Omar Mohout
Moeten starters niet vaker een Gazelle of een Leeuw winnen?
Een software- of webbedrijfje opstarten kost niets meer. Op een weekend kan je een minimal viable product klaarstomen, een eenvoudige app bouwen is een kwestie van een paar uur. Eén en ander verklaart de explosie van start-ups in alle uithoeken van de wereld, met Silicon Valley-ondernemers als de nieuwe posterjongens. Entrepreneur zijn, of medeoprichter, is tegenwoordig übercool.
Een software- of webbedrijfje opstarten kost niets meer. Op een weekend kan je een minimal viable product klaarstomen, een eenvoudige app bouwen is een kwestie van een paar uur. Eén en ander verklaart de explosie van start-ups in alle uithoeken van de wereld, met Silicon Valley-ondernemers als de nieuwe posterjongens. Entrepreneur zijn, of medeoprichter, is tegenwoordig übercool.
Waarom kost het zo weinig om een software- of webserviceproduct te creëren?
Er is heel wat open source software beschikbaar, scripttalen zijn gemeengoed geworden en de frameworks voor webapps zijn wijdverspreid. Ontwikkelaars hebben dus toegang tot een uiterst krachtige toolset.
Een andere reden waarom je makkelijk software kan maken is de API. Waarom zou je alle onderdelen van je toepassing nog zelf coderen als je gebruik kan maken van talloze cloudgebaseerde tools voor betalingen, aanmeldingsformulieren, facturatie, klantondersteuning, hosting, back-end databases, monitoring en analyse? Gebruik gewoon API’s die je gegevens door een keten van verbonden diensten laten stromen.
En zelfs als je geen website kan programmeren, ontwerpen of creëren is er geen probleem, want vandaag kan je offshore programmeurs inhuren die elders in de wereld werken voor een fractie van de lokale kosten.
Hoe zit het met het start-up businessmodel?
Het ‘Business Model Canvas’, het ‘Lean Canvas’, de ‘Lean Startup’-methodiek en het ‘Customer Development’-model zijn methodes die op maat geschreven zijn van start-ups. Deze modellen hebben drie kenmerken gemeen: ze zijn goed gedocumenteerd, ze werden afdoende uitgetest en kunnen gratis worden gebruikt.
De bovengenoemde methodes kunnen door zo goed als alle bedrijven worden toegepast en ingezet, maar zijn door hun aard vooral geschikt voor soft- en webbedrijven, waar pivoteren, herhalen, experimenteren en onmiddellijke feedback van klanten de norm zijn. Daarnaast vereisen start-ups weinig capex en schakelen ze freelancers in om de organisatie zo slank mogelijk te houden.
Wat deze nieuwe methoden zo innovatief maakt, is dat ze zo dicht bij de klanten staan dat eventuele fouten in een vroeg stadium ontdekt worden, en er zo tijd en geld kan bespaard worden. “Faal snel, faal goedkoop en faal vaak”, luidt het start-up mantra.
Er zijn overeenkomsten met de manier van werken die jarenlang werd gebruikt bij software engineering en die uiteindelijk de weg naar de bedrijfswereld heeft gevonden. Het 50 pagina’s tellende businessplan is compleet achterhaald, net zoals het ‘watervalmodel’ de dinosaurus van de softwareontwikkeling is geworden.
Nieuwe business modellen zijn voor bedrijven wat snel, behendig en agile werken betekent voor software engineering. Geeks staan te springen om de nieuwe modellen te verwelkomen, in tegenstelling tot heel wat MBA’s. In zekere zin is dit een raadsel voor de Big Four, dat vergelijkbaar is met het dilemma van de vernieuwer voor bedrijven.
Schaalbaarheid van het start-up businessmodel
Het laatste en misschien wel allerbelangrijkste punt is dat start-ups een schaalbaar business model hanteren, dat gebaseerd is op immateriële activa. Denk maar aan muziek, literatuur, films, foto’s, maar ook patenten, franchise en software. De belangrijkste beperking van bedrijven met een groot personeelsbestand is eenvoudig: mensen zijn niet schaalbaar.
Schaalvoordelen in een op personeel gebaseerd model hebben een miniem effect als je gaat vergelijken met de enorme hefbomen van IP-gebaseerde businessmodellen. Denk je dat McDonalds nog 34.000 vestigingen in 119 landen zou hebben als het restaurants bouwde en runde in plaats van een franchisebusiness te zijn?
Een start-up is een bedrijf waarin het product centraal staat en dat kan uitvergroten naar wereldwijde proporties zonder rechtstreeks afhankelijk te zijn van menselijk kapitaal. Een gevolg is dat start-ups niet noodzakelijk veel medewerkers op de loonlijst hebben staan.
Hoe zit het met de marktkansen?
We leven in een wereld waarin software niet alleen alles wat digitaal is aandrijft, maar ook elke industrie op zijn kop zet. Vandaar de reden waarom toonaangevende bedrijven die zich bezighouden met detailhandel, video, muziek, telecommunicatie, reizen, gastvrijheid, marketing, fotografie, betalingen, werving, nieuws, vertaling, transport en onderwijs tegenwoordig allemaal software(gedreven) bedrijven zijn.
In België is dat niet anders. De grootste vastgoedmakelaar (Immoweb), radio-omroep (Radionomy), advertenties (tweedehands/2ememain.be), cartograaf (Tele Atlas), verrekenkantoor (SWIFT), Human Resourcediensten (NorthgateArinso), Gouden Gids (Truvo) en dating (Twoo) zijn allemaal software(gedreven).
Voor servicegerichte bedrijven is de software-impact al helemaal duidelijk, en we weten ook al hoe software de productie zal opslokken: robots en 3D-printing. Software is geen industrie meer op zichzelf, die manier van denken is compleet achterhaald. Dat is hetzelfde als alle bedrijven uit de 20e eeuw bestempelen als pen-en-papierbedrijven, omdat ze dingen neerschreven en berekeningen op papier deden.
Hoe zit het met de toegang tot de markt?
Hier is het antwoord behoorlijk eenvoudig: zodra je online bent kan je 2 miljard breedbandabonnees bereiken, en de meesten zijn bereid om met jou te communiceren in het Engels.
Vroeger konden alleen multinationals producten of diensten uitvoeren naar het buitenland. Tegenwoordig kan zelfs een individu gemakkelijk een product bestellen of verkopen aan de andere kant van de planeet. Als gevolg daarvan halen Belgische start-ups een groot deel van hun inkomsten vaak in het buitenland. Zouden start-ups als Woorank of Engagor kunnen overleven zonder ‘vreemde’ inkomsten?
De wereld mag dan wel je markt zijn, de keerzijde is dat die wereld ook naar je toe komt. Je begint van meet af aan wereldwijd te concurreren. Precies dit internationale Darwinisme maakt van een snelle schaalvergroting een belangrijke voorwaarde voor het succes van een start-up.
De lancering van een start-up is dan wel goedkoop, voor groei en schaalvergroting moet je diep in de zak tasten. Vandaar twee redenen waarom de meerderheid van de start-ups ten dode is opgeschreven, ook al hebben ze een gezond businessmodel: gebrek aan kapitaal om groei te financieren, in combinatie met een wereldwijd moordende concurrentie.
Inkomsten zijn inkomsten zijn inkomsten
Met een hoge toegevoegde waarde (brutomarges tot 95 procent) zijn de innovatiegedreven inkomsten uit software kleiner, maar groter dan volumegedreven inkomsten van een grote distributeur, waar een groot deel van de inkomsten bestaat uit de kosten voor het kopen van goederen en de marges laag zijn.
Het trofeeënspel
Kort samengevat is een succesvolle start-up niet enkel een Gazelle (aan schaalvergroting doen of sterven), maar ook een Leeuw (exporteren of sterven) en een kampioen in het creëren van waarde (economische rentabiliteit).
Hoe komt het dan dat start-ups omzeggens nooit de prestigieuze Gazellen-trofee ziet winnen van gerespecteerde zakelijke magazines zoals Trends en Trends/Tendances? Jammer genoeg omdat de belangrijkste voorwaarden om in aanmerking te komen gebaseerd zijn op het scheppen van werkgelegenheid, inkomsten en een positieve cashflow. Precies drie elementen waar start-ups ondermaats in presteren.
Nogmaals: start-ups creëren een aanzienlijke economische waarde met een relatief klein team – vaak alleen de medeoprichters en een handvol freelancers. Daarom blijven ze onder de (bevooroordeelde) radar van de wedstrijdorganisatoren. En toch zijn start-ups per definitie de echte Gazellen in het zakelijke landschap.
De Leeuw van de Export is een gerenommeerde exportprijs in Vlaanderen, die het economische belang van de export voor de gewesten benadrukt. En ondanks het feit dat het concept ‘export’ vreemd is aan start-ups – digitale inkomsten komen niet voorbij de douane en zijn daardoor ‘onzichtbaar’ voor de overheid – slepen toch steeds meer technologiebedrijven deze trofee in de wacht. Tenminste, als ze genoeg mensen op de loonlijst hebben staan.
Waarom zouden we iets geven om mainstream trofeeën?
Heel eenvoudig: trofeeën voor starters kunnen onze jongeren inspireren om ondernemer te worden, op een manier dat een ceo van een gevestigde schoenenwinkel dat nooit zal kunnen.
We weten allemaal dat we meer ondernemers nodig hebben in dit land. Ze zorgen voor vernieuwing en ze zorgen voor economische waarde. Toch worden ze helaas niet beloond door de bovengenoemde wedstrijden, die zo een ‘blinde vlek’ creëren in de mainstream media en dus in de ogen de sociaaleconomische en politieke besluitvormers van dit land.
De recente lancering van food.be – dat chocolade, wafels, frieten en bier associeert met het ‘beste van België’ – is een symptoom van deze bijziendheid.
We moeten start-ups in de schijnwerpers plaatsen, zodat ze als voorbeeld kunnen dienen voor jonge en minder jonge mensen die het ondernemerschap overwegen. Als je net bent afgestudeerd, is de kans klein dat de laatste winnaar van Gazelle, Leeuw van de Export of Beste Werkgever van het jaar een rolmodel is.
Het enige wat deze trofeeën doen is je motiveren om te werken voor de winnaars. Dat is op zich een goede zaak voor de winnaars, maar we hebben veel meer nodig dan dat. Daarom verdienen start-ups evengoed de aandacht van de mainstream media.
We ronden af met de woorden van Thomas Friedman: elke ochtend wordt er een gazelle wakker in Afrika. Hij weet dat hij moet sneller lopen dan de snelste leeuw, anders wordt hij gedood. Elke ochtend wordt er een leeuw wakker. Hij weet dat hij sneller moet zijn dan de traagste gazelle, anders sterft hij van de honger. Het maakt niet uit of je een leeuw of een gazelle bent. Als de zon opkomt, kun je het maar beter op een lopen zetten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier