Vier trends die de netwerkwereld moeten veranderen
Wat speelt er zoal in de netwerkwereld? Tussen de aankondigingen van smartphones, ‘bananenfoons’ en tablets door, blijft Mobile World Congres in Barcelona nog altijd de grootste telecombeurs ter wereld. Data News trok naar MWC en nam mee naar huis… verhalen over artificiële intelligentie, het Internet of Things en 5G.
Die laatste technologie begint namelijk eindelijk vorm te krijgen. “We zeggen elk jaar: 5G komt eraan. Wel, het is er dit jaar”, zegt Torsten Kuepper van Huawei stellig wanneer we de stand bezoeken. “De standaard is er.” Of dat zo is, hangt wat af van uw standpunt. De eerste 3GPP-specificaties zijn opgesteld, maar ze moeten nog worden goedgekeurd, mogelijk in maart. Helemaal vast staan ze dus nog niet.
Anderzijds zijn we nu wel op het punt gekomen dat 5G al enkele praktische toepassingen heeft in de echte wereld. Ericsson heeft bij Corda Campus bijvoorbeeld een 5G-netwerk gelegd. Datzelfde Ericsson gaat in de VS samen met Nokia dertig steden van 5G voorzien voor operator T-Mobile, en ook Deutsche Telekom werkt aan zijn eerste tests, samen met Huawei.
De kerstboom
Die laatste is dan wel vooral gekend om zijn telefoons, de telecomreus zet groots in op netwerktechnologie. Een van de interessantere producten die Huawei op MWC toont, is bijvoorbeeld een netwerkpaal die alle ‘legacy’ technologie verenigt. “Nu zijn er verschillende antennes per sector, en per technologie. Dus op zo’n paal staan een hoop antennes voor 2G, daarboven voor 3G en dan nog een paar voor 4G. Je krijgt een soort kerstboom, en dat wordt te zwaar. Die paal is daar niet voor gemaakt”, aldus Kuepper. “Wij stoppen nu acht technologieën in één antenne, zodat je meteen alle legacy meehebt.” En plaats om Huawei’s nieuwe 5G-antenne te plaatsen. Uiteraard.
Voor de bedrijven die erin geloven, moet 5G dan ook overal terechtkomen, de technologie zou zelfs wifi kunnen vervangen. Technisch gezien is 5G namelijk sneller. “5G is efficiënter”, benadrukt Kuepper. “In plaats van standaard in 360 graden uit te zenden, zoals dat gebeurt met de huidige mobiele datanetwerken, heb je één straal die jou de hele tijd volgt.” 5G laat bovendien, zo legt men ons hier uit, ‘slicing’ toe. Daarmee wordt de beschikbare bandbreedte in verschillende schijven verdeeld: eentje die toegewijd is voor videostreaming, eentje voor smart cities en eentje voor zelfrijdende auto’s, bijvoorbeeld. Dat moet voorkomen dat pakweg een voetbalfinale die massaal gelivestreamd wordt, niet voor vertraging gaat zorgen bij de zelfrijdende auto’s. Eén schijf die overbelast wordt, heeft geen effect op de andere schijven.
Je kan niet vragen dat mensen security sofware stoppen op hun koelkast en die dan up to date houden
Wie is verantwoordelijk voor AI?
Nog een trend die overal opduikt: artificiële intelligentie, of AI. De technologie, gebaseerd op machine learning, zit ondertussen in alles van persoonlijke assistenten tot toetsenbordsoftware, camera’s en wagens. Handig als verkoopargument, maar de technologie moet toch in een bredere context worden bekeken, zegt Dr. Paula Boddington, filosofe en senior onderzoekster aan Oxford University. “Wetenschappers zijn soms iets te kortzichtig, en ze focussen zich op het technisch verbeteren van AI zonder stil te staan bij de maatschappelijk gevolgen van hun innovaties”, aldus Boddington in een keynote over de ethiek achter AI. “AI is software die een aanvulling of een evenaring moet zijn van menselijke intelligentie. Het is dan ook niet meer dan logisch dat die ook met belangrijke verantwoordelijkheden komt. Met grote impact komt automatisch grote verantwoordelijkheid.”
Het is volgens Boddington precies daar waar het schoentje knelt, omdat het bij AI gaat om een machine. “Als er iets grondig fout loopt als gevolg van een AI-toepassing, is het nooit vanzelfsprekend om eenzijdig een dader aan te duiden”, aldus de onderzoekster. Er is de rol van het softwarebedrijf, die ene wetenschapper die misschien een fout heeft gemaakt, of misschien lag de fout zelfs bij een partnerbedrijf. Een ongezien, complex kluwen.
“Designers en ontwikkelaars van geavanceerde AI zijn verantwoordelijk voor de morele implicaties van de toepassingen, alsook het misbruik en alle acties. Die morele implicaties moet je niet alleen zien als een verantwoordelijkheid, maar ook als een kans om nieuwe dingen op poten te mogen zetten”, aldus de wetenschapster van de universiteit van Oxford. Ze haalt daarbij het experiment van Milgram uit de jaren ’70 aan. “De proef bestond uit het toedienen van steeds krachtigere elektrische schokken aan iemand in een andere kamer. Terwijl een man met labojas toekeek, voerden de deelnemers steeds sterkere, zelfs levensbedreigende schokken uit. De aanwezigheid van de man met de jas was voldoende om zonder gewetensbezwaar schade te berokkenen, want deelnemers konden zo de verantwoordelijkheid afschrijven. Zal geavanceerde AI dan echt de nieuwe man in de labojas worden?”
Zeg niet cloud, maar edge
De voorbije jaren was cloud computing de grote redder van de IT-sector, maar net als ongebreideld optimisme over AI, is ook cloud een beetje op de terugweg. Het nieuwe buzzword voor de volgende (gokje) tien jaar is ‘edge’. Bij edge computing gaan alle toestellen, van zelfrijdende wagens tot AI-speakers, een deel van hun eigen processing doen, en moet er niet meer voor elke beslissing een vraag en respons richting cloud worden gestuurd. Het belangrijkste argument is hier ‘latency’. Even met de cloud checken of je wagen moet remmen of niet, dat kost namelijk tijd. Een deel van de bedrijven wilt u daarom 5G verkopen, een ander deel ziet de oplossing in ‘laat die auto het zelf berekenen’.
“Ik werk aan edge computing sinds, euh, edge computing bestaat”, zegt Mahadev Satyanarayanan, van de Carnegie Mellon University. “En edge computing is zo belangrijk omdat het de schaalbaarheid dramatisch vergroot als je de mogelijkheid om berekeningen te maken zonder ze naar de cloud te sturen. Beslissingen nemen gaat gewoon sneller in edge computing.”
Een tweede belangrijk argument, dat vooral in Europa navolging kan krijgen, is privacy. Assistenten als Alexa, Siri of Google Assistant verzamelen veel gegevens over hun eigenaars, en sturen die vervolgens naar een server in Silicon Valley. Met een assistent die via edge computing werkt, zou dat niet meer het geval zijn. “Je stem is niet alleen een unieke manier om je te identificeren, je gaat ook vanalles vertellen tegen die toestellen. Je geeft hen belangrijke informatie. Privacy is daar een gigantisch probleem”, zegt Hindi Rand van Snips, een ‘GDPR-compliant’ spraakbesturingssysteem. “We hebben de eerste stemtechnologie gecreëerd die volledig in de edge werkt. Je hebt er geen netwerk voor nodig, en er wordt geen data verwerkt buiten het toestel”, legt Rand vurig uit. “Voice AI in edge-apparaten, dat is geen science fiction. Het werkt vandaag, en het werkt ook op kleinere apparaten, zoals een Raspberry Pi. Je heb cloud misschien nodig om een assistant te trainen, maar niet om hem te draaien. Denk daaraan, als mensen je willen overtuigen dat je je data naar de cloud moet sturen, dan is dat meestal omdat ze iets anders met die data willen doen. Je ziet dat ook in de terms en conditions.”
Als er iets grondig fout loopt als gevolg van een AI-toepassing, is het nooit vanzelfsprekend om eenzijdig een dader aan te duiden
De privacy-aanpak heeft hem geen windeieren gelegd, zegt Rand nog. “De vraag is groot. We hebben nu moeilijkheden om het bij te houden. Die ingebouwde privacy heeft ons een gigantisch competitief voordeel opgeleverd. We zijn nu de grootste AI provider in Frankrijk.”
Snips is alvast niet de enige die het probeert. Nog een voorbeeld van zo’n ‘privacy by design’ assistent is LinTO. Het toestelletje adverteert zichzelf als ‘GAFAM-free’ ofte onafhankelijk van Google, Amazon, Facebook, Apple en Microsoft. Het wordt ontworpen door Linagora, een – ook al – Frans bedrijf met onder meer een kantoor in België. Het toestel is in de eerste plaats gemaakt voor de bedrijvenmarkt, en het bedrijf in kwestie kan de gegevens netjes op de eigen servers houden.
IoT security
Er waren enkele wereldwijde cyberaanvallen voor nodig, zoals NotPetya (waarbij kassa’s ineens niet meer werkten) en het Mirai botnet (bijna volledig opgetrokken uit slimme ‘things’), maar de wereld lijkt nu door te hebben dat al die slimme koelkasten en straatlantaarns en deursloten en televisies misschien wel beveiligd moeten worden.
Het leuke aan IoT-security is echter dat deze technologie bijzonder nieuw is, en de wereld dus nog niet heeft beslist hoe ze dat best aanpakt. Bij securitybedrijf Eset zien we bijvoorbeeld een Android app, specifiek voor ‘smart’ televisies zoals de Sony Bravia, of toestellen van Philips of Sharp. De app kreeg de creatieve naam Eset Smart TV Security mee en moet heel specifiek je tv van malware vrijwaren. “We hebben de vraag onder meer van Sony gekregen”, legt Ranson Burkette van Eset ons uit, “omdat ze zo’n zes miljoen van die toestellen wereldwijd geleverd hebben, en je merkt dat er daar toch ‘interessante’ bewegingen gebeuren.”
Het is alvast een bijzonder gespecialiseerd product, dat één soort (consumenten)toestellen moet beschermen. Een bredere aanpak zien we bij de diensten van bijvoorbeeld SecuriThings of Rambus. Die eerste is een klein Israëlisch bedrijf dat IoT security ‘as-a-Service’ levert en zich vooral in de gateways van bijvoorbeeld smart cities nestelt. De dienstenleverancier krijgt vervolgens een dashboard waarop hij kan meevolgen wat zijn verschillende toestellen allemaal uitspoken. Zoals dat gaat met beveiligingssoftware, zal artificiële intelligentie hier helpen om ‘anomalieën’ op te sporen. Er gaat dus een belletje af wanneer er iets raars gebeurt.
Rambus, een Amerikaanse securityspeler, biedt een gelijkaardig product, maar bouwt zijn oplossing meteen in de firmware van enkele veelgebruikte netwerkchips in. Het Cryptomanager platform leidt ook weer tot een dashboard, en gaat met AI en andere technologieën in het oog houden wanneer toestellen zich vreemd gedragen. Waar nodig zal de dienst vervolgens de beveiligingssleutels vervangen, of het toestel zelfs helemaal afsluiten.
Hou het netwerk veilig
Een andere optie is om via het thuisnetwerk alles in de gaten te houden. Voor thuisapparaten heeft D-link bijvoorbeeld een router voorgesteld die gemaakt is om smarthome-appraten te beschermen. “IoT-apparaten zijn een interessant doelwit voor cyberaanvallen”, zegt Tina Tsai, global marketing director van D-Link. “Ten eerste zijn ze vaak onvoldoende beschermd, en daarnaast kunnen ze interessante gegevens van gebruikers lekken. De beste manier om gebruikers te beschermen, is volgens ons bij de bron.”
We vinden ongeveer dezelfde insteek bij de Japanse beveiliger Trend Micro. “Je kan niet vragen dat mensen security sofware stoppen op hun koelkast en die dan up-to-date houden”, zegt Trend Micro CEO Eva Chen. “We moeten daar andere oplossingen voor vinden, de beveiliging moet op het netwerk zitten.” Ook haar bedrijf verkoopt gespecialiseerde modems voor consumenten, bedrijfsservers en fabrieken, maar nog liever wil Trend Micro zijn security-oplossingen slijten aan de telecomproviders zelf. “In de toekomst kopen consumenten geen security meer, ze verwachten dat telecombedrijven hen beschermen.”
Het is daarom dat Trend Micro onder meer een beveiligingssysteem heeft bedacht voor 5G, dat zich aanpast aan de verschillende schijven (slicing, weet u nog). “Voor elke case hebben we geoptimaliseerde securityfuncties”, legt Hideyoshi Tsugane van Trend Micro uit. “Onze AI detecteert welke toestellen in het netwerk zitten, en gaat die hun eigen protocol doorsturen. Voor tablets komt daar bijvoorbeeld ouderlijk toezicht bij. En als het toestel niet herkend wordt, zullen standaard bijzonder scherpe regels gelden. Zo’n toestel krijgt bijvoorbeeld geen toegang tot het internet.” Om malware en botnetaanvallen in de kiem te smoren, is het ook weer de beurt aan onze goede vriend AI. “Onze software detecteert onbekende processen die opeens opduiken, systeembestanden die veranderen of toestellen die opeens met onbekende servers gaan communiceren”, legt Tsugane uit. “Dat kan zelfs in kleine dingen zitten”, voegt Chen daaraan toe. “Soms is de frequentie van het netwerkverkeer al genoeg om te zien of er een virus aan het werk is.”
Het genetwerkte schaap
Het Internet of Things, waarbij vanalles en nog wat wordt uitgerust met kleine sensoren, heeft vaak de leukste toepassingen in de landbouw, typisch een sector waar grote afstanden worden afgelegd. Zo is er Shiip, een Noorse start-up die naar eigen zeggen vorig jaar 1.000 schapen ‘genetwerkt’ heeft. Het komt erop neer dat ze zo de dieren beter kunnen tracken. “In Noorwegen is er een wet die zegt dat je moet weten waar grazende schapen en koeien zitten. Een keer per jaar moet je die binnenbrengen en soms lukt dat gewoon niet. Dat is een serieuze meerkost, zeker als je bijvoorbeeld een helicopter moet inzetten om zo’n verloren dier te gaan zoeken”, zegt Eric Macody Lund van Shiip. “Met ons toestel op elke koe of schaap is dat makkelijker, en het opent meer informatie over de dieren. In de toekomst ga je zelfs aan de consumenten kunnen meegeven waar het dier bijvoorbeeld gegraasd heeft.” Fjordsteak, we zien het al voor ons. De toestelletjes kosten momenteel 75 euro per stuk, en gaan vijf tot tien jaar mee.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier