Zijn applicatiewinkels gedoemd om te verdwijnen?
Het nieuws dat Apple een App Store voor de Macintosh geopend heeft, voedt voor de zoveelste keer op rij de speculaties over de toekomst van het softwarelandschap.
Het nieuws dat Apple een App Store voor de Macintosh geopend heeft, voedt voor de zoveelste keer op rij de speculaties over de toekomst van het softwarelandschap. Evolueren we naar een markt waarin alle toepassingen via applicatiewinkels aan de man gebracht worden? Zijn de traditionele softwareverkopers een vogel voor de kat? En wie gaat zijn weg nog vinden in de wilgroei van app stores en markets?
Het grote succes van de ‘virtuele winkels voor kleine programmaatjes’ leidde met de lancering van de Chrome Web Store trouwens eerder al tot een shop voor de ‘gewone computer’. Weinigen die er aan twijfelen dat Microsoft binnenkort mee op de trein springt met een applicatiemarkt voor Windows.
Om u een idee te geven: enkel en alleen in de VS zullen gebruikers van het Android-besturingssysteem binnenkort de keuze hebben tussen drie grote applicatiewinkels: de ‘officiële’ Android Market, de nieuwe winkel van Amazon.com en de VCast app store van Verizon. Onder meer AT&T, Sprint, Motorola en Best Buy hebben al een eigen initiatief gelanceerd of toch minstens in de steigers staan. En dan vergeten we nog ‘onafhankelijke’ app stores zoals Appbrain en SlideMe, die óók Android-programma’s ter beschikking stellen.
In Europa is de bal intussen ook aan het rollen gegaan. De Franse mobiele operator Orange heeft al langer een eigen App Shop, Samsung oogst heel wat succes met Samsung Apps, er is de Ovi Store van Nokia, de Application Manager van Vodafone, en ook Belgacom biedt zijn klanten ruim 75.000 applicaties aan via de Android-winkel Getjar.
De hamvraag is hoeveel applicatiewinkels de markt zal kunnen slikken. En hoeveel shops er uiteindelijk zullen overblijven. Het antwoord zou wel eens ‘geen enkele’ kunnen zijn. Een boude stelling? Misschien. Maar toch is de kans reëel dat eindgebruikers binnen dit en vijf jaar hun apps gewoon bij de ontwikkelaars gaan ophalen. Of bij de bedrijven achter die ontwikkelaars.
Even verduidelijken. Waarvoor diende een applicatiewinkel aanvankelijk? Nemen we het voor de hand liggende voorbeeld van de App Store voor iOS.
– Vooreerst moest er een nieuwe markt gecreëerd worden. Vóór de App Store was er geen sprake van apps, en was er met andere woorden ook geen vraag naar dergelijke programmaatjes. Hoe groter de vraag, hoe groter het aantal ontwikkelaars, en hoe beter de apps. Waardoor er meer iPhones aan de man gebracht werden, wat de vraag nog deed groeien.
– De App Store was handig om het kaf van het koren te scheiden. In een markt met tienduizenden nicheontwikkelaars en weinig bekende spelers, is het mooi meegenomen wanneer er een ‘overkoepelend orgaan’ waakt over de kwaliteit en de veiligheid (al valt over die kwaliteit zeker te discussiëren).
– Ook feedback was en is belangrijk. Apps die een positieve evaluatie krijgen, verkopen beter, punt. Online recensies zijn bijna even waardevol voor potentiële kopers als persoonlijke aanbevelingen.
– Last but not least vergemakkelijkte de App Store het betalingsproces. Online consumenten houden er niet van om hun creditcardgegevens toe te vertrouwen aan onbekende verkopers. Omgekeerd kunnen verkopers slecht werkende en onbetrouwbare betalingsmechanismen missen als kiespijn. Handig dus, als je die dingen kan laten afhandelen door de winkel in kwestie.
Beperkingen In een gesloten ecosysteem zoals dat van Apple kon het concept van de App Store dus zeker zinvol zijn. Jobs en co. houden de touwtjes stevig in handen, laten enkel apps toe die veilig zijn en een zekere gebruikerservaring bieden, en die er gelikt uitzien. In ruil daarvoor roomt het bedrijf 30 procent van de inkomsten af van de ontwikkelaars.
Eerlijk is eerlijk: op zich kan je daar weinig tegen hebben. Het bedrijf dat de markt creëerde, mag daar best iets voor in ruil krijgen. En laat ons niet vergeten dat de smartphone zoals we die vandaag kennen, eigenlijk nooit zou bestaan hebben zonder Steve Jobs en zijn kornuiten.
Anderzijds zijn de vergoeding van 30 procent, de strakke controle over wat kan en wat niet kan en het belachelijke Amerikaanse puritanisme binnen het iOS ecosysteem beperkingen die alleen een monopolist zich kan permitteren, en die eigenlijk onhoudbaar zijn op langere termijn.
Bovendien zijn apps digitale goederen die hoe dan ook de snelste en gemakkelijkste weg naar de eindgebruiker zullen zoeken. De kans is dus groot dat het gros van de ontwikkelaars op termijn zal kiezen voor ecosystemen die open zijn.
Toen de iPhone de enige echte smartphone die naam waardig was, bevond Apple zich in de luxepositie van de ‘natuurlijke monopolist’, en was het bedrijf niemand rekenschap verschuldigd. Maar nu er met Android en Phone 7 nieuwe ecosystemen zijn opgedoken die vergelijkbaar zijn met iOS, is de situatie helemaal anders.
Bij ‘open’ ecosystemen zoals Android, waarop je apps van eender wie en van eender waar kan installeren, is de logica achter de applicatiewinkel compleet zoek. De ontwikkelaars willen die apps immers verpatsen langs de kanalen die hén het beste uitkomen. Met het logische gevolg dat er nu honderden start-ups het levenslicht zien die met alternatieven komen voor het model van de applicatiewinkel.
‘Applicatiegidsen’ zoals Flurry, het Franse Appsfire en Appspace worden steeds beter en zullen de feedbackfunctie van de App Store allicht snel overnemen. Anderen, zoals BilltoMobile, PayNearMe, Bling en ook PingPing van Belgacom bieden consumenten en ontwikkelaars interessante en betrouwbare betalingsalternatieven.
Hoe meer bedrijfjes er opduiken die innoveren rond betalingwijzen, feedback en kwaliteitscontrole, hoe meer ontwikkelaars er in zee zullen willen gaan met die nieuwkomers. Nu het stilaan duidelijk wordt dat het ‘open’ Android de grote winnaar is onder de mobiele besturingssystemen, wordt die evolutie nog versneld. En omdat ontwikkelaars open platformen per definitie in de armen sluiten, zullen er weer nieuwe ecosystemen ontstaan. Zoals rond het nog te lanceren ‘Open Web App’-platform van Mozilla bijvoorbeeld.
Net zoals de App Store van Apple de gesloten en traag werkende ‘walled gardens’ van de operatoren in hun blootje zette, zullen ‘open applicatiewinkels’ gesloten initiatieven na verloop van tijd in de verdrukking brengen, ja zelfs irrelevant maken. En in het geval de markt dat zelf niet zou doen, is er nog altijd de Europese Commissaris voor Mededinging.
Want wat is eigenlijk het verschil tussen de huidige positie van Apple, met zijn iPhone en zijn App Store, en Microsoft met Windows en Internet Explorer een tijdje terug? In die zin is het feit dat Microsoft Windows Phone 7 dichtgetimmerd heeft, misschien wel de kroniek van een aangekondigde dood.
Eén en ander doet ons besluiten dat er geen echte rol meer is weggelegd voor applicatiewinkels in een open markt voor digitale programmaatjes. Niet voor shops voor mobiele toestellen, en niet voor winkels die de traditionele computers bedienen. Allicht is het ook daarom dat Google niet investeert in feedback en kwaliteitscontrole voor Android Market (tot grote consternatie van heel wat Android-ontwikkelaars).
In een digitale wereld is het gewoon te gemakkelijk om derden te omzeilen, en om rechtstreeks naar de bron te gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier