Virtuele realiteit
Een oude cartoon schetst de evolutie van de mens van aap tot homo sapiens. Een beroemde variant start klassiek: chimpansee, homo erectus, neanderthaler, homo sapiens. Die staat in de tekening trots rechtop, speer in de aanslag. Daarna gaat het bergaf. Eerst zien we een lichtjes voorovergebogen man met een hark in de hand. Dan volgt een iets meer voorovergebogen man die een drilboor torst. De tekening eindigt met de homo informaticus: een man die voorovergebogen voor zijn computer zit, exact op dezelfde hoogte als de chimpansee waarmee de tekening begon. Droog staat eronder: “Ergens is er iets verschrikkelijk verkeerd gelopen.”
Een oude cartoon schetst de evolutie van de mens van aap tot homo sapiens. Een beroemde variant start klassiek: chimpansee, homo erectus, neanderthaler, homo sapiens. Die staat in de tekening trots rechtop, speer in de aanslag. Daarna gaat het bergaf. Eerst zien we een lichtjes voorovergebogen man met een hark in de hand. Dan volgt een iets meer voorovergebogen man die een drilboor torst. De tekening eindigt met de homo informaticus: een man die voorovergebogen voor zijn computer zit, exact op dezelfde hoogte als de chimpansee waarmee de tekening begon. Droog staat eronder: “Ergens is er iets verschrikkelijk verkeerd gelopen.”
Verliezen we door de informatisering datgene wat de mens uniek maakt: zijn drang om nieuwe horizonten te verkennen, zonder talmen te reizen naar plaatsen waar nog nooit iemand is geweest? Enige nuance is op zijn plaats. Er bestaan weinig plaatsen waar nog nooit iemand naartoe is gereisd. Vreemde landen knechten wordt als onbetamelijk ervaren. Vandaag zouden we Alexander de Grote of Napoleon terecht als oorlogsmisdadiger berechten. Toch houdt dat een hoop mensen niet tegen om andere grenzen op te zoeken. Jongeren werpen zich van bruggen, vastgebonden aan een elastiekje. Marketeers gespen een zeil op de rug en laten zich door speedboten honderden meters de lucht intrekken. En wie zich deze speeltjes van de rijken niet kan permitteren, opent een ader of een neusvleugel en vult die met een of andere designerdrug.
Zonder computers was er nooit een man op de maan geland. Maar de computers van het Apollo-programma waren een middel. Het doel was op tien jaar tijd een mens te laten wandelen op de laatste frontier die er bestond. Velen vonden het een zot en geldverslindend project, vooral ingegeven door politieke motieven. Achteraf bekeken is het een van onze belangrijkste moderne verwezenlijkingen. Niet op de eerste plaats omwille van de wetenschap, hoewel we technologisch heel wat te danken hebben aan het Apollo-programma. De Apollo Guidance Computer (AGC) die ons meer dan veertig jaar geleden naar de man bracht, was zelfs voor zijn tijd een primitief beestje. Toch voor wat betreft hardware en gebruikersinterface. De AGC had slechts 2KB werkgeheugen en 32KB ROM. De astronauten bedienden hem met knopjes en lampjes. Maar het besturingssysteem dat erop draaide, was erg vernieuwend. Het kon acht taken tegelijk draaien volgens een systeem van pre-emptive multitasking. Er draaide ook een soort virtuele machine op die gebruikt werd voor complexe wiskundige berekeningen. Met zeer weinig middelen heel veel bereiken: de bloatware-programmeurs van vandaag zouden er iets van kunnen leren…
Apollo was vooral belangrijk omdat het de laatste keer was dat mensen bereid waren om absurde, peperdure inspanningen te leveren voor het slechten van een echte grens. In 1972 was het gedaan. Apollo 18 werd geschrapt, de oliecrisis sloeg toe, Nixon werd geïmpeached, Viëtnam naar het stenen tijdperk gebombardeerd. In de plaats van naïef optimisme kwamen realisme en pessimisme. En virtuele realiteit. Iedereen kan nu virtueel op de maan landen, Perzië veroveren zoals Alexander de Grote, meevechten in de Battle of Britain of Machu Picchu vanuit zijn luie zetel bezoeken. Augmented reality is het speeltje van het moment. Over niet al te lange tijd lopen we allemaal rond met in brillen geïntegreerde head-up displays (hud’s). Google en Apple werken eraan, Sony brengt ze vandaag al op de markt. U ergert zich vandaag aan mensen die tijdens een gesprek ongegeneerd hun smartphone blijven gebruiken? Stelt u zich dan eens een gesprek voor met iemand die permanent zo een hud-bril op zijn neus heeft. Eén voordeel heeft het wel: met een hud-bril kun je je gesprekspartener binnenkort wellicht gelijk virtueel photoshoppen. Nooit meer hoeven te praten met lelijke mensen: oh joy!
Als je grenzen virtueel kunt slechten, waarom zou je het dan nog in werkelijkheid doen? Misschien omdat we niet in omgekeerde zin willen evolueren, terug naar mensaap?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier