Minder startende bedrijven in Wallonië
In vergelijking met de voorgaande jaren worden er in 2013 tot 10 procent minder bedrijven opgericht in Wallonië. Vier op de tien starters is winstgevend, drie op de tien draait break even.
In vergelijking met de voorgaande jaren worden er in 2013 tot 10 procent minder bedrijven opgericht in Wallonië. Dat blijkt uit een onderzoek naar ondernemerschap van de middenstandsorganisatie UCM. Vier op de tien starters is winstgevend, drie op de tien draait break even. De voorbije jaren werden er in Wallonië meer bedrijven opgericht dan in Vlaanderen. Maar sinds begin dit jaar stokt de motor, en daalt het aantal nieuwe ondernemingen in Franstalig België voor het eerst sinds vier jaar met 10 procent. Naar de reden hoeft niet ver gezocht te worden: het aantal faillissementen blijft maar stijgen, en bedrijfsinkomsten stagneren.
Uit een bevraging van 632 Waalse ondernemers tussen februari en maart door het sociaal secretariaat UCM blijkt nochtans dat de situatie bij de start-ups tot drie jaar oud al bij al nogal meevalt. Vier op de tien laat groei optekenen, en bij drie op de tien is de situatie momenteel stabiel.
“De cijfers zijn ietwat vertekend omdat de bedrijfjes die al verdwenen zijn niet hebben meegewerkt aan het onderzoek”, geeft de directeur van de studiedienst bij UCM, Arnaud Deplae toe, “maar de eindbalans is redelijk positief. Momenteel is één op de vier starters verlieslatend. Het had erger gekund, gezien de economische omstandigheden.”
Wanneer we kijken naar wie er juist als ondernemer aan de slag gaat beneden de taalgrens, dan zijn dat vooral voormalige loontrekkers (40 procent) en werkzoekenden (22,7 procent). Slechts 2,1 procent oud-ambtenaren kiest er voor om in een bedrijf te stappen.
“Ambtenaren zijn slecht vertegenwoordigd in de ondernemerswereld”, knikt Deplae. “Omgekeerd geldt hetzelfde: ambtenaren met een ondernemershart zijn dun gezaaid. Dat toont nog maar eens aan hoe groot de kloof is tussen die twee werelden. Hoog tijd dat onze administratie één en ander doet om het ondernemerschap te promoten bij haar werknemers.”
Problemen In de opstartfase klagen de ondernemers vooral over de administratie en het papierwerk eigen aan het opstarten van een bedrijf. Ook het aantrekken van klanten en de toegang tot kapitaal worden genoemd als probleemfactoren. Kijken we wat ruimer, tot drie jaar na de opstart, dan klokt het vinden van voldoende cliënteel af als voornaamste hoofdbreker.
“Je kan je de vraag stellen of de starters hun markt wel voldoende kennen als ze na drie jaar nog geen klanten vinden”, aldus nog Deplae. “Hebben ze dan niet te veel aandacht aan het product besteedt, en te weinig aan marktonderzoek?”
Nog opvallend is dat 66 procent van de start-ups geen overheidshulp zoekt. Terwijl drie kwart aangeeft slecht begeleid te worden in de opstartfase. “Dat is jammer”, klinkt het. “Startende ondernemers kennen de kanalen niet goed, en beseffen niet bij welke instanties ze allemaal terecht kunnen. Daarom zou het goed zijn om een soort van ‘starters-pack’ te voorzien, waarbij alle mogelijke hulpmiddelen uit de doeken worden gedaan.”
Budget Tot slot blijkt uit het onderzoek dat bijna 70 procent van de jonge ondernemingen in Wallonië is afgetrapt met een budget lager dan 15.000 euro. “Dat is weinig, maar men verzoent er zich mee, omdat de banken het laten afweten. De financiële instellingen zijn geen voorname partners meer voor starters, zoveel is duidelijk.”
Om een mouw te kunnen passen aan de onder-financiering van starters, zal de UCM aan Waals minister van Economie Jean-Claude Marcourt (PS) voorstellen om een soort van ‘winwin’-lening in te voeren. De winwin-lening is een redelijk succesvol vehikel van de Vlaamse overheid waarbij geldschieters fiscale voordelen genieten wanneer ze investeren in KMO’s (tot 100.000 euro).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier