Smart city: een stad in uw broekzak

. © Getty Images/iStockphoto

In de smart city komt u nooit te laat, want alle mobiliteitspaden zijn precies op elkaar afgemeten. U hoeft nooit meer een parkeerplaats te zoeken, want die worden u met een slim sensorsysteem aangewezen. En de straatverlichting is aangepast aan de drukte. De toekomst lacht ons allen toe in de hoogtechnologische stad van de (nabije) toekomst. Nu ze nog gebouwd krijgen.

Net zoals uw computer op Windows of Mac OS X draait, en uw smartphone op Android of iOS, krijgen ook steden in de toekomst wellicht een eigen besturingssysteem. In Barcelona, dat onlangs werd uitgeroepen tot ‘slimste’ stad ter wereld, is een consortium van ict-bedrijven onder leiding van de Amerikaanse consultant Accenture, de Franse energiereus Engie en het Spaanse telecombedrijf Cellnex bezig aan de ontwikkeling van CityOS, een systeem dat alle huidige en toekomstige systemen die de stad een stad maken bij elkaar brengt. “Ict, water, materie, energie, mobiliteit, natuur : alle systemen die een invloed hebben op het leven van de inwoners moeten worden samengebracht”, zegt Antoni Carol, telecomdirecteur bij het stadsbestuur van Barcelona. “Alleen dan wordt de stad slim. We hebben een platform nodig waarop bestaande infrastructuur kan worden aangesloten, en waarop nieuwe diensten kunnen worden gebouwd. Het idee is dat we het leven van de inwoners en bezoekers makkelijker maken, net door alles aan elkaar te rijgen.”

Wat die diensten precies moeten worden, daar hebben we inmiddels al wel een idee van, en niet alleen van Barcelona. De Catalaanse grootstad is een voorloper op gebied van mobiliteit, met onder meer een systeem dat door middel van camera’s constant duizenden vrijstaande parkeerplaatsen bijhoudt, zodat iedere automobilist snel weet waar er in de buurt een plaats open is. Maar iedere stad die zichzelf ‘smart’ wil noemen, heeft wel zijn eigen technologische dada. In Antwerpen, bijvoorbeeld, beschikken bestelwagens van BPost nu over luchtkwaliteitssensoren, zodat er constant data is over de hoeveelheden fijn stof. En in San Francisco zorgt een overkoepelend mobiliteitssysteem, dat het openbaar vervoer hyperefficiënt maakt, ervoor dat mensen worden aangemoedigd om wat vaker de bus nemen.

Silo’s

Het probleem, zegt Ingrid Reynaert, projectleidster voor smart city-projecten bij technologiefederatie Agoria, is dat er teveel in ‘silo’s’ wordt gewerkt. “Iedere stad doet zijn eigen ding, er wordt weinig gekeken naar wat anderen doen. Ze werken ook allemaal samen met andere bedrijven, zoals Cisco Systems en IBM. Die werken sommige van hun projecten wel over verscheidene steden uit, maar het blijft allemaal erg versnipperd.”

Barcelona is, met zijn CityOS, een van de eerste steden die eerst een grondlaag aanleggen, waarop vervolgens nieuwe slimme stadsdiensten kunnen worden gebouwd. Het begint bij de infrastructuur : er ligt een 500 kilometer overspannend glasvezelnetwerk onder de stad, en via 670 gratis wifi-hotspots is iedereen in de stad constant online. Het besturingssysteem dat bovenop die ict-infrastructuur wordt gebouwd, moet vervolgens alle grondstromen in de stad bij elkaar brengen : data van sensoren, camera’s, gebruikers, diensten. “Ons sensorsysteem Sentilio, bijvoorbeeld, genereert drie miljoen records op één dag, vanuit alle nuts-, transport- en andere systemen in de stad”, zegt Yolanda Gordo, projectleidster van CityOS in Barcelona. “We willen constant weten wat er in Barcelona gebeurt, en waarom. Maar ook : wat zàl er gebeuren ? Als we de silo’s van informatie doorbreken, krijgen we alle data in één laag. Van daaruit is het makkelijker om voorspellingen te maken over wat er zal gebeuren.”

Wanneer die basis er is, kunnen er – door de overheid, door grote partnerbedrijven, door kleine start-ups – vervolgens diensten op worden gebouwd die de stad nodig heeft. “Hoe ‘slim’ een stad is mag ook weer niet van één dwingend concept afhangen”, zegt Pieter Ballon, communicatiewetenschapper en historicus, die bij onderzoekscentrum Imec de werkgroep smart cities leidt. “Iedere stad heeft haar eigen vraagstukken die ze wil oplossen, en heeft dus andere smart city-diensten nodig. De ene wil bijvoorbeeld de auto resoluut uit het stadscentrum, de andere is eerder geïnteresseerd in een vlottere doorstroming van het volledige verkeer, in alle modi.”

Barcelona skyline, Aerial view at night, Spain
Barcelona skyline, Aerial view at night, Spain© Getty Images/iStockphoto

Start-ups à gogo

Belangrijk in het bewaren van die eigen kleur op gebied van technologische diensten is nog een ander element : het aantrekkelijk maken van de stad voor jonge start-ups, die de smart city-diensten van morgen bedenken en bouwen. Even terug naar Barcelona, dat daar een mooi voorbeeld van is : in de ongeveer 200 hectare grote wijk Poblenou, pal in het midden van de stad, werd de afgelopen jaren een hoop verloederde gebouwen uit de vroegere textielindustrie en de aanpalende cités gerenoveerd of vervangen door hypermoderne gebouwen, waar onder meer in plaats voor jonge start-ups, een universiteitscampus en sociale huisvesting werd voorzien. Dat 22@-project is nu een soort stadslabo, waar toekomstige diensten kunnen ontstaan. “Starters buiten de stad steken, in grauwe bedrijfsparken, is niet meer van deze tijd”, zegt Ballon. “De stad van de toekomst moet een magneet zijn voor jonge bedrijvigheid. De stad moet bruisen, zowel op de terrassen als in de bedrijfspanden waar nieuwe diensten worden ontwikkeld.”

Bianca Debaets (CD&V), staatssecretaris voor informatisering voor het Brussels gewest, wil een soortgelijk stadslabo in Brussel en kijkt daarvoor onder meer naar de kanaalzone. “Maar het mag niet alleen maar van start-ups afhangen”, zegt Ingrid Reynaert van Agoria. “Er moeten ook grote jongens aan boord, die zich bekommeren om de infrastructuur en de integratie van verschillende systemen, waarop start-ups vervolgens nieuwe diensten bouwen. Er moet een ecosysteem zijn. Een start-up ga je ook niet vragen om gasleidingen aan te leggen.”

Samenwerken

Het aanleggen van die infrastructuur, en het overkoepelende systeem dat er overheen wordt gelegd, kost natuurlijk tijd, mankracht en geld. Barcelona’s CityOS kost, alleen al voor de ontwikkeling, zo’n 1,6 miljoen euro, bovenop de miljoenen die al werden uitgegeven aan de infrastructuur. Bij zo’n enorme projecten moet het ook meteen al van bij het design goed zijn. “Elementen als duurzaamheid en privacy moeten er van bij de eerste bouwstenen in zitten, anders loopt het mis”, zegt Ballon.

Bovendien moeten de stadssystemen, eens ze in werking zijn, ook kunnen samenwerken met andere. Wat als de ene stad Android wordt, en de andere iOS ? Internationaal wordt daar al wel werk van gemaakt : Barcelona werkt bijvoorbeeld goeddeels met open data. Maar echte links leggen tussen de steden wordt lastig. “Er is een groot aantal spelers mee gemoeid, die allemaal een eigen agenda hebben”, zegt Reynaert. “Alleen al in Brussel zijn er negentien deelgemeenten, die allemaal hun eigen ict-systeem nog met elkaar moeten integreren. Dat is al een kluwen. En trek dat dan nog maar door op grotere schaal.”

En toch : het moet. Zeker in een dichtbevolkt land als België kan er niet met stads-OS’en worden gewerkt die elkaar niet verstaan, zegt Ballon. “Als je kijkt naar wat de Oeso als een ‘stad’ definieert, zijn er maar zes of zeven gemeenten in Vlaanderen die daar niet aan beantwoorden. We leven eigenlijk in één verstedelijkt gebied. Dat is een realiteit waarmee we rekening moeten houden : een slimme stadsdienst mag – zeker bij ons – niet ophouden bij de geografische stadsgrens.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content