Telecomspelers die in Vlaanderen toegang willen tot de glasvezelnetwerken van Proximus en Telenet, zullen in de gebieden waar beide groepen gaan samenwerken zowat 30 procent minder moeten betalen. Dat is een van de toezeggingen van de bedrijven om regulatoren gerust te stellen. De Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) toont zich alvast positief.
De BMA kondigde woensdag een markttest aan rond de toezeggingen die zijn gebeurd in het kader van de deal tussen Proximus en Telenet voor de uitrol van glasvezel in Vlaanderen. Het BMA wordt daarbij ondersteund door het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT), dat spreekt over een ‘mijlpaal’ in het onderzoek.
In juli 2024 kondigden Proximus (met Fiberklaar) en Telenet (met Wyre) hun intentie aan om samen glasvezel uit te rollen in gebieden met een gemiddelde bevolkingsdichtheid. Daarnaast zou Proximus in de meer landelijke gebieden geleidelijk klanten migreren van zijn kopernetwerk naar het kabelnetwerk van Wyre.
Daadwerkelijke kosten
Waakhond BMA besloot daarop een onderzoek te openen naar de overeenkomst tussen beide concurrenten. Uitgangspunt daarbij was dat de samenwerking tot een daadwerkelijke en duurzame concurrentie moet leiden, met een glasvezeluitrol die qua dekking en snelheid minstens gelijk is aan wat al gepland was zonder samenwerking.
Om tegemoet te komen aan die bezorgdheden hebben Proximus en Telenet nu een aantal toegevingen gedaan. Zo beloven ze de tarieven die ze aanrekenen aan andere telecomspelers op hun glasvezelnetwerken in de betrokken gebieden ‘af te stemmen op de daadwerkelijk door de partijen gemaakte productiekosten’. Per actieve lijn gaat het om 20 euro per maand, een bedrag dat jaarlijks wordt verhoogd met 1,9 procent.
Volgens Damien Gérard, auditeur-generaal van de BMA, komt dat neer op een ‘verlaging van ongeveer 30 procent’ ten opzichte van de huidige tarieven. ‘In het algemeen kan de samenwerking in combinatie met de voorgestelde verbintenissen directe voordelen opleveren van meer dan 2,5 miljard euro’, zegt hij.
Achterstand wegwerken
De Belgische Mededingingsautoriteit lanceert nu een publieke raadpleging van de marktdeelnemers over de voorgestelde toezeggingen. De samenwerkingsovereenkomsten zullen worden ondertekend nadat de markttest is afgerond, op voorwaarde dat het onderzoek geen belemmeringen op het vlak van regelgeving aan het licht brengt. Proximus/Fiberklaar en Telenet/Wyre verwelkomen naar eigen zeggen deze markttest, die op vrijdag 21 november zal worden afgesloten. ‘De aankondiging is een belangrijke stap naar een bredere en snellere uitrol van fiber voor meer Vlaamse gezinnen, met minder openbare werken’, klinkt het in een gezamenlijke verklaring van de telecomspelers.
Ook Vanessa Matz (Les Engagés), federaal minister van Modernisering van de Overheid en belast met Digitalisering, verwelkomt de akkoorden om de fiberuitrol in ons land te versnellen. België hinkt namelijk achterop wat betreft glasvezel. Ongeveer 30 procent van het Belgische grondgebied is gedekt, tegenover een Europees gemiddelde van 70 procent. ‘België moet de inspanningen opvoeren om deze achterstand weg te werken, vooral in de rurale zones’, zegt de minister.
Voor de uitrol van glasvezel in Wallonië hebben Proximus en Orange Belgium overigens al een gelijkaardige samenwerking aangekondigd. Ook die wordt door de regulatoren onder de loep genomen.
Wat houdt de samenwerking precies in?
Binnen de voorgestelde samenwerking zou fiberconnectiviteit worden verzekerd voor circa twee miljoen woningen en bedrijven in gebieden met een gemiddelde tot lage bevolkingsdichtheid, aangevuld met Hybrid Fiber Coax (HFC)-technologie voor ongeveer 700.000 woningen in de dunst bevolkte gebieden. Op die manier moeten in heel Vlaanderen gigabitsnelheden kunnen worden geleverd. Alle operatoren zouden toegang krijgen tot de netwerken tegen eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden.
In gemiddeld bevolkte gebieden zouden Wyre en Fiberklaar FTTH-netwerken (Fiber-To-The-Home) bouwen, met wederzijdse toegang tot de infrastructuur voor Proximus en Wyre en voor hun respectievelijke wholesale-klanten. De partijen zijn ervan overtuigd dat dit zal leiden tot een efficiëntere uitrol en bredere en snellere toegang tot fiber, met minder openbare werken.
In de grote steden en dichtst bevolkte gebieden zullen de operatoren hun eigen netwerken afzonderlijk blijven uitrollen.