Jonge Afrikanen willen online wereld veroveren, maar stuiten op peperdure data

© Getty Images

Driekwart van de Afrikaanse jeugd beschouwt universele internettoegang als een mensenrecht. Maar aangezien Afrika ten zuiden van de Sahara de hoogste datakosten ter wereld kent, kan slechts een op de acht het zich permitteren om permanent online te zijn.

Naast het voedsel, de kleding en de luiers die werden geschonken aan een opvangcentrum voor Zuid-Afrikaanse slachtoffers van overstromingen, bleek één donatie bijzonder populair: een wifi-router. Dankzij dat apparaat konden studenten hun schoolwerk afmaken, werklozen een baan vinden en naaisters kledingpatronen downloaden. Vóór de schenking waren zulke taken voor velen van hen lastig, vanwege de hoge internetkosten in Zuid-Afrika.

‘Internettoegang is een mensenrecht, maar het was een recht dat we ons voorheen niet konden veroorloven’, zegt Nozipho Sithole. Zij is een voormalig verpleeghuismedewerker die haar baan opzegde om medeslachtoffers te helpen van de verwoestende overstromingen die de provincie KwaZulu-Natal in april troffen.

Zuid-Afrikanen betalen tot 85 rand (5,1 euro) per gigabyte (GB) aan data, wat overeenkomt met bijna vier uur werk tegen het minimumloon. Ter vergelijking: In Noord-Afrika betaal je ongeveer anderhalve euro per gigabyte en in West-Europa gemiddeld 2,4 euro, volgens nieuw onderzoek van de liefdadigheidsinstelling Ichikowitz Family Foundation (IFF). Het rapport benadrukt de torenhoge datakosten in Afrika ten zuiden van de Sahara. De hoge prijzen worden ook bevestigd in het rapport Worldwide Mobile Data Pricing 2021.

Digitale kloof

Dure internetdiensten vergroten de zogenaamde digitale kloof tussen de internet-haves en have-nots van de wereld, volgens de Verenigde Naties. Ongeveer de helft van de wereldbevolking valt onder die laatste groep. Omdat vooral jonge Afrikanen internettoegang steeds meer als een basisrecht beschouwen, kan de hoge prijs van data een heet hangijzer worden, zegt Ivor Ichikowitz, voorzitter van de IFF.

Een bevraging uitgevoerd door de liefdadigheidsinstelling, verzamelde interviews met meer dan vierduizend 18- tot 24-jarigen over het hele continent. Daaruit bleek dat terwijl 71 procent universele wifi als een fundamenteel mensenrecht beschouwde, slechts één op de acht zich universele dekking kon veroorloven. ‘Als we de enquête doornemen, zijn er waarschijnlijk vier of vijf dingen die jonge Afrikanen de straat op zouden brengen – en dit is een van de voornaamste zaken’, zegt Ichikowitz. ‘Het is bizar om dit te bedenken, maar het gebrek aan internettoegang is eigenlijk een veiligheidsrisico op het continent. Een enorm veiligheidsrisico zelfs, als dit niet wordt aangepakt.’

Smartphones

Digitale innovaties komen steeds vaker voor op het hele continent, van binnenlandse socialemediaplatforms tot grassroots-internetproviders. Maar techondernemers zeggen dat de datakosten hen tegenhouden. ‘Er zijn veel dingen die we hier in Afrika kunnen doen als we kijken naar de penetratie van smartphones op het continent, maar vanwege de datakosten zijn we beperkt in onze mogelijkheden'”, zegt Divine Puplampu, een Ghanese softwareontwikkelaar.

Smartphones worden op grote schaal gebruikt op het continent. Zo’n 64 procent van de Afrikanen ten zuiden van de Sahara had er eind 2021 eentje in het bezit. Dat cijfer zal naar verwachting stijgen tot 75 procent in 2025, volgens GSMA, de koepelorganisatie van mobiele operators wereldwijd.

Maar niet iedereen met een smartphone zal ook online zijn, door de hoge kosten en de beperkte beschikbaarheid van internet. Puplampu schat dat hij elke maand ongeveer 800 Ghanese cedi (96 euro) aan data uitgeeft, en de kosten zijn de afgelopen maanden sterk aan het stijgen. ‘Dat is voor velen een maandloon, het is zelfs hoger dan het loon van overheidspersoneel’, zegt hij.

Infrastructuur

De slechte infrastructuur en de controle van telecombedrijven over de consumententarieven behoren tot de belangrijkste oorzaken van de hoge datakosten in Afrika, legt Ichikowitz uit. ‘Dus het behoort niet tot de mogelijkheden van de overheid om het te veranderen, tenzij ze de wetgeving wijzigen om de telecomoperatoren te dwingen de investeringen te doen die nodig zijn om kosteneffectieve hogesnelheidsdata zo breed mogelijk beschikbaar te maken.’

Puplampu wijst erop dat beleidsmakers het voor telecommunicatiebedrijven de moeite waard moeten maken om hun prijzen te verlagen. Dat kan bijvoorbeeld door de vergunningskosten te verlagen en ze geld te laten besparen door gebruik te maken van door de overheid gefinancierde infrastructuur. ‘Het zal een heel eind helpen om de internetpenetratie in het land te verbeteren.’ Hij wijst er ook op dat Ghanezen protesteren tegen een recente e-belasting op transacties met mobiel geld.

Telewerken

Internet betaalbaarder maken zou een enorme boost geven aan de Afrikaanse economieën, volgens Ichikowitz. Het zou namelijk een van ‘s werelds grootste bronnen van beschikbare arbeidskrachten kunnen aanboren. ‘Er is geen reden waarom jonge Afrikanen niet op dezelfde manier op afstand kunnen werken als jonge Amerikanen, Brazilianen en Europeanen’, stelt hij.

In Kenia, dat Silicon Savannah wordt genoemd vanwege zijn forse technische sector, is één gigabyte aan data relatief goedkoper: ongeveer 99 Keniaanse shilling (0,8 euro). Maar voor jonge Kenianen die zich uit de armoede willen opwerken in de bloeiende technische industrie van het land, is dat nog steeds te duur.

Programmeren

Brighton, een zeventienjarige student uit de sloppenwijk Kwangaware in de Keniaanse hoofdstad Nairobi, heeft in december de middelbare school afgerond en wil nu leren programmeren en softwareontwikkelaar worden. Het probleem is dat tegen de tijd dat hij een paar sites heeft doorzocht om erachter te komen waar hij kan leren coderen, zijn data op zijn. ‘De data zijn te duur’, zegt Brighton, die nu een baan in de bouw heeft aangenomen terwijl hij zijn volgende stap plant.

Ondanks dergelijke hindernissen geeft hij de hoop op een toekomst in de techsector niet op. ‘Iedereen zegt dat tech de beste sector is voor jonge mensen’, aldus Brighton, die niet met zijn volledige naam in de media wil verschijnen.

‘Ik denk dat ik goed ben met computers en ik zie zeker een toekomst voor mezelf in technologie.’

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Thomson Reuters News Foundation.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content