Greenpeace hekelt trage energietransitie bij techfabrikanten

Een cleanroom van chipfabrikant Global Foundries in Singapore. Global Foundries werd voor alle duidelijkheid niet onderzocht door Greenpeace in haar rapport.
Pieterjan Van Leemputten

In een rapport stelt Greenpeace dat heel wat fabrikanten van consumentenelektronica nauwelijks of veel te traag werk maken van minder uitstoot en meer hernieuwbare energie. Onder meer Intel krijgt goede punten. Samsung en Foxconn lijken vooral te hopen op mirakels.

Greenpeace onderzoekt de elf grootste producenten op de elektronicamarkt. Het gaat niet over de merken (zoals Apple of Microsoft), wel om de fabrikanten. Daarbij keek het naar Luxshare Precision (dat onder meer produceert voor Apple, Microsoft, HP, Dell, Amazon en Google), Intel, geheugenfabrikant SK Hynix, Pegatron (dat produceert voor onder meer Apple, Microsoft, Dell, HP en Sony), chipfabrikant TSMC (onder meer voor AMD en Nvidia), LG Display, Samsung Display, Samsung Electronics, Foxconn, BOE (voor Apple, HP, Dell, Lenovo, LG, Samsung) en Goertek (Apple, Microsoft, Google, Dell, HP, Sony, Samsung)

Geen stappen naar groen einddoel

Samen lag het stroomverbruik voor die elf in 2022 op 111.000 GWh (gigawattuur), terwijl de mediaan voor hernieuwbare energie bij die elf rond de twintig procent ligt. Dat is niet alleen veel te laag volgens Greenpeace, ook de ambities zijn vaak te beperkt of lijken eerder greenwashing dan effectief beleid en transitie.


Zo noemt de milieuorganisatie Luxshare Precision, TSMC, LG Display en Foxconn als spelers die naar eigen zeggen streven naar net zero emissions. Maar ze hebben geen doelstellingen om daar te geraken. Dat doet vermoeden dat ze vooral inzetten op weinig impactvol energiebeleid, zoals het aankopen van certificaten, zonder stappen om echt de uitstoot naar omlaag of groener te krijgen.

Intel gaat snel, TSMC en Samsung traag

Intel, na Luxshare het bedrijf met de hoogste score (in positieve zin),is volgens Greenpeace de enige producent die tegen 2030 honderd procent hernieuwbare energie wil hebben. Maar de milieuorganisatie nuanceert wel dat het daarvoor te fel steunt op lage impact maatregelen, zoals het aankopen certificaten voor groene stroom (RECs of renewable energy certificates).


Maar nog kritischer is het bedrijf voor concurrenten TSMC en Samsung. Die willen respectievelijk pas tegen 2040 en 2050 uitstootneutraal zijn en dat is te ver weg.

Hernieuwbare energie: hoeveelheid Vs. aanpak

Wel zegt Greenpeace dat er vooruitgang is. Behalve BOE, dat geen cijfers vrijgeeft, wordt er meer hernieuwbare energie gebruikt (in verhouding tot het totale verbruik). Intel is daar de beste leerling van de klas met 93 procent. Maar de nummer twee op de rangschikking, Samsung, haalt maar 31 procent, gevolgd door SK Hynix (30 procent).


Greenpeace wijst er op dat procentueel SK Hynix het meest stijgt (van 26 naar 30 procent, een kwart meer), maar vooral door groene stroomcertificaten aan te schaffen en deelname aan een groen programma in Korea.


TSMC, Foxconn en Goertek zijn de hekkensluiters met respectievelijk 10 procent, 8 procent en 6 procent. Na BOE dat onderaan staat zonder enig percentage.


Maar ook die percentages hebben nuance nodig. Zo zegt Greenpeace dat Luxshare, Pegatron en Foxconn minstens zeventig procent van hun hernieuwbare energie afkomstig is van zogenaamde high impact sourcing. Dat wil zeggen dat die stroom komt van energie die ze op hun site genereren (bijvoorbeeld zonnepanelen of windmolens op de fabriekssite), of door PPA’s, Power Purchase Agreements. Het verschil tussen PPA’s en RECs (renewable energy certificates), is dat de eerste een echte aankoop is van groene stroom, het laatste draait eerder om uitstootrechten.


Foxconn is dus in de rangschikking een van de hekkensluiters rond hernieuwbare energie, maar de beperkte hoeveelheid daar, heeft een grotere impact op het milieu dan bedrijven die vooral virtueel hun uitstoot compenseren.


In haar rapport gaat Greenpeace in detail in op de sterke en zwakke punten van de elf spelers. Maar het pleit er voor dat de bedrijven tegen 2030 al op honderd procent hernieuwbare energie inzetten om de opwarming van de aarde beperkt te houden tot anderhalve graad celsius. Het pleit daarbij ook om te gaan voor energievoorziening met hoge impact: investeren in de aankoop van groene energie, of ze zelf genereren, met RECs vooral aanvullend om de doelstellingen te halen.



Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content