Volgens persbureau Associated Press is het controversiële PRISM-programma van de NSA slechts een deeltje van een veel groter spionagenetwerk. De Amerikaanse inlichtingendienst zou rechtstreeks informatie van glasvezelkabels aftappen, zonder gerechtelijk bevel.
Uit een onderzoek van persagentschap AP blijkt dat de NSA op veel grotere schaal ‘bespioneert’ dan gedacht. Er wordt rechtstreeks data afgetapt van de ‘ruggengraat van het internet’, meer bepaald de glasvezelkabels die van en naar de VS lopen.
De informatie die langs deze weg verkregen wordt, wordt dan via het PRISM-programma gekoppeld aan meer specifieke gegevens over mensen, zoals namen en e-mailadressen.
De NSA begon in de jaren ’70 al met het aftappen van onderzeese internet- en telefoonkabels, maar volgens de wet mag het dat enkel doen met buitenlands verkeer. De internet -en telefoontrafiek binnen de VS is voor de FBI.
Om die kabels te mogen aftappen, is bovendien een gerechtelijk bevelschrift nodig, wat de NSA niet heeft. Maar sinds 9/11 zou de inlichtingendienst toch in het geheim en zonder gerechtelijk bevel toegang gekregen hebben tot alle glasvezelkabels van en naar de VS.
