‘Voor we tetra inruilen voor gsm willen we zeker zijn’
Voor de hulp- en veiligheidsdiensten blijft spraak en niet chat het belangrijkste communicatiekanaal. Het Astrid-netwerk steunt daarvoor op de Tetra-standaard, maar stapt op termijn over naar 3GPP.
Astrid is de operator die politie, brandweer en andere hulpdiensten toelaat efficiënt te communiceren. De organisatie is een naamloze vennootschap van publiek recht, opgericht in 1998 op initiatief van de federale en lokale overheden. De naam staat voluit voor ‘All-round Semi-cellular Trunking Radio communication system with Integrated Dispatchings’. Het doel was met Astrid een gezamenlijk communicatienetwerk uit te bouwen voor alle hulp- en veiligheidsdiensten van het land. Enkele zware incidenten – denk aan het Heizeldrama en de kettingbotsing op de E17 in Nazareth – hadden het gebrek aan communicatiekanalen tussen de hulpdiensten onderling pijnlijk duidelijk gemaakt. Dat lag onder meer aan het toenmalige gebruik van analoge communicatie, waarbij het een grote uitdaging vormde om werkbare coverage te voorzien. Bovendien werkten de diverse diensten op verschillende frequenties.
In vergelijking met de ‘gewone’ mobiele netwerken is de markt voor Tetra nogal klein
Druk op de knop
De komst van Astrid veranderde dat. Astrid levert vier basisdiensten: radiocommunicatie op basis van een Tetra-netwerk (Terrestrial Trunked Radio), paging, mobiele spraak- en datatelefonie en dispatching (noodcentrale). Door de integratie van die vier basisdiensten kon de communicatie van de volledige hulpverleningsketen veel efficiënter verlopen: vanaf de noodoproep door de burger tot de interventie van de hulp- en veiligheidsdiensten op het terrein. Centraal bij de radiocommunicatie staat push-to-talk, waarbij de gebruiker met één druk op de knop van zijn zender rechtstreeks communiceert met een grote groep ontvangers. “Spraak blijft essentieel als communicatiekanaal”, zegt Jo Dewaele, marktstrateeg bij Astrid. “Bij een ramp, vaak in het donker, in de regen, met zware handschoenen aan, kan een hulpverlener niet zomaar even de tijd nemen om een berichtje te typen.” Ook iemand bellen via de telefoon gaat dan te traag. Push-to-talk zorgt voor instant verbinding. De opzettijd van een oproep duurt minder dan een halve seconde.
Het Astrid-netwerk is in gebruik genomen in het jaar 2000. Het ging om een investering van 144 miljoen euro voor de uitrol van het radionetwerk en de meldkamers van het toenmalige politienoodnummer 101. “Een zware investering voor die tijd”, zegt Dewaele, “maar wel één met veel voordelen. Alle communicatie kon vanaf dan geëncrypteerd verlopen, waardoor het niet meer mogelijk was – zoals bij analoge communicatie – met de politie en brandweer mee te luisteren. Door alle hulp- en veiligheidsdiensten op één netwerk samen te brengen, moesten die bovendien niet meer elk apart in hun communicatie investeren, wat het uiteindelijk tot een betaalbare oplossing maakte.”
Mobiele data
De voorbije twintig jaar is de wereld van de mobiele communicatie echter heel snel veranderd. Ook Tetra evolueerde mee. Tetra SDS (Short Data Service) laat toe om – zoals de naam laat vermoeden – korte databerichten te sturen. Daarnaast is er Tetra Packet Data, ook Tetra IP of Tetra Long Data genoemd. Al was de capaciteit van Tetra Packet Data aanvankelijk erg beperkt: minder dan 10 kbps. “In die periode kwam er al snel 3G op de telefonienetwerken, waarmee we mobiel veel meer en sneller data konden versturen”, legt Jo Dewaele uit. “Daar kwam een antwoord op via Tetra Enhanced Data Services (TEDS), waarvan de capaciteit vergelijkbaar was met die van 3G. Alleen waren daar meer frequenties voor nodig. De reikwijdte van de toestellen zakte en ze hadden meer rekenkracht nodig, waardoor de autonomie van de batterij inkortte.”
Tegelijk was bij Astrid niet duidelijk of er bij de gebruikers wel nood was aan die datadiensten. Toen 4G op de markt kwam, besliste Astrid niet in TEDS te investeren. De organisatie vond een alternatief in Blue Light Mobile. “Terwijl de basisbehoeften op het vlak van spraak vrij stabiel blijven, is het gebruik van data wel sterk veranderd.” TEDS was voor Astrid geen optie, maar de organisatie wilde haar gebruikers toch al iets kunnen aanreiken. “Blue Light Mobile is een tijdelijke oplossing”, zegt Dewaele, “om de wachttijd te overbruggen tot we een volgende, grote stap zetten.”
Prioriteit
Blue Light Mobile is een MVNO (Mobile Virtual Network Operator), die oorspronkelijk enkel bedoeld was voor datacommunicatie. De oplossing is gebaseerd op nationale roaming. Op het netwerk van Proximus krijgt het dataverkeer van Astrid bovendien prioriteit. “Er zijn drie mobiele netwerken in België, wat via roaming voor een bijzonder hoge beschikbaarheid zorgt. De kans is heel klein dat de drie netwerken op hetzelfde moment niet beschikbaar zijn.” Alleen: bij grote calamiteiten gebeurt het wel. Meteen na de storm op Pukkelpop en de aanslagen in Zaventem en Brussel gingen de mobiele netwerken neer. De hulpverleners konden communiceren via Tetra, maar voor de hogere echelons was de onbeschikbaarheid van de mobiele netwerken wel degelijk een probleem. Sindsdien beschikken zij over Blue Light Mobile met ook voice, met roaming tussen de drie netwerken en opnieuw prioriteit bij Proximus.
3GPP-MC
Intussen lijkt Tetra stilaan een aflopend verhaal. “Op zich voldoet de technologie absoluut nog aan alle behoeften”, zegt Jo Dewaele. “Maar in vergelijking met de ‘gewone’ mobiele netwerken is de markt voor Tetra nogal klein. De levenscyclus van het product is langer, waardoor de innovatiesnelheid een pak lager ligt.” Het zorgt ervoor dat ook Astrid onderzoekt wat voor Tetra een mogelijk alternatief is. “En dan komen we uiteraard bij 3GPP terecht”, klinkt het. 3GPP (3rd Generation Partnership Project) is een wereldwijde organisatie die heeft gezorgd voor een overeenkomst tussen verschillende telecommunicatiestandaarden. 3GPP ontwikkelde onder meer standaarden voor 3G, 4G en nu 5G. Zowel de VS – in de nasleep van 9/11 en orkaan Katrina – als het VK waren vragende partij voor een nieuw mission-critical communicatiesysteem op basis van 3GPP, waardoor de ontwikkeling van de applicatie in een stroomversnelling kwam.
Push to talk blijft essentieel voor ons
“Push-to-talk blijft essentieel voor ons”, zegt Dewaele. “Zolang 3GPP-MC (Mission-Critical) daar geen performante en betrouwbare oplossing voor biedt, wachten we nog even af. De rol van early adopter gaan we niet opnemen. Tetra geeft op de bestaande oplossingen ondersteuning tot minstens 2030. We verwachten niet dat we vroeger dan 2025 operationeel met 3GPP van start gaan. We willen klaar zijn tegen dan, maar gaan de stap niet vroeger zetten dan nodig is.” Los van het technologische vraagstuk is de migratie naar 3GPP niet voor morgen omdat er ook een complex administratief en politiek luik aan vasthangt. “En dan hebben we het niet alleen over het feit dat het om een grote overheidsopdracht gaat”, legt Dewaele uit, “maar ook over het wettelijke kader, de financiering enzovoort. Het voorbereidende traject is alvast gestart.”
Maakt 5G het verschil?
Het huidige 3GPP-MC-platform is op 4G gestandaardiseerd, al bekijkt 3GPP – de organisatie – hoe ze dat naar 5G kan overbrengen. Biedt 5G straks ook voor de hulp- en veiligheidsdiensten een extra troef? Jo Dewaele tempert de verwachtingen. “Op het vlak van radiodiensten zie ik 5G als de logische evolutie van 4G. Eerlijk gezegd is daar niet veel wereldschokkends aan. Akkoord, de bandbreedte neemt toe. Maar is daar dan echt behoefte aan?” 5G belooft een latency die zowat naar nul neigt. “Voor de hulpdiensten is dat niet echt van belang. Maar ik zie wel een mogelijke piste in het gebruik van mission-critical IoT-toepassingen. Voor het gebruik van camera’s, bijvoorbeeld, kan de beschikbaarheid van hogeresolutiebeelden in real time wel het verschil helpen maken.”
Eén van de voordelen waar de providers van 5G graag op hameren, is de mogelijkheid om met network slicing te werken. Zou het een idee zijn om een beveiligde, altijd beschikbare slice te reserveren voor de hulp- en veiligheidsdiensten? “Dat is theoretisch een interessant idee”, vindt Jo Dewaele. “Maar het valt af te wachten hoe dat in de praktijk zal uitpakken. Met Astrid zouden we uiteraard over een dedicated slice moeten beschikken, met een gegarandeerde beveiliging en beschikbaarheid. Het is nog maar de vraag of het verstandig is die verantwoordelijkheid bij een commerciële operator neer te leggen. Want net dat blijft de bestaansreden van Astrid: ook wanneer het reguliere netwerk het laat afweten, kunnen de hulp- en veiligheidsdiensten hun werk blijven doen, terwijl wij – onder toezicht van de overheid – niet alleen de beschikbaarheid, maar ook de soevereiniteit en confidentialiteit van de communicatie garanderen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier