Zaterdag was het International E-Waste Day: hoeveel e-troep maken we eigenlijk met z’n allen?
Nóg meer recycleren, en apparaten maken die langer meegaan en beter te repareren zijn – bijvoorbeeld door het gebruik van modulaire, vlot vervangbare componenten. Elektronicafabrikanten zetten er zwaar op in, maar er is nog een hele lange weg te gaan. Dat wordt elk jaar weer pijnlijk duidelijk op 14 oktober, de dag die in 2018 tot International E-Waste Day is uitgeroepen.
Als schot voor de boeg: in 2023 zullen we volgens de Verenigde Naties per persoon 8 kilo elektronisch afval genereren. Dat betekent dat er dit jaar in totaal 61,3 miljoen ton e-waste wordt weggegooid – een berg troep die meer weegt dan de complete Chinese muur (die zo’n 21.000 kilometer lang is).
Voorlopig wordt wereldwijd slechts 17,4 procent van dat afval, een mix van schadelijke stoffen en kostbare materialen, op de juiste manier ingezameld, verwerkt en gerecycled. De resterende 50,6 miljoen ton wordt gestort, verbrand, illegaal verhandeld of gewoon thuis bewaard.
Hamstergedrag
Het thuis ‘hamsteren’ van oude elektronica vormt een toenemende bron van bezorgdheid. Uit recent onderzoek van UNITAR en het WEEE-forum, in zes Europese landen, bleek dat van de gemiddeld 74 elektronische toestellen in een gezin, er 13 in kasten en schuiven eindigen (9 werkend maar ongebruikt, 4 defect).
Op die manier belanden de waardevolle en zeldzame grondstoffen in de apparaten niet opnieuw in de productiecyclus, en gaan ze verloren. Terwijl sommige van die resources, de zogeheten Critical Raw Materials, essentieel zijn voor de groene transitie. Het blijven ontginnen van nieuwe materialen leidt immers onherroepelijk tot uitputting van bronnen en bijkomende schade aan het milieu. Niet voor niets lag de focus van International E-Waste Day 2023, op zaterdag 14 oktober, op dit soort ‘onzichtbaar’ elektronisch afval.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier