Bart Holvoet
Voor een bepaalde groep digitaal minder geletterde werknemers zijn bijkomende reddingsboeien nodig
Onze samenleving is in sneltempo aan het digitaliseren. Van socialemediatools om contacten te leggen over online bankverrichtingen tot de apps van de overheid of de school van kindlief. Dankzij de digitalisering kunnen we heel wat zaken regelen vanuit onze luie zetel. Maar deze digitalisering brengt ook complexe maatschappelijke uitdagingen mee. Steeds meer groeit de kloof tussen degenen die vlot over het internet surfen, en degenen voor wie het een ondoorwaadbaar moeras lijkt waarin ze steeds dieper wegzakken.
Dat baart ons als vormingsorganisatie zorgen. Want wie digitaal niet mee kan, wordt de facto uitgesloten van een groot deel van het maatschappelijke leven. Het belemmert zijn of haar toegang tot basisrechten op het vlak van bijvoorbeeld onderwijs of gezondheidszorg. Het verkleint hun kansen op de arbeidsmarkt. En het ontneemt hun de kans om ten volle actief te participeren en mee te bouwen aan de samenleving. Probeer vandaag maar eens een verantwoordelijkheid op te nemen in het vrijwilligerswerk, de politiek, of zorg zonder dat je weet hoe je online info moet opzoeken, je moet inschrijven of een mail versturen. Dat is jammer, want het is bewezen dat maatschappelijk engagement mensen een goed gevoel geeft en sociale cohesie creëert.
Werkgevers moeten meer aandacht hebben voor digitale vaardigheden van werknemers
In 2020 wees de Barometer Digitale Inclusie, gepubliceerd door de Koning Boudewijnstichting, voor het eerst op het bestaan van digitale ongelijkheden, die een bedreiging vormen voor de participatie aan diverse domeinen van de samenleving. Sinds de covidcrisis is die digitalisering nog toegenomen en versneld, zo toont het nieuwste rapport van 2022: meer dan ooit hebben burgers toegang tot digitale technologie en maken ze gebruik van digitale diensten. Onze digitale vaardigheden zijn echter niet gelijk toegenomen. Bijna één op de twee Belgen beschikt volgens de barometer nog steeds over zwakke digitale vaardigheden: 8 procent van de bevolking heeft helemaal geen of beperkte vaardigheden en 31 procent heeft slechts (zeer) geringe vaardigheden. Samen met 7 procent niet-gebruikers gaat het om 46 procent van de Belgen. Een stuk onder het Europese gemiddelde.
En vooral, het gaat om veel meer en vooral ook ‘andere’ mensen dan vaak wordt gedacht: ‘het zijn ouderen’, ‘het zijn minder geschoolden’, ‘het zijn mensen in armoede’. Als organisatie die vormingen aanbiedt aan werknemers zien we dat het ook jongere mensen zijn, met een degelijke technische of beroepsopleiding en een fatsoenlijk loon, die de weg kwijtraken in de overvloed aan nieuwe digitale toepassingen op de werkvloer. En dat zowel binnen hun eigen werkveld als alles daarrond, zoals tijdsregistraties en intranet. Werknemers uit allerhande sectoren, met uiteenlopende functies, maar die met elkaar gemeen hebben dat ze niet dagdagelijks achter een pc zitten voor hun werk.
Deze mensen passen niet binnen het stereotiepe ‘profiel van de digitaal minder geletterde’. Daardoor vallen ze vaak uit de boot als het gaat om het krijgen van hulp. De reddingsboeien zijn voorbehouden voor de mensen in nog veel kwetsbaardere situaties. En het is natuurlijk noodzakelijk dat er voor deze laatsten allerhande mooie initiatieven en organisaties bestaan die hieraan werken.
Het is echter fout om te denken dat de digitalisering voor alle anderen geen problemen stelt. Want de mensen die wij zien en problemen ondervinden met de digitalisering op hun werk, ondervinden die ongetwijfeld evenzeer in hun privéleven. Voor deze mensen zijn dan ook bijkomende reddingsboeien nodig.
Als vormingsorganisatie zien we dat het ook jongere mensen zijn, met een degelijke opleiding en een fatsoenlijk loon, die de weg kwijtraken in de overvloed aan nieuwe digitale toepassingen
Zelf zijn we vorig jaar gestart met het project Digibuddy’s, waarmee we ons in de eerste plaats op werknemersvertegenwoordigers richtten. Ook zij hebben steeds meer digitale vaardigheden nodig bij de uitoefening van hun mandaat in het sociaal overleg. In het project koppelden we een vakbondsmilitant met goede digitale vaardigheden aan een collega die deze vaardigheden niet heeft. Na een jaar zien we niet alleen de vooruitgang die mensen hebben gemaakt, maar nog meer het zelfvertrouwen dat ze kregen om zich online te wagen. Voor hen konden we de digitale kloof een beetje verkleinen en hen digitaal meer zelfredzaam maken. Maar er is meer nodig, en het moet sneller. In een samenleving waar we niet meer zonder digitale vaardigheden kunnen, kan de werkplek een goede en vertrouwde plek zijn om deze aan te leren.
De ‘efficiëntere’ en ‘snellere’ processen en toepassingen die daar in sneltempo hun intrede doen, zorgen bij heel veel mensen voor een pak stress, schaamte en uitsluiting. Zo hadden we een vrachtwagenchauffeur die elke keer bij het laden of lossen enorm veel stress kreeg omdat de administratie nu digitaal gebeurt en niemand hem had uitgelegd hoe hij dat moest doen. Of een technieker die altijd aan zijn collega’s moest vragen om zijn verlof aan te vragen. Werkgevers, die zelf meestal wel digitaal goed onderlegd zijn, onderschatten vaak de nood aan vorming en begeleiding bij digitale toepassingen op de werkvloer. Ze zouden daar veel meer aandacht voor moeten hebben.
Het zorgt ervoor dat mensen beter functioneren en zich beter in hun vel voelen op het werk, maar het is ongetwijfeld veel waardevoller dan dat. We hebben met ons project gezien dat mensen, zodra ze met enkele tools hebben leren omgaan, zich meteen een pak zekerder voelen om ook zelf andere dingen te gaan proberen. Het kan net dat duwtje in de rug zijn waardoor mensen volwaardig kunnen deelnemen aan de maatschappij. En dat komt uiteindelijk iedereen ten goede!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier