Bart Rosseau en Pieter Colpaert
Laat België zijn ‘open data’-kansen liggen?
Open Data zijn niet-privacy gevoelige databronnen die kunnen gebruikt worden door eender wie of wat — ook machines kunnen autonoom data ontdekken en gebruiken op het web — om applicaties te bouwen, verhalen te staven en diensten te verbeteren. Europees wordt het gezien als een belangrijke sleutel voor de digitale economie, en voor Smart City ontwikkelingen. Het is een opstap naar een vereenvoudiging in de administratie en de samenwerking tussen overheden, en het kan de gigantische druk op de it-budgetten van de overheid verlichten door een beter onderscheid te maken tussen data, tools en services.
Open Data is internationaal: landen als India, Kenia en Thailand hebben een open-dataportaal waar gegevens als ondernemingsregisters, beleidscijfers, statistieken en tijdstabellen van het openbaar vervoer beschikbaar staan voor hergebruik. Dus er kunnen vergelijkingen gemaakt worden tussen deze landen: wie maakt welke datasets al dan niet herbruikbaar?
De gecrowdsourcete global open data index van Open Knowledge International situeert België op de 53e plaats. Net onder Kroatië en Bulgarije. De World Wide Web foundation plaatst België als 27e op de open data barometer, na Rusland. Missen deze rankings iets of moeten we echt een tandje bijsteken om internationaal mee te zijn?
België moet heus niet verlegen zijn om de status van Open Data. De huidige initiatieven kwamen vooral vanuit lokale overheden, zie bijvoorbeeld de opendataportalen van Antwerpen, Brussel, Kortrijk en Gent, en ook Vlaanderen heeft met het OpenDataForum een toonbeeld van een opendataportaal. Meer nog, vanuit academische hoek staan we met iMinds op wereldniveau op vlak van onderzoek in Linked Open Data Publishing. Echter houden de rankings hier geen rekening mee: enkel federale initiatieven zijn aan de orde.
Hét federale opendataportaal bestaat niet. We kijken vandaag naar 2 verschillende websites die sinds hun lancering in 2011 geen software upgrade meer kregen: http://psi.belgium.be en http://data.gov.be. Verder blijken enkele belangrijke datasets al even vast te zitten in een muur van onwillendheid. Kijken we naar bijvoorbeeld de tijdstabellen van de NMBS, historische weergegevens van het KMI of de uitgaven van de staat, dan worden die nog steeds niet vrijgegeven in een machineleesbaar formaat, noch onder een open licentie.
Waarom kunnen we niet achterblijven?
De grote kampioenen rond open data vandaag zijn de VS en de UK. Ook al is er kritiek dat er nog geen echte innovatie is door te krappe budgetten, ze geven aan dat het potentieel langzaam maar zeker benut wordt.
De economische waarde van de open weerdata in de VS wordt geschat op minimaal 1,5 miljard dollar. Dichter bij huis zien we dat de buienradar werkt met open data van het KNMI (NL). In Helsinki wordt dan weer gewerkt aan een systeem om naadloos taxi, bus, deelauto’s en -fietsen te gebruiken, gebaseerd op open data, om de mobiliteitsproblemen aan te pakken.
Enkele Belgische bedrijven durven zich nu al te profileren als Open Data start-ups zoals data.be, FlatTurtle en NextRide. Als we lokale start-ups een kans willen geven om hun niche te vinden in een per definitie internationale omgeving, mogen we niet blijven wachten met datasets te ontsluiten tot het te laat is.
Verder is hergebruik niet altijd even aanwijsbaar. Naast start-ups, gebeurt veel meer hergebruik achter de schermen, bijvoorbeeld door web-robots die automatisch data vinden, door gevestigde bedrijven die de data integreren binnen een product of dienst, of door de wellicht grootste hergebruiker van open data in ons land: de overheidsdiensten zelf.
Wat kan België uniek maken in de open data wereld?
De datasets die al gepubliceerd werden, legden al een probleem bloot: heel wat organisaties werken vandaag nog met oude, niet-interoperabele modellen. Werken aan datakwaliteit en interoperabiliteit vereist het opnieuw modelleren van data, iets waar nu quasi geen budgetten voor vrijgemaakt worden.
Toch komt er één en ander in beweging. Eén van de meest gevorderde momenteel is het OSLO project (Open Standaarden voor Lokale Overheden), waar een goed evenwicht tussen standaardisering, organisatorische autonomie en flexibiliteit haalbaar lijkt.
België, in zijn complexe vorm, maakt het dus niet makkelijk om de grote aardverschuiving teweeg te brengen. De ambitie is groot, en als we die combineren met onze kennis en wettelijke bepalingen, dan kan België een succesverhaal worden waar de rest van de wereld naar opkijkt.
En de verwachtingen zijn hoog gespannen voor 2015. De Europese “Public Sector Information (PSI)”-richtlijn moet in juni geïmplementeerd zijn en minister van de Digitale Agenda De Croo tekende ook al de “open by default” charter eind vorig jaar. Dat betekent dat de overheden hun data moeten vrijgeven, tenzij er (wettelijke) redenen zijn dit niet te doen. Dan gaan er meer data herbruikbaar worden, en gaan we hopelijk ook data zien verschijnen van het KMI, NMBS en de federale overheidsdiensten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier