Rekenhof verwijt Smals gebrek aan transparantie (update)
In een auditverslag over de samenwerking van de sociale zekerheid met Smals, vestigt het Rekenhof de aandacht op enkele knelpunten die ook kunnen gelden voor andere informaticabedrijven van de overheid.
In een auditverslag over de samenwerking van de sociale zekerheid met Smals, vestigt het Rekenhof de aandacht op enkele knelpunten die ook kunnen gelden voor andere informaticabedrijven van de overheid.
Het Rekenhof onderzocht de samenwerking tussen de openbare instellingen van de sociale zekerheid (OISZ) en de vzw Smals. Met een audit wilde het Rekenhof onder meer nagaan of het wel terecht is dat via die samenwerkingsrelatie de openbare procedures voor de toekenning van een overheidsopdracht niet toegepast worden. Het informaticabeheer wordt naar de vorm toevertrouwd aan een autonoom privaat bedrijf, maar er wordt langs de andere kant wel gesteld dat dat bedrijf in de feiten functioneert als een eigen dienst van de overheid.
De Belgische sociale zekerheid heeft een voortrekkersrol in e-government. Een belangrijk aandeel daarin zijn de informaticatoepassingen voor de inning van bijdragen en de toekenning van uitkeringen die de OISZ door Smals lieten ontwikkelen. In het verslag wijst het Rekenhof op enkele knelpunten die “wellicht ook kunnen gelden voor andere informaticabedrijven van de overheid.”
Het beheerscomité, de eigen diensten of de controleorganen van elke OISZ hebben weinig of geen zicht op de samenwerkingsrelatie met Smals. Over de toekenning van opdrachten aan Smals, over de manier waarop die opdrachten zijn uitgevoerd, of over hoeveel ze uiteindelijk hebben gekost, wordt nauwelijks verantwoording afgelegd. Ook over aan wie precies Smals nog it-diensten levert, bestaat er te weinig duidelijkheid.
Het toezicht op de samenwerking wordt volgens de audit geconcentreerd bij enkele leidende ambtenaren van de OISZ die tegelijk bestuurder zijn bij Smals. Vaak blijken zij dan ook nog eens als enige de gegrondheid van de facturen te kunnen beoordelen. De boekhouddiensten en controleorganen krijgen immers geen inzage in de tariefstructuur en opmaak van de facturen. Hetzelfde geldt voor de voorwaarden die Smals hanteert bij eventuele onderaanneming. Het Rekenhof wijst erop dat dit hun controles bij de OISZ bemoeilijkt.
De vzw-structuur van Smals maakt het mogelijk om aan kostprijs te werken (vaste kosten worden gedeeld), maar toch zou dit geen waarborg zijn dat een it-project ook echt aan marktconforme voorwaarden. Het voordeel van een lager uurtarief kan bijvoorbeeld worden tenietgedaan door een langere doorlooptijd. Ook hier geldt dat enkel de bestuurders geïnformeerd worden over de marktconformiteit.
Tot slot geeft het Rekenhof ook aan dat Smals alsmaar meer opdrachten uitvoert, die buiten de oorspronkelijke opzet (“het uitvoeren van informaticataken”) liggen. Het Rekenhof heeft het dan onder meer over het organiseren van studiedagen, het verzorgen van publiciteit voor de leden en het geven van advies via een contactcenter. Ook heeft Smals in enkele gevallen juristen, personeelsdeskundigen of boekhouders naar de OISZ gedetacheerd. Smals verantwoordt dit ruime dienstenpakket door een toename van het aantal informaticatoepassingen, maar het Rekenhof stelt deze interpretatie ter discussie. Het vrees dat eerstelijnsdienstverlening en uitvoerende taken op die manier vrijwel onopgemerkt kunnen verschuiven naar een privaat bedrijf.
De openbare instellingen van de sociale zekerheid hebben samen al positief gereageerd op de audit. “Diverse maatregelen werden in het vooruitzicht gesteld om de transparantie te verbeteren en een ruimer toezicht mogelijk te maken”, besluit de audit waarvan het integrale verslag beschikbaar is [op de website van het Rekenhof].
In een reactie zegt Frank Robben, afgevaardigde bestuurder van Smals, verbaasd te zijn over dit persbericht. “Op 12 september 2008 heb ik reeds namens het college van de openbare instellingen van sociale zekerheid een uitgebreide brief geschreven waarin we zeggen dat we de aanbevelingen van het Hof zullen implementeren. Ongeveer een maand geleden hebben we aan het Rekenhof nog laten weten dat aan alle aanbevelingen ondertussen reeds gevolg gegeven is”, aldus Frank Robben.Verder wil Frank Robben duidelijk maken dat er geen sprake kan zijn van concurrentievervalsing. “Als een vzw enkel met niet-btw plichtige leden werkt in de publieke sector, dan moet die geen btw aanrekenen. Bovendien is dit meteen de best mogelijke garantie dat wij nooit naar de niet-publieke sector zullen trekken. Als wij ook maar voor één privé-klant zouden werken, zouden wij iedereen btw moeten aanrekenen. We zullen altijd enkel voor de overheidsdiensten blijven werken”, dixit Frank Robben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier