product-market fit, is alles mogelijk: dit kan een succes worden, of een jammerlijk failliet; je kan de volgende Zuckerberg worden of de volgende Van Rossem; het kan een schaalbaar productbedrijf worden of een lifestyle dienstenbedrijf; het kan een lokale rendabele KMO worden of een internationaal groeibedrijf zonder winst. Alles is mogelijk, zolang je niets kiest – de start-up is een beetje de Schrödingers kat van de ondernemingen. Van zodra die product-market fit duidelijk wordt, van zodra je dus stopt met een start-up te zijn, solidifiëert het business model zich en verengen de mogelijkheden tot er slechts één overblijft.
Niet kiezen, en start-up blijven, heeft dus een bepaalde aantrekkingskracht. Maar dat kan niet de bedoeling zijn. Ik heb genoten van mijn studententijd; maar ik mag het niet gedroomd hebben om de rest van mijn leven student te blijven. Een eeuwige student van 42 is een beetje zielig.
Er zijn veel goede eigenschappen van start-ups die we kunnen en moeten meenemen naar ‘volwassen’ ondernemingen: de lean aanpak, de bereidheid tot risico, de ongelimiteerde creativiteit in het genereren van nieuwe ideeën.
Maar kunnen we alsjeblieft afspreken dat een start-up geen doelstelling op zich is, maar een fase in het groeiproces naar een écht bedrijf? Dan kan ik stoppen met het haten van start-ups.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier