Weet wat er boven je hoofd vliegt
Voor elke nieuwe technologie die het leven makkelijker maakt, is er ook altijd iemand die ze inzet met minder goede bedoelingen. Zo ook bij drones. Het Belgische Senhive komt met een verdediging.
Senhive, met een kantoor op de DronePort in Sint-Truiden, doet aan ‘drone detection’. Het bedrijf biedt hardware die de lucht scant op zoek naar drones. Het systeem is vooral gericht op bedrijven en overheden met een vrij geavanceerde security. ‘We hebben onder meer klanten bij grote banken en datacenters’, legt Thomas Petracca, CEO en founder van Senhive, uit. ‘Die willen liever geen drones op hun dak.’ Kleine drones kunnen bijvoorbeeld worden uitgerust met lichtgewicht apparatuur om vanop het dak te proberen binnen te breken in het wifi-netwerk van een gebouw. ‘We zijn vrij agressief qua prijszetting, dus het systeem wordt ook betaalbaar voor bijvoorbeeld hotelketens of mensen die paparazzi willen weghouden’, geeft Petracca nog als voorbeeld.
Zo’n systeem werkt via een toestel op het dak van uw bedrijf, met een drietal antennes die aan spectrumanalyse doen om te weten wat er in de lucht rond het gebouw gebeurt. ‘Als dat buiten de norm valt, gaan we trianguleren en kijken waar de drone vliegt’, zegt Petracca. Het bedrijf levert de detectie, die in een breder, bestaand security dashboard kan worden gestopt, maar kan ook helpen bij de ‘luchtverkeersleiding’ van drones. Een festival als Tomorrowland is klant, en ook de haven van Antwerpen gebruikt de toestellen, om onder meer te zorgen dat alle drones die ze zelf rond hebben vliegen niet botsen.
Eerst meten
Waar detectie verder goed voor is, zien we in Den Haag in Nederland. De gemeente is daar, in samenwerking met de politie, dit najaar een test gestart om dronevluchten in kaart te brengen. ‘We hebben drie Senhive-sensoren geplaatst op hoge gebouwen in Den Haag,’ zegt Max van Meerten, adviseur Digitale Innovatie en Smart City voor Den Haag. Bij die test gaat de overheid onder meer bijhouden om welk merk van drones het gaat, hoe hoog ze vliegen en waar. ‘In de eerste paar weken sinds de start hebben we bijvoorbeeld twee hotspots gezien’, zegt van Meerten. ‘Een daarvan is op het strand van Scheveningen. Dat gaat dan vooral om toeristische foto’s en beelden. Er is ook een hotspot in het stadscentrum.’
Den Haag zet het systeem een jaar lang op om de hotspots te leren kennen en de risico’s die daarmee verbonden zijn. ‘Zo’n 99% van de mensen die drones gebruiken doen dat om video’s te maken van bijvoorbeeld hun kinderen of hun dagje uit’, zegt Sven de Laaf, Senior Innovation consultant bij de Politie van Den Haag. ‘Dat zijn in principe dus geen dreigingen. We willen in de eerste plaats weten waar mensen een drone vliegen.’
Dan reguleren
Met die data kan de gemeente vervolgens aangepaste regels beginnen maken. ‘Anders is dat een theoretische discussie. Als politie wil je weten wat er abnormaal is,’ zegt de Laaf. Bedoeling is dat er op termijn een goed werkend systeem komt waarbij mensen hun drone registreren en ook bijvoorbeeld met hun licentie een plaats en tijdstip registreren waar ze willen vliegen. Denk dan bijvoorbeeld aan de hobbyist die bij zonsondergang een scène wil filmen op het strand. ‘Professionele drones zijn nu al vaak geregistreerd,’ legt de Laaf uit. ‘Dat zijn de mensen die met hun drone inspecties van gebouwen of elektriciteitskabels doen, bijvoorbeeld, of professionele media. Het probleem ligt bij de kleine drones die je in de elektronicawinkel koopt.’
Eens zo’n systeem werkt, is de hoop dat het ook makkelijker zal worden om er de gebruikers met minder goede bedoelingen uit te halen. ‘We hebben al vluchten gezien boven 250 meter, wat heel hoog is. Dan kom je in het gebied van bijvoorbeeld helikopters, en je kan in de weg zitten van de landingsbaan voor de luchthaven van Schiphol hier verderop’, zegt Sven De Laaf. ‘En dat is waarschijnlijk iemand die niet weet hoe zijn drone werkt, maar het kan dat ook niet zijn. Daarom willen we in de eerste plaats tellen en analyseren. Pas daarna kun je daarrond gaan reguleren.’
Crowd control op de grond
Uit data kan u veel leren, en dat geldt niet alleen voor de lucht. ‘Voor Scheveningen hebben we open data gecombineerd om te zien waar er mogelijke problemen kunnen gebeuren met grote massa’s mensen’, zegt Max Van Meerten. Scheveningen is een populaire locatie aan de kust, dus op warme dagen in de vakantie kan de zogenaamde Crowd Safety Manager worden ingezet om overdrukte te beperken.
‘We hebben real time verkeersinformatie en parkeerinformatie gecombineerd met data van het openbaar vervoer en van apps als Flitsmeister’, zegt Van Meerten. ‘Die worden dan in lagen op het platform weergegeven.’ Door al die datastromen te combineren, konden TUDelft en de Impact Coalition bovendien een voorspellend model maken.
‘We werkten samen met de gemeente en politie om op voorhand te weten waar we wat extra fietsagenten moesten plaatsen, of extra ambulances. Voor de gemeente is er een real time dashboard dat bekijkt hoe de massa beweegt,’ zegt Van Meerten. ‘We hebben altijd te weinig volk, dus het is de bedoeling om minder zichtbare politie op straat te zetten, en dingen op een andere manier te regelen’, legt ook Sven de Laaf uit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier