Amerikaanse rechtbank voert netneutraliteit weer af
Pogingen van de regering-Biden om alsnog de zogeheten ‘netneutraliteit’ te herstellen, zijn door de rechtbank de pas afgesneden. Providers moeten dus niet alle (legale) data op hun netwerk op dezelfde manier behandelen.
De strijd om netneutraliteit sleept al zo’n tien jaar aan. In 2015 voerde de Amerikaanse netwerkwaakhond FCC de regels voor het eerst in. Die schreven voor dat internetproviders bepaalde datastromen niet mochten vertragen of blokkeren. Het idee daarachter is dat een provider bijvoorbeeld niet extra geld mocht vragen aan streamingdiensten om hun video’s sneller te laden.
Maar omdat ze ingevoerd werden onder Obama, werden ze onder president Trump in 2017 weer opnieuw afgeschaft. En onder Biden, eerder dit jaar, probeerde de FCC ze weer terug in te voeren. Daar steekt de rechtbank nu dus een stokje voor.
Daar is netneutraliteit weer
Volgens de rechtbank heeft de FCC niet de macht om internetproviders op deze manier te reguleren. Dat is het gevolg van een eerdere uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof, die agentschappen als het FCC minder autoriteiten geeft om wetten te interpreteren. Het huidige over-en-weer gevecht lijkt daarmee volledig beslecht, tenzij het Amerikaanse congres specifieke wetten uitvaardigt. Gezien president Trump deze maand opnieuw wordt ingezworen, lijkt dat de komende paar jaar echter niet te gebeuren.
In ons land, en in de rest van de EU, wordt netneutraliteit overigens op Europees niveau voorgeschreven, en hebben internetgebruikers het recht op ‘vrije toegang tot inhouden van hun keuze’. Providers mogen hier dus in principe geen legale datastromen blokkeren of vertragen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier