Het internet is altijd al een verzamelplaats geweest. Van ideeën, opinies, nieuws, reels en kattenvideo’s. Maar meer dan ooit ook van rommel: AI-slop. Tijd voor een digitale schoonmaak in 2026?
Je hebt het ongetwijfeld ook gelezen in de laatste dagen van 2025: ‘hallucineren’ is in Nederland en Vlaanderen het Woord van het Jaar geworden. Ik snap dat ergens wel: het vat op zich wel treffend samen hoe generatieve AI werkt – of vooral niet altijd goed werkt: je weet wel, systemen die goed klinkende maar vooral onjuiste antwoorden produceren. Maar voor mij klinkt hallucineren vooral als een woord uit 2024. Als ik had mogen kiezen, dan was ik voor een ander woord gegaan: AI-slop. Dat is de Engelstalige term die Merriam-Webster uitriep tot het Woord van het Jaar in de Verenigde Staten en die voor mij ook véél meer past bij wat 2025 ons opbracht: rommel. Veel rommel. Digitale rommel. Met dank aan AI, dat al die rommel – tekst, maar zeker ook foto’s en video’s – genereerde zonder enige relevantie of kwaliteitsnorm.
In de achttiende eeuw was ‘slop’ de term voor de modder in de goot, later werd het de naam voor het varkensvoer dat overbleef na het koken. Slop, letterlijk ‘vloeibaar afval’, vat perfect samen wat er in 2025 gebeurde op het internet. Niet de briljante doorbraak naar kunstmatige superintelligentie waar sommige CEO’s en investeerders van dromen, maar een tsunami van (zeer) middelmatige, ondermaatse, vaak zelfs foutieve output die algoritmes overspoelen en de signaal-ruisverhouding van het internet drastisch verslechteren. Dat is geen vooruitgang. Dat is vervuiling. Of hoe AI ons aller internet dit jaar nog wat meer degradeerde tot een digitaal stort. Eentje dat dan ook nog eens échte negatieve impacten op ons klimaat heeft: torenhoog energie- en waterverbruik. Echte vervuiling puur om digitale rommel te genereren.
Iedereen kan AI vandaag gebruiken, maar niet iedereen kan denken. De technologie levert snelheid, maar geen diepgang. Meer output, maar niet noodzakelijk betere output. Meer content, maar steeds vaker zonder betekenis. Het is een nieuwere vorm van spam: een overdaad aan lawaai waarin kwaliteitsjournalistiek, academische zorgvuldigheid en echte menselijke expertise verdrinken. Dat onze taal op die manier evolueert naar meer generieke, vaak kurkdroge teksten is nog niet eens het grootste probleem. Al die AI-slop raakt de kern van ons vertrouwen in informatie. Wat is nog echt? Wat is nog een echte mening? Een echte foto? Een echte kattenvideo? AI peutert misschien enkele taken uit je workflow, maar dat betekent niet dat het je job kan invullen of dat het een juiste vervanger is voor het menselijke beoordelingsvermogen. Ook dat typeert 2025 trouwens: meer en meer onderzoeken die claimen dat onze groeiende afhankelijkheid van AI onze eigen kritische vaardigheden en skills kan aantasten – en dat dat sneller gebeurt dan we zelf vermoeden. Maar door de band genomen liggen we er blijkbaar écht niet wakker van. Zelfreflectie, eigen stoef en inspirerende leadership quotes op LinkedIn? Ook dat laten we AI wel doen. De hoeveel slop op LinkedIn – ter herinnering: een zakelijk netwerk waarbij vooral authenticiteit het verschil zou moeten maken – is hemeltergend.
Het is uiteraard verleidelijk om te geloven dat technologie onvermijdelijk vooruitgang betekent. Ik draai zelf trouwens ook al lang genoeg mee in dit techwereldje om mezelf te omschrijven als een techfanaat, maar ook een techcriticus. Want vooruitgang zonder kwaliteit is toch vooral regressie in vermomming. Wat we in 2025 zagen, was voor een stuk alweer een technologische doorbraak, maar zeker ook een hype-explosie die de inhoud van het internet dreigt te ondermijnen en ons collectieve vermogen om zinvolle, betrouwbare informatie te onderscheiden steeds meer onder druk zet. De kritische grens is volgens mij helemaal bereikt nu zoekmachines en sociale mediaplatformen zelf vervuild raken door de output van de modellen die ze proberen te promoten. Ik kan het niet anders omschrijven dan als een soort digitale inteelt waarbij AI-modellen getraind worden op de synthetische output van hun voorgangers.
In ons gezin zijn het vaak mijn zoon en mijn dochter die mijn vrouw of mezelf erop wijzen dat iets gegenereerd is door AI. Ze zijn er veel meer op getraind om AI-slop te detecteren en ze ergeren zich er zelf ook dood aan. Da’s onvoldoende empirisch bewijs voor een hele generatie, maar het toont voor mij wel dat AI-slop op z’n minst een probleem is: ook in ‘hun’ kanalen à la TikTok en Instagram. Vorige week betrapte mijn 16-jarige zoon er zichzelf op dat hij in de val van AI-slop getrapt was en iets (gelukkig onschuldig) toch voor waar had aanzien. Hij leek mij oprecht teleurgesteld in zichzelf. Alsof hij ineens besefte hoe een boomer zich soms voelt wanneer hij of zij erop gewezen wordt dat dat grappig filmpje van een nachtcamera die wilde dieren aan de voordeur filmde puur door AI gegenereerd is.
Begrijp me niet verkeerd: ik ben er voor alle duidelijkheid nog altijd stellig van overtuigd dat AI een scharnierpunt betekent. Dat dit dé grote nieuwe technologische golf is die de bedrijfsvoering – en onze maatschappij – fundamenteel verandert: een beweging die onomkeerbaar is. Maar nu zitten we dus wel opgescheept met deze vloedgolf aan zielloze inhoud, een eindeloze stroom aan gegenereerde foto’s en steeds moeilijker van echt te onderscheiden fake video’s. Is dat waar AI voor uitgevonden werd? Het fundamentele probleem met deze AI-slop is niet alleen dat de kwaliteit ondermaats is, maar dat het een illusie van productiviteit voedt die in werkelijkheid de innovatie smoort. Bedrijfsleiders kijken naar de cijfers en zien een explosie aan ‘content’, maar ze vergeten dat een groter volume aan middelmatigheid de waarde van echte expertise alleen maar uitholt.
Is al die AI-slop het resultaat van waar AI-innovatie voor staat? Nee, tuurlijk niet. Maar big tech gaat het niet tegenhouden. Integendeel, waarom zouden ze? Bij big tech gaat het nog altijd om het stimuleren van gebruik, het werven van extra zieltjes en inzetten op retentie van bestaande klanten (om er achterliggende verdienmodellen aan te koppelen). Deze ‘enshittification’ van onze informatie en ons entertainment is voor mij in essentie ook geen bijproduct van technologische vooruitgang. Nee, het is een bewuste keuze die we met z’n allen genomen hebben om in 2025 kwantiteit boven kwaliteit te stellen. In 2026 moeten we af van de fascinatie voor de snelheid waarmee AI al die content kan genereren en terugkeren naar de waarde van de inhoud zelf. De echte innovatie van het komende jaar zal niet liggen in het nog sneller uitspuwen van nog meer generieke blogposts, maar in het ontwikkelen van filters en standaarden die de menselijke stem weer boven het digitale lawaai uit tillen. Als we dat niet doen, riskeren we een internet dat weliswaar oneindig groot is, maar waarin geen enkel woord nog echt iets betekent.
Dus als we dat willen, moeten we het internet weer zelf in handen nemen en er collectief iets aan doen. Wanneer we zo meteen 2026 binnenstappen, moeten we de moed hebben om de bezem door onze eigen gegenereerde digitale stal vol synthetische bagger te halen.
Dus wat denk je, zullen we in 2026 zelf dan maar terugvechten tegen de slop? Zullen we er een collectief goed voornemen van maken voor 2026? Naast gewicht verliezen, stoppen met roken, minder drinken, weer fitnessen en gezonder eten: ook minder rommel genereren? Een digitale schoonmaak? Kwaliteit weer boven kwantiteit? Of ben ik nu toch meer boomer dan ik zelf altijd gedacht heb?
Ik wens jullie allemaal hoe dan ook een uitstekend 2026 toe: zowel online als offline.
Van je techkapoen,
Kristof Van der Stadt.