Ook de robots in België kampen met personeelstekort
Zo’n zestig procent van de Belgische kmo’s is bezig met robotisering, daarmee doet ons land het niet slecht. Dat is goed voor onze productiegraad, maar hoe contrair het ook klinkt: daarvoor moeten er meer mensen zijn die robots kunnen aansturen. ‘Dat hoeft geen programmeur te zijn’, klinkt het bij PwC en Agoria.
Agoria en PwC België onderzoeken de robotisering in België. Bij grote bedrijven is die al vrij ver doorgedreven, in het kmo-landschap duiken robots bij ongeveer zestig procent van de bedrijven op. Specifiek in manufacturing is dat 7 op 10.
Zoomen we uit dan doet ons land het zelfs behoorlijk goed met een 15de plaats wereldwijd. In ons land zijn er 198 robots per tienduizend werknemers in manufacturing, deels te danken aan de auto-industrie en de eerstelijnsleveranciers. Daarmee doen we het iets minder goed dan Italië (217 robots per tienduizend werknemers) en iets beter dan Oostenrijk (196 robots per tienduizend werknemers). In pure cijfers komt dat neer op 10.380 robots in ons land, een stijging van 5,2 procent per jaar sinds 2010.
Die cijfers komen van een studie van Agoria en PwC. Enerzijds is dat rapport positief – we zijn geen voorloper – maar aan dit tempo gaat het goed. ‘Zelfs bij kmo’s zien we een mooie graad van robotisatie, maar daar is nog een inhaalslag nodig,’ nuanceert Jochen Vincke, partner Sustainable Manufacturing bij PwC.
Praten we over robots op de werkvloer, dan gaat dat soms gepaard met enige zenuwachtigheid onder werknemers. Wat als die robots ons overbodig maken? Daar is het onderzoek vrij formeel in; 75 procent van de bevraagden zegt dat robotisering geen of net een positieve impact heeft op hun werkgelegenheid.
‘Het is in de huidige context net vaak moeilijk om mensen te vinden. Operatoren die geschoold zijn voor bijvoorbeeld het onderhoud van machines, dat is een hele uitdaging,’ zegt Vincke. ‘Een bedrijf als Stow Robotics bijvoorbeeld, zoekt momenteel 130 ingenieurs en ze vinden die niet.’
Onderwijs
Maar ingenieurs zijn niet de enige profielen. Agoria identificeerde daar een zevental functies rond, van lijnoperator tot iemand die robots instelt of processen ontwikkelt. ‘Dat valt wel te trainen, zegt Ben Van Roose, manager Manufacturing bij Agoria. ‘Er zijn natuurlijk wel verschuivingen in de jobs, waar vandaag meer data en AI bij komt kijken. Maar vandaag pak je dat aan met upskilling programma’s. De volgende uitdaging is om die programmeerskills al mee te nemen vanaf het secundair onderwijs. Er is al STEM, maar sommige zaken kan je nog nauwer meenemen vanaf de schoolbanken, en ook in het hoger onderwijs. Dat is noodzakelijk om via de juiste beschikbare kennis onze industrie te verankeren.’
Om met robots om te gaan hoef je geen programmeur te zijn.
Ben Van Roose, manager Manufacturing bij Agoria
Dat leren programmeren op school nuttig is voor de IT-sector is een verhaal dat we al lang kennen. Maar Van Roose heeft het daar niet over. ‘Vroeger zou dat vooral ‘kunnen programmeren’ zijn, dat is niet meer het geval. Om met robots om te gaan hoef je geen programmeur te zijn. Een robot leert bewegingen nabootsen, of je bedient ze met een paneel waarbij de machine leert. Daar moet je niet voor leren programmeren, maar comfortabel zijn met de technologie is wel nodig. Word je daar al in het onderwijs aan blootgesteld, dan neemt dat de drempelvrees een stukje weg.
Agoria benadrukt daarbij dat STEM-profielen zeer belangrijk zijn, maar niet altijd voor manufacturing kiezen. Robotisering kan daar helpen om de sector aantrekkelijk te maken.
Vincke: ‘Het gaat ook niet enkel om universitairen, eigenlijk hoeft dat de focus niet te zijn, want je hebt ook profielen op middle management nodig of mensen die als operator aan de slag kunnen gaan. Mensen die machineparken beheren, maar ook andere jobs. STEM-profielen horen daarbij, maar in deze sector is het niet de bedoeling dat iemand eerst een master Wiskunde afrondt.'
Lokale verankering
Als meer mensen met robots kunnen werken, dan is dat volgens PwC positief om de werkgelegenheid in België te houden en ons land competitief te houden met andere regio’s. Vincke: ‘Voor ons is het nu belangrijk dat we door automatisering terug competitief kunnen zijn en werk hier kunnen houden, of de maakindustrie terug naar hier kunnen krijgen.’ Daar is volgens de experts ook een momentum voor, nu robots goedkoper en makkelijker aan te kopen zijn, en meer kunnen dan pakweg tien jaar geleden.
Van Roose: ‘We moeten alle mogelijke middelen inzetten om onze lokale maakindustrie te koesteren, omarmen, verankeren maar ook te versterken. Als je weet dat een Belgische werknemer in 2023 zestien procent duurder is dan in Frankrijk of Duitsland, en er een continue krapte is op de arbeidsmarkt, dan is robotisering cruciaal om competitief te blijven. Dan los je het loonverschil en het tekort op de arbeidsmarkt op met meer output. Er zijn uitzonderingen voor bepaalde nichemarkten, maar algemeen zorgt automatisering voor meer output. We roepen niet op om te robotiseren om te robotiseren, maar je maakt er taken draaglijker mee, je zet mensen nuttiger in dan wanneer ze vooral repetitieve taken moeten doen. Het maakt ons competitiever. Robotisering is daar een middel en zeker geen bedreiging voor jobs.’
Robotisering en mensen vinden gaat tegelijk ook hand in hand zegt Vincke: ‘Als je kijkt naar de leeftijdspiramide dan zie je bij oudere werknemers wel soms de bedenking of ze zich daar nu mee moeten bezighouden. Maar investeren in robots maakt je bedrijf ook aantrekkelijker voor jonge mensen, die willen net liever werken voor een bedrijf waar men investeert in innovatie en automatisering.’
Duurzaamheid
Hoge lonen en dus competitiever zijn, is volgens de studie één aspect. Maar er zijn ook andere redenen om in te zetten op robotisering.
Vincke: ‘Een zijsprong in onze bevraging die me opviel is dat robots ook in kleinere omgevingen, met kleinschalige productie, opduiken. Dat is belangrijker dan je denkt: Het wil zeggen dat robotisering toegankelijk wordt voor kleinere ondernemingen, en dat die ook makkelijker voor een lokale markt, kleinschaliger en dichter bij de consument, kunnen produceren. Dat helpt in het verankeren van een lokale maakindustrie, maar is ook een goede zaak voor de duurzaamheid van die producten want de keten tussen producent en klant is korter.’
Steun, maar niet financieel
Een opmerkelijk luik in het onderzoek en de conclusie is ook de oproep om robotisering vanuit de overheid te ondersteunen. Maar is dat wel nodig als robots goedkoper zijn en net zorgen voor meer productiviteit en dus omzet? Ja, want de onderzoekers pleiten expliciet niet voor meer subsidies of ‘robotiseringscheques’.
Van Roose: ‘Los van investeringen of financieringen moeten we het breder zien. Er zijn al heel wat subsidiemodellen en ik ben eerder voorstander om dat te vereenvoudigen. Er zijn vandaag al prachtige tools bij lokale overheden, maar het zou mooi zijn mochten verschillende overheden samen kijken hoe ze meer een one-stop-shop kunnen zijn hier. Tegelijk is de ambitie bij de overheid om 3 procent van het BBP in onderzoek en ontwikkeling te steken, één procent van de overheid, twee procent van de bedrijven. We zitten aan die drie procent, maar meer dan twee procent komt vandaag van de bedrijven en we vrezen dat dat gaat zakken door investeringen in andere zaken naar aanleiding van de huidige crisis. Tegelijk is er de uitdaging van de overheid om hun één procent recurrent te garanderen, ook op de langere termijn.’
‘We vragen vooral meer stimulatie voor onderzoek en ontwikkeling. Robotisering zelf zou zichzelf moeten terugbetalen. De case om het wel of niet te doen is vrij simpel en gaat met de tijd ook makkelijker aan te tonen zijn. Daar moeten we geen fondsen voor lanceren omdat dat geld te ver in de keten zou belanden,’ zegt Vincke. ‘Maar meer bewustwording helpt ook. Tonen dat het in kleine bedrijven ook kan, dat het toegankelijk is, of kleine bedrijven laten experimenteren met robotisering. Dat kan bijvoorbeeld met demonstratielabs. Flanders Make is daar een mooi voorbeeld van. Onbekend is onbemind dus die bekendheid optrekken kan veel betekenen.’
Van Roose: ‘In landen als Oostenrijk of Ierland zijn er programma’s om Industry 4.0 nationwide te promoten, waar men als maatschappij en in het onderwijs onder andere inzet op robotisering. Dat gaat ook over de mensen en hoe je dat met een focus op werkkrachten ontwikkelt. Door het met de paplepel in te geven en duurzame profielen te ontwikkelen en mensen klaar te stomen voor de arbeidsmarkt van de toekomst, word je competitiever. In België merken we dat een aantal hogescholen daar ook delen van oppikken, maar het zit nog niet in de genen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier