Wereldwijd minder vrijheid op het internet, vooral door Rusland
Voor het twaalfde jaar op rij bestaat er wereldwijd minder vrijheid op het internet. Dat heeft de Amerikaanse ngo Freedom House bekendgemaakt in een nieuw rapport. De ngo wijst daarvoor vooral richting Rusland, maar ook naar Soedan, Libië en Myanmar.
Freedom House publiceert jaarlijks een studie over mensenrechten in de digitale wereld, waarbij de vrijheid op het internet wordt beoordeeld in 70 landen. Daarbij staan drie factoren centraal: obstakels die de toegang tot het internet verhinderen, beperkingen op de inhoud en schendingen van gebruikersrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting of het recht op informatie.
Rusland, dat vorig jaar een score van 30 op 100 haalde, krijgt dit jaar slechts 23 punten toebedeeld omdat het Kremlin, dat afwijkende informatie over de inval in Oekraïne wil censureren, websites en sociale media heeft geblokkeerd. ‘De Russische inval in Oekraïne heeft de online vrijheid niet alleen verzwakt in Rusland en Oekraïne, maar wereldwijd’, zegt Allie Funk, co-auteur van het rapport.
Slechtste score voor China
Toch is de situatie wereldwijd ‘eigenlijk positiever dan voorheen’, aldus Funk. Zo zijn er 26 landen, waaronder Gambia en Zimbabwe, die het afgelopen jaar vooruitgang boekten. De meest gunstige internetcondities zijn opnieuw te vinden in IJsland (95).
China daarentegen, krijgt de slechtste score (10). Het rapport wijst op de strenge censuur die Peking hanteert over het covidbeleid, de Olympische Winterspelen en de controverse over tennister Peng Shuai, die een tijdlang verdween nadat ze een voormalige Chinese leider beschuldigde van seksueel geweld.
Binnen Europa behaalde Turkije de slechtste score (32). België werd niet beoordeeld, Frankrijk (76), Duitsland (77) en Groot-Brittannië (79) wel.