Heeft de IT-sector meer vrouwen nodig?

‘Er moeten dringend meer vrouwen, ouderen, gekleurde, gekrulde, kleine en andere soorten mensen hun intrede doen in de IT-sector’, schrijft Foursevens-oprichter Ines Vanlangendonck.

In mijn telefoon zitten processoren, sensoren en camera’s. In mijn auto zit een GPS en zitten microfoons. In mijn fototoestel zitten ook processoren. In mijn portefeuille zitten tientallen chips. Mijn handtas bevat meer technologie dan een beetje Huis van de Toekomst in het jaar 2000. Technologie sluipt het gewone leven binnen en ook eenvoudige alledaagse voorwerpen bevatten binnenkort allerlei technologische snufjes. Technologie bepaalt elke dag een beetje meer hoe wij leven, communiceren, onze boodschappen doen, ons geld beheren, werken, vrienden maken, op de hoogte blijven.

Ik werk sinds 1999 als informaticus. En ik ben een vrouw. Ik werk dus ook al sinds 1999 met voornamelijk mannen. Is dat een probleem? Misschien af en toe wat slechte grappen en te veel vuile koffiekopjes. Verder maakt het me weinig uit. Ik ben het gewoon. Met het debat dat er meer vrouwen in IT moeten gaan werken als doel op zich heb ik dus niet veel affiniteit. Mijn job is gewoon een heel leuke job met een slecht imago.

Ik maak me echter wel zorgen. Ik ben uitermate bezorgd over het feit dat technologie, die elke dag invloedrijker is, vandaag bedacht en gebouwd wordt door een extreem homogene groep mensen. Blanke mannen tussen 25 en 45. Vraag jij hoe je moet koken aan die groep mannen? Vraag jij hoe je moet shoppen aan die groep? Hoe je foto’s van je spruit moet maken? Hoe je je geld organiseert? Hoe je de vakantie plant? Hoe je met kinderen en kleinkinderen in contact blijft? Hoe je sport, danst, slaapt, speelt, muziek beluistert, tv programma’s bekijkt? Als de manier waarop wij leven wordt uitgetekend en bepaald door wat technologische evoluties mogelijk maken, dan kunnen we de keuzes die binnen die evoluties voortdurend worden gemaakt niet aan die kleine homogene groep overlaten. Anders bestaat het gevaar dat we meer en meer in een keurslijf worden gedwongen, dat een kleine groep mensen ontworpen heeft. Daarom moeten er dringend meer vrouwen, ouderen, gekleurde, gekrulde, kleine en andere soorten mensen hun intrede doen in mijn sector. Elk met hun eigen rijke visie op het leven en de wereld.

Vorige week ging ik m’n dochter ophalen van een kamp. Op dezelfde plaats was een webcamp over multimedia voor 9-jarigen aan de gang. De groep bestond uit 34 jongens en 1 meisje. Ik was geschokt. Op 9 jaar hebben meisjes al het gevoel dat ze op een kamp over web, multimedia en tablets niets te zoeken hebben. Op 9 jaar zijn er genoeg vooroordelen opgebouwd om hen weg te houden van technologie. Initiatieven om meisjes voor technologie te motiveren, moeten dus heel vroeg starten om een grote impact te hebben. Om de vooroordelen te slim af te zijn.

Toen ik 9 was, een paar eeuwen geleden, kwam er bij ons op school een mevrouw met twee robots op bezoek. De robots konden over een lijn ‘wandelen’ – lees: rollen met kleine wieltjes. Ongezien! Speerpunttechnologie in die tijd. Ik ben het nooit vergeten. We zouden voor elk kind zo’n onvergetelijk moment moeten creëren. En dat kan gebeuren in de klas, maar iedereen die met kinderen in contact komt heeft hier een rol in. Ouders kunnen een gezonde nieuwsgierigheid voor technologie tonen. Jeugdbewegingen zouden aan de slag kunnen gaan met technologie. En waar is technologie vandaag aanwezig in het deeltijds kunstonderwijs? Is de stedelijke jeugdwerking ermee bezig? Kunnen jeugdhuizen ermee aan de slag? Hoeveel technologie verschijnt er op Ketnet en Kazoom?

Ik wil graag in een maatschappij leven waarin technologie tegemoetkomt aan de noden van een brede groep mensen. Ik wil graag dat onze bedrijven voorop kunnen blijven lopen in technologische innovatie en problemen van vandaag en morgen oplossen. Om dat te bereiken moeten zowel bedenkers als bouwers van technologie bestaan uit een mengeling van mensen, met hun eigen achtergronden, standpunten, noden en oplossingen. En om die diversiteit te bereiken, moeten we allemaal ons steentje bijdragen.