Frank Gielen
Innoveren zonder een euro meer uit te geven kan!
Ook met openbare aanbestedingen kan de overheid innoveren en tegelijk kleine innovatieve bedrijven helpen te groeien. Door referentieklant te worden.
Ook met openbare aanbestedingen kan de overheid innoveren en tegelijk kleine innovatieve bedrijven helpen te groeien. Door referentieklant te worden.
Jonge (en bij uitstek innovatieve) bedrijven die willen groeien, hebben nood aan twee zaken: financiering en referentieklanten. De Vlaamse overheid komt aan die eerste nood tegemoet door jaarlijks miljoenen te investeren in starters. Dat gebeurt onder meer via subsidies door het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) of door risico-investeringen van PMV, Vinnof en het ARKimedes-fonds. Maar paradoxaal genoeg zien we dat diezelfde overheid zelden de producten van die starters koopt, en dus nauwelijks bereid is om als referentieklant op te treden.
Met het initiatief ‘Innovatief aanbesteden’ van de Vlaamse regering (gelanceerd in 2008) werden de eerste stappen gedaan om innovatieve producten en diensten te laten aankopen door overheidsinstanties.
Het programma heeft zijn verdiensten, maar het blijft te vrijblijvend en dus te veel afhankelijk van de mate waarin de leidende ambtenaar van een overheidsgerelateerde organisatie openstaat voor innovatieve technologieën, en – laat ons eerlijk zijn – het risico wil nemen om in zee te gaan met de oplossing van een klein (Vlaams) bedrijf dat nog geen of slechts enkele referenties heeft. Hij kan immers ook kiezen voor de ‘veilige’ optie van een groot (multinationaal) bedrijf.
Beter zou men de aanbestedende overheidsinstanties een bijkomende verplichting – of toch minstens een ‘harde’ richtlijn – opleggen. Bijvoorbeeld om een percentage van hun ‘extern’ budget (dat wat wordt uitbesteed aan derden/’externe’ leveranciers) aan kleine innovatieve ondernemingen toe te kennen. De Europese regelgeving aangaande openbare aanbestedingen laat perfect toe om ‘een innovatiegraad’ op te nemen als gunningscriterium.
Gelijkaardige initiatieven in het buitenland leveren al tastbare resultaten. Zo heeft men in de VS al in 1982 het zogenaamde SBIR-programma (Small Business Innovation Research) gelanceerd. Overheidsinstanties worden ‘aangespoord’ om minstens 2,5 procent van hun jaarlijkse budget voor ‘externe’ projecten toe te wijzen aan kleine, innovatieve ondernemingen.
Onder president Barack Obama werd het programma zelfs nog uitgebreid: deelnemende overheden moeten nu 3 procent van hun extern budget innovatief aanbesteden. IT-giganten zoals Symantec, Qualcomm en iRobot hebben daar in hun beginjaren volop van kunnen profiteren en konden zo uitgroeien tot de grote multinationals die ze vandaag zijn.
Het gelijkaardige SBIR-programma in het VK stimuleert innovatie door kleine ondernemingen op dezelfde manier. Het budget van 40 miljoen pond in 2012-2013 wordt vervijfvoudigd tot 200 miljoen pond voor 2014-2015. In Nederland bestaat dat systeem – dat daar trouwens ook ‘Innovatief Aanbesteden’ heet – al sinds 2004.
Ten slotte vinden we de aanbeveling ook steeds sterker terug op Europees niveau. Getuige daarvan de ‘PPI’-plannen (Public Procurement of Innovative Solutions) van de Europese Commissie, en het ‘start-up manifesto’ van Europees commissaris voor Digitale Agenda Neelie Kroes.
15 miljoen
We pleiten er sterk voor om in Vlaanderen en België een gelijkaardig systeem te introduceren. Op basis van een kleine steekproef-bevraging bij enkele Belgische en Vlaamse overheidsinstellingen komen we al snel tot een totaal uitbesteed jaarlijks volume aan externe ICT-diensten van 500 miljoen euro.
3 procent daarvan is 15 miljoen euro aan middelen die toegewezen zouden kunnen worden aan innovatieve kmo’s; 15 miljoen euro extra omzet die nu bijna ontoegankelijk is voor innovatieve kmo’s; 15 miljoen euro aan waardevolle referenties voor innovatieve kmo’s, die die referenties dan op de markt kunnen gebruiken om sterker te staan tegenover hun – grotere en dikwijls internationale – concurrenten.
Tegenstanders zullen misschien argumenteren dat overheidsinstanties niet altijd op de hoogte zijn van de allernieuwste technologische ontwikkelingen, of dat kmo’s de innovatienoden van de overheid niet of onvoldoende kennen.
Dat is ongetwijfeld gedeeltelijk waar, maar we zien een rol weggelegd voor instellingen zoals iMinds om overheden en (de oplossingen van) innovatieve technologiebedrijven bijeen te brengen. Dat sluit naadloos aan bij onze missie om digitaal onderzoek uit te voeren en maximaal te valoriseren in commerciële toepassingen.
En aangezien de voorgestelde aanpak kan vertrekken vanuit de bestaande budgetten van de overheidsinstanties, hoeft de implementatie van innovatief openbaar aanbesteden geen eurocent méér te kosten. We kunnen zo drie vliegen in één klap slaan: een innoverende overheid, referentieklanten voor starters, en innovatie zonder extra overheidsbudget. Beste politici, waar wacht u nog op?
Deze bijdrage verscheen eerder al in de krant De Tijd
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier