De VS is bereid om niet langer baas te zijn over de internetadressen. Dat tot genoegen van zij die de Amerikanen niet meer vertrouwen sinds het NSA-schandaal.
Amerika controleert de toewijzing van internetadressen – de namen van websites die u intikt in uw browser en de cijfercombinaties daarachter – al sinds 1998 via de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN). De VS had al in den beginne beloofd om daar op een dag afstand van te doen, maar maakte tot nog toe nooit ernstig aanstalten.
Daar groeide al een hele tijd weerstand tegen. Sinds het NSA-afluisterschandaal, dat aan het licht bracht dat de Amerikaanse inlichtingendiensten reusachtige hoeveelheden internetverkeer aftappen, was die alleen maar gegroeid.
Nu maakt de Amerikaanse regering bekend dat ze haar bevoegdheid over de internetadressen wil overdragen in 2015, wanneer het contract met ICANN afloopt. In plaats daarvan moet er een internationale instantie komen die het komende jaar op poten wordt gezet.
Onmisbaar communicatiemiddel
Dat de VS de webadressen beheert, is een historisch gegeven. Het het wereldwijde web groeide uit DARPAnet, een Amerikaans militair netwerk uit de jaren zestig. Vandaag is het internet echter een onmisbaar globaal communicatiemiddel. Bijgevolg voelen velen zich er niet gemakkelijk bij dat één land er de facto baas over is en die positie kan misbruiken om de anderen te bespioneren.
Voor de gebruikers verandert er in principe niets. Dat neemt niet weg dat er her en der – vooral in de VS – angstige geluiden op te tekenen vallen.
Dat is niet onlogisch: als de zaak na de overgang minder goed blijkt te draaien dan vandaag, zou dat niet alleen hoofdbrekens voor consumenten kunnen betekenen, maar ook verliezen voor bedrijven.
Iedereen baas = niemand baas
Komt daar nog eens bij dat internationale controle een vaag gegeven is. Voor de Amerikaanse regering is het niet acceptabel dat de nieuwe incarnatie van ICANN door regeringen geleid zou worden of een intergouvernementele organisatie zou zijn. Hoe het dan wel moet, is niet duidelijk, al vindt Washington wel dat de openheid van het internet gegarandeerd moet zijn.
Die vaagheid zorgt her en der voor onrust. “Het is ondenkbaar dat ICANN aansprakelijk zou zijn tegenover de hele wereld”, zei Steve DelBlanco, de directeur van NetChoice, een organisatie die grote Amerikaanse internetbedrijven vertegenwoordigt, aan de Washington Post. “Dat is het equivalent van aansprakelijk zijn tegenover niemand.”
