Internetsnelweg voor federale wetenschappelijke instellingen
De 13 federale wetenschappelijke instellingen in ons land krijgen in het najaar toegang tot het supersnelle onderzoeksnetwerk van BelNet. Die zal 50 tot 500 keer sneller zijn dan de verbinding die ze vandaag hebben.
Bij de federale wetenschappelijke instellingen zitten namen als het KMI, de Koninklijke Bibliotheek van België en de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Vandaag zijn ze nagenoeg allemaal aan een snelheid van 2 megabit per seconde verbonden met het supersnelle computernetwerk van BelNet, de federale overheidsinstelling die de breedbandverbindingen tussen overheids- en onderzoeksdiensten beheert. Dat netwerk heeft een capaciteit van 2,5 gigabit per seconde. Dit najaar verviervoudigt die snelheid tot 10 gigabit per seconde.Na een haalbaarheidsstudie is besloten dat BelNet zal zorgen voor een verbinding van 100 megabit tot 1 gigabit per seconde tussen zijn netwerk en alle federale wetenschappelijke instellingen. Dat is respectievelijk 50 tot 500 keer sneller dan de huidige 2 megabit per seconde. Uit de studie is gebleken dat de instellingen die snelle verbinding kunnen krijgen aan een minimale meerprijs of zonder prijsverschil. Dankzij het schaalvoordeel kan BelNet de kostprijs drukken. Tot nu toe huurde elke instelling apart een lijn.Begin deze maand heeft BelNet daarvoor een Europees lastenboek gepubliceerd. Het is mogelijk dat één operator het volledige contract in de wacht sleept, maar het kan in principe ook gaan om 13 aparte contracten. De deal zal lopen over 3 jaar.Dankzij de snelle verbinding zullen de instellingen aan computertelefonie en videoconferencing kunnen doen via het netwerk van BelNet. Ook het online ter beschikking stellen van het gedigitaliseerde en het elektronisch gearchiveerde patrimonium wordt mogelijk. Voorts zijn multimediatoepassingen, grid computing of virtuele huurlijnen tussen twee sites gemakkelijk realiseerbaar. De federale wetenschappelijke instellingen zullen ook aan een hoge transmissiesnelheid gegevens kunnen uitwisselen en samenwerken met de andere gebruikers van het onderzoeksnetwerk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier